Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
- het gezicht, de nek en/of de keel van die [benadeelde] heeft vastgepakt en/of
- gedurende enige tijd de keel van die [benadeelde] heeft dichtgeknepen en/of dichtgeknepen heeft gehouden en/of
- het haar van die [benadeelde] heeft vastgepakt en/of aan het haar van die [benadeelde] heeft getrokken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
light strangulation’die de deskundige in ieder geval aanwezig acht zonder de waarnemingen van de aangeefster en getuige erbij te hebben betrokken.
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de maatregel
[reclasseringswerker], als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland. Uit het rapport blijkt dat de reclassering zich kan verenigen met het advies van de Pro Justitia rapporteurs.
7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
lump sumbedrag van €50,- wordt gevorderd. De hoogte van de gevorderde immateriële schade bedraagt € 1.500,-.
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
niet strafbaaren ontslaat de verdachte hiervoor van alle rechtsvervolging.
[benadeelde]geleden schade tot een bedrag van
€ 1.500,- (vijftienhonderd euro), als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[benadeelde]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 1.500,- (vijftienhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 25 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.