ECLI:NL:RBNHO:2025:716

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 januari 2025
Publicatiedatum
27 januari 2025
Zaaknummer
11255738 \ CV EXPL 24-2219
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke toewijzing van een vordering tot terugbetaling van een zakelijke lening met afwijzing van premieopslag en vaste rente wegens onduidelijkheid in de overeenkomst

In deze zaak vordert BridgeFund B.V., een kredietverlener gevestigd in Amsterdam, terugbetaling van een zakelijke lening van € 12.000,00 die is verstrekt aan [gedaagde] voor zijn bedrijfsactiviteiten. De kantonrechter heeft op 9 januari 2025 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de vordering gedeeltelijk is toegewezen. De gedaagde moet het geleende bedrag van € 9.422,98 terugbetalen, maar de gevorderde premieopslag en vaste rente zijn afgewezen. De kantonrechter oordeelt dat uit de overeenkomst onvoldoende blijkt dat de gedaagde deze bedragen verschuldigd is.

Het proces begon met een dagvaarding op 5 augustus 2024, waarna een zitting op 25 november 2024 volgde. Tijdens deze zitting heeft BridgeFund pleitaantekeningen en een schuldenoverzicht overgelegd. De gedaagde heeft erkend dat hij de lening moet terugbetalen, maar betwist de hoogte van het gevorderde bedrag. Hij stelt dat de bedragen die hij heeft ontvangen niet overeenkomen met de vordering van BridgeFund en dat hij door persoonlijke omstandigheden niet tijdig heeft kunnen betalen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de leenovereenkomst is aangegaan voor zijn bedrijf, waardoor hij niet als consument kan worden aangemerkt. De rechter heeft ook vastgesteld dat de gedaagde niet het volledige bedrag van de lening heeft terugbetaald, maar slechts een deel. De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van de vaste rente en premieopslag afgewezen, omdat er onduidelijkheid bestond over deze bedragen in de overeenkomst. De gedaagde is wel veroordeeld tot betaling van de gevorderde vertragingsrente en buitengerechtelijke incassokosten, evenals de proceskosten, omdat hij overwegend ongelijk heeft gekregen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 11255738 \ CV EXPL 24-2219
Uitspraakdatum: 9 januari 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
BridgeFund B.V.
gevestigd te Amsterdam
eiseres
verder te noemen: BridgeFund
gemachtigde: mr. H.H.M. Meijroos
tegen
[gedaagde]handelend onder de naam
[Taxi]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon
De zaak in het kort
In deze zaak vordert een kredietverlener terugbetaling van een zakelijke lening, te weten een overbruggingsfinanciering. De kantonrechter wijst de vordering gedeeltelijk toe. Gedaagde moet het geleende bedrag terugbetalen. De gevorderde premieopslag en vaste rente wijst de kantonrechter af, omdat uit de overeenkomst onvoldoende duidelijk blijkt dat gedaagde deze bedragen verschuldigd is.

1.Het procesverloop

1.1.
BridgeFund heeft bij dagvaarding van 5 augustus 2024 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord en dit nadien nog schriftelijk aangevuld.
1.2.
Op 25 november 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. BridgeFund heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Ook heeft BridgeFund nog een schuldenoverzicht overgelegd.

2.De feiten

2.1.
Tussen BridgeFund en [gedaagde] is op of omstreeks 12 oktober 2023 een ‘overeenkomst overbruggingsfinanciering’ tot stand gekomen, ter financiering van de bedrijfsactiviteiten van [gedaagde] . In de overeenkomst is opgenomen dat de hoogte van de geldlening een bedrag is van € 12.000,00. Daarnaast staat in de overeenkomst dat sprake is van een
“Vaste rente € 1.440,00”en een
“Premieopslag € 5.184,00”.
2.2.
Partijen hebben eerder al een overeenkomst overbruggingsfinanciering gesloten. Deze eerdere lening is meegenomen in de onderhavige overeenkomst.
2.3.
Op enig moment is [gedaagde] de uit de overeenkomst voortvloeiende financiële verplichting niet meer nagekomen.

3.De vordering en het verweer

3.1.
BridgeFund vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 18.497,14. Dit bedrag bestaat uit € 9.922,98 aan openstaande lening, een bedrag van € 4.286,88 aan vaste rente, een premieopslag van € 1.190,70, contractuele rente van € 801,38 en buiten-gerechtelijke incassokosten van € 2.295,20, te vermeerderen met de contractuele rente van 2% per maand en de proceskosten. BridgeFund legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst, doordat [gedaagde] zijn aflossingsverplichting niet is nagekomen.
3.2.
[gedaagde] erkent dat hij de geldlening aan BridgeFund moet terugbetalen, maar [gedaagde] meent dat het door BridgeFund gevorderde bedrag onduidelijk en onjuist is. [gedaagde] wijst erop dat de bedragen die hij van BridgeFund als lening heeft ontvangen, niet overeenstemmen met de bedragen die BridgeFund nu vordert. Verder stelt [gedaagde] dat hij door persoonlijke- en finan-ciële omstandigheden niet tijdig heeft kunnen betalen en dat hij in verband met zijn schulden contact heeft gezocht met verschillende hulpinstanties. Volgens [gedaagde] heeft hij in het kader van een betalingsregeling met BridgeFund één termijn van € 500,00 betaald en is tot op heden een totaalbedrag van € 4.572,00 terugbetaald aan BridgeFund.

4.De beoordeling

4.1.
Op zitting is gebleken dat [gedaagde] de leenovereenkomst(en) met BridgeFund is aangegaan voor zijn bedrijf. Dat betekent dat de kantonrechter geen aanleiding ziet om [gedaagde] in deze zaak aan te merken als consument, waardoor er ook geen ambtshalve toetsing op grond van het consumentenrecht zal plaatsvinden.
4.2.
Vast staat dat [gedaagde] al eerder een lening (een eerste lening) had bij BridgeFund. Ten aanzien van de eerste lening heeft [gedaagde] een bedrag van € 6.918,82 geleend. Van dit bedrag heeft BridgeFund € 5.000,00 overgemaakt naar de bankrekening van [gedaagde] . Vervolgens heeft [gedaagde] een tweede lening (de lening in deze zaak) van € 12.000,00 afgesloten bij BridgeFund, waarin de eerste lening is opgenomen. [gedaagde] heeft op 13 oktober 2023 in het kader van de lening in deze zaak een bedrag van € 5.081,18 op zijn bankrekening ontvangen, omdat op het geleende bedrag van € 12.000,00 de eerste lening van € 6.918,82 in mindering is gebracht.
4.3.
De kantonrechter is gelet op het voorgaande van oordeel dat BridgeFund voldoende heeft uitgelegd waarom aan [gedaagde] een bedrag van € 5.081,18 is betaald en niet het volledige geleende bedrag van € 12.000,00.
4.4.
Verder is op zitting en gelet op de door BridgeFund overgelegde stukken vast komen te staan dat [gedaagde] geen € 4.572,00 heeft afbetaald op de lening, zoals hij stelt, maar een bedrag van € 3.223,44 en € 500,00. Verder moet nog een betaling van € 500,00 in mindering worden gebracht die [gedaagde] heeft gedaan aan de gemachtigde van BridgeFund in het kader van de betalingsregeling. Met die betaling was door BridgeFund nog geen rekening gehouden.
4.5.
Omdat [gedaagde] heeft erkend dat hij het geleende bedrag moet terugbetalen, zal de kanton-rechter [gedaagde] dus veroordelen tot betaling van een hoofdsom van € 9.422,98 (te weten het door BridgeFund genoemde bedrag van € 9.922,98, verminderd met de betaling door [gedaagde] van € 500,00 waarmee nog geen rekening was gehouden).
4.6.
Naast de lening van € 9.922,98 vordert BridgeFund veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een vaste rente van € 4.286,88 en een premieopslag van € 1.190,70. [gedaagde] heeft daar-tegenover aangevoerd dat voor hem niet alleen onduidelijk was hoe het zat met de betalingen die BridgeFund aan hem heeft gedaan, maar ook niet duidelijk was wat zijn verplichtingen waren op grond van de overeenkomst en wat hij nu eigenlijk aan rente en kosten moest betalen.
4.7.
De kantonrechter volgt het verweer van [gedaagde] op dit punt, omdat uit de overeenkomst niet blijkt, althans onvoldoende, dat [gedaagde] een vaste rente van € 4.286,88 en een premieop-slag van € 1.190,70 verschuldigd is. Immers, BridgeFund heeft op zitting erkend dat in de leenovereenkomst de bedragen ten aanzien van de vaste rente en de premieopslag zijn ver-wisseld. Er is dus feitelijk geen
“Vaste rente € 1.440,00”en ook geen
“Premieopslag€ 5.184,00”overeengekomen of verschuldigd. Er is niet gesteld of gebleken dat [gedaagde] heeft kunnen of moeten begrijpen dat de bedragen verwisseld waren. Gelet hierop kan niet worden aangenomen dat tussen partijen is overeengekomen dat [gedaagde] een vaste rente van € 4.286,88 en een premieopslag van € 1.190,70 verschuldigd is. De onduidelijkheid en vergissing in de overeenkomst komt overigens voor rekening en risico van BridgeFund. Dat brengt ook mee dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn om [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de vaste rente en de premieopslag. De kantonrechter wijst de vordering ten aanzien van de vaste rente en de premieopslag daarom af.
4.8.
De gevorderde vertragingsrente van € 801,38 wijst de kantonrechter wel toe, omdat [gedaagde] hiertegen geen verweer heeft gevoerd en hij in verzuim is.
4.9.
Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen volgens het wettelijke tarief dat hoort bij de hoofdsom, te weten € 1.023,84. Daartoe zal [gedaagde] worden veroordeeld. BridgeFund heeft namelijk voldoende onderbouwd dat buiten-gerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Bovendien heeft [gedaagde] hiertegen geen verweer gevoerd. De gevorderde wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten wordt ook toegewezen vanaf datum dagvaarding tot aan de dag van de gehele betaling.
4.10.
De proceskosten (inclusief de nakosten) komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij overwegend ongelijk krijgt. De proceskosten van BridgeFund worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding € 137,38
- griffierecht € 1.409,00
- leges handelsregister € 11,00
- salaris gemachtigde € 812,00 (2 punten x € 406,00)
- nakosten € 135,00 (plus de kosten van betekening zoals
vermeld in de beslissing)
Totaal € 2.504,38
4.11.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan BridgeFund van € 10.224,36, te vermeerderen met de contractuele rente van 2% per maand over € 9.422,98 vanaf 27 juli 2024 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan BridgeFund van € 1.023,84 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 5 augustus 2024 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor BridgeFund worden vastgesteld op € 2.504,38, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente, ex artikel 6:119 BW, over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter