ECLI:NL:RBNHO:2025:717

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 januari 2025
Publicatiedatum
27 januari 2025
Zaaknummer
9727619 \ CV EXPL 22-853
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis in de zaak van NS Reizigers B.V. tegen [gedaagde] betreffende onjuiste gegevens in eerder vonnis

In deze zaak heeft de kantonrechter op 9 januari 2025 een herstelvonnis uitgesproken in de procedure tussen NS Reizigers B.V. en [gedaagde]. NS Reizigers, vertegenwoordigd door LAVG BV, had op 4 december 2024 de kantonrechter gewezen op schrijffouten in een eerder vonnis. De uitspraakdatum was onjuist vermeld en er waren fouten in de berekening van de kosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat deze fouten evident waren en dat [gedaagde] niet benadeeld werd door het herstel. Daarom is [gedaagde] niet in de gelegenheid gesteld om op het verzoek te reageren.

De kantonrechter heeft de uitspraakdatum van het eerdere vonnis gecorrigeerd naar 17 oktober 2024 en de berekeningen van de kosten aangepast. De kosten van de dagvaarding, griffierecht, salaris van de gemachtigde en nakosten zijn opnieuw vastgesteld. Het totaalbedrag dat [gedaagde] aan NS Reizigers moet betalen is vastgesteld op € 342,14, met wettelijke rente over een bedrag van € 155,81 vanaf 22 mei 2024 tot 8 juli 2024. Dit herstelvonnis is gehecht aan het eindvonnis en wordt als zodanig beschouwd.

Het verbeterde vonnis is opnieuw uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier, waarbij de kantonrechter de aanpassingen heeft ingelast en overgenomen. Dit herstelvonnis is van belang voor de rechtszekerheid en de correcte uitvoering van de eerdere uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 11137891 CV EXPL 24-1422
Uitspraakdatum: 9 januari 2025
Herstelvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
NS Reizigers B.V.
gevestigd te Utrecht
eiseres, hierna te noemen: NS Reizigers
gemachtigde: LAVG BV (Groningen)
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde, hierna te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

1.De procedure

1.1.
Tussen partijen is in de hierboven vermelde zaak- en rolnummer een vonnis uitgesproken.
1.2.
Op 4 december 2024 heeft de gemachtigde van NS Reizigers de kantonrechter erop gewezen dat het vonnis schrijffouten bevat, in die zin dat de uitspraakdatum niet juist is vermeld en de berekening onder randnummer 3.17, 3.18 en 3.19 niet klopt, omdat er wordt gerekend met een bedrag van € 27,70, terwijl onder randnummer 3.10 een bedrag van € 26,70 wordt toegewezen.
1.3.
Omdat sprake is van evidente verschrijvingen en dit herstelvonnis [gedaagde] niet bena-deelt, heeft de kantonrechter [gedaagde] niet in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren.

2.De beoordeling

2.1.
De kantonrechter stelt vast dat in de hierboven vermelde zaak- en rolnummer een vonnis is uitgesproken met een onjuiste datum waarop dit vonnis is uitgesproken. Verder stelt de kantonrechter vast dat, gelet op randnummer 3.10 van dat vonnis, onder randnummer 3.17, 3.18 en 3.19 is gerekend met een verkeerd bedrag. Omdat deze gegeven onjuist zijn opgenomen in het vonnis, is naar het oordeel van de kantonrechter sprake van kennelijke fouten die zich voor eenvoudig herstel lenen. [1]
2.2.
Het vonnis zal als volgt worden hersteld.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
bepaalt dat de uitspraakdatum van het vonnis moet zijn:
17 oktober 2024
3.2.
bepaalt dat van het tussen partijen gewezen vonnis bij de beoordeling als volgt wordt aangepast:
“3.17. [gedaagde] heeft de vordering erkend. Dat betekent dat de vordering ten aanzien van de reiskosten (€ 124,91), OV-fietskosten (€ 26,70) en de abonnementsgelden (€ 4,20) toewijsbaar is, in totaal een bedrag van € 155,81. De gevorderde rente is ook toewijsbaar, zoals hierna vermeld, omdat [gedaagde] hiertegen geen verweer heeft gevoerd en zij in verzuim is. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden, gelet op rechtsoverweging 3.13. afgewezen.”.
“3.18. [gedaagde] heeft een bedrag van € 157,21 na dagvaarding voldaan. NS Reizigers heeft haar vordering met dat bedrag verminderd. Het verschil tussen de oorspronkelijke vordering van € 157,21 en de toewijsbare hoofdsom van € 155,81 is € 1,40. Dit bedrag dient nog in mindering te worden gebracht op de hierna vermelde proceskosten.”.
“3.19. Omdat [gedaagde] ongelijk krijgt, moet zij de proceskosten (inclusief de nakosten) betalen aan NS Reizigers. De proceskosten worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding € 113,54
- griffierecht € 130,00
- salaris gemachtigde € 80,00 (2 punten x € 40,00)
- nakosten € 20,00 (plus de kosten van betekening zoals
vermeld in de beslissing)
Totaal € 343,54
Minus verschil € 1,40
-----------
Totaal € 342,14”.
3.3.
bepaalt dat het dictum van het tussen partijen gewezen vonnis als volgt wordt aangepast:
“4.1. veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente over € 155,81 vanaf 22 mei 2024 tot 8 juli 2024.”
“4.2. veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten die tot en met vandaag voor NS Reizigers worden vastgesteld op € 342,14, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend”.
Dit herstelvonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen en is gehecht aan het eindvonnis waarin deze verbetering als ingelast en overgenomen wordt beschouwd. Het verbeterde vonnis is opnieuw uitgesproken ter openbare terechtzitting van bovenvermelde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 31 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.