ECLI:NL:RBNHO:2025:7039

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 juni 2025
Publicatiedatum
26 juni 2025
Zaaknummer
15/327471-21
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval met cryptovaluta als doelwit

Op 19 juni 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met anderen betrokken was bij een gewapende overval. De overval vond plaats op 1 oktober 2021 in Hoorn, waarbij het slachtoffer, een man die naar zijn auto liep, door meerdere daders werd opgewacht. De daders dwongen het slachtoffer om in zijn eigen auto te stappen, waar hij met tie-rips aan zijn polsen werd gebonden. Onder bedreiging van een vuurwapen moest het slachtoffer zijn telefoons en de toegangscode van zijn KuCoin-app afgeven. De daders hebben uiteindelijk 859 Monero, ter waarde van €186.507,39, van het slachtoffer gestolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten de overval goed hadden voorbereid, met voorverkenningen voorafgaand aan de daad. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan diefstal met geweld, afpersing, en wederrechtelijke vrijheidsberoving. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden. Daarnaast werd een schadevergoeding van €197.035,39 toegewezen aan het slachtoffer, die zowel materiële als immateriële schade had geleden door de overval.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/327471-21 (P)
Uitspraakdatum: 19 juni 2025
Verstek
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 10 april 2025, 8 mei 2025 en 5 juni 2025 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
vertrokken, onbekend waarheen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.E.M. van Loon.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 1 oktober 2021 te Hoorn, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een handbagagekoffer en/of autosleutels, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te
maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s):
- dichtbij die [benadeelde] is/zijn gaan staan en/of contact met hem heeft/hebben
gemaakt en/of
- ( vervolgens) een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op
het hoofd, althans het lichaam van die [benadeelde] heeft/hebben gericht en/of gericht
gehouden en/of getoond;
Feit 2
hij op of omstreeks 1 oktober 2021 te Hoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde] heeft gedwongen tot de afgifte van een Samsung telefoon en/of een l-phone, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [benadeelde] en/of aan een derde toebehoorde, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of [benadeelde] heeft gedwongen tot het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de pincode(s) van of
zijn ([benadeelde]’s) l-phone en/of KUCOIN app, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s):
- dichtbij die [benadeelde] zijn gaan staan en/of contact met hem heeft/hebben gemaakt
en/of
- ( vervolgens) een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op
het hoofd,althans het lichaam van die [benadeelde] heeft/hebben gericht en/of gericht
gehouden en/of getoond en/of
- tegen die [benadeelde] heeft/hebben gezegd, dat hij goed moest luisteren, omdat hij
anders zou komen te overlijden en/of
- die [benadeelde] in de auto heeft/hebben geduwd en/of
- ( vervolgens) tie-rips om de pols(en) van die [benadeelde] heeft/hebben gedaan en/of
- ( meermalen) heeft/hebben gevraagd om de telefoon van die [benadeelde] en/of
- tegen die [benadeelde] heeft/hebben gezegd, dat hij de gezichtsherkenning van zijn
l-phone eraf moest halen en/of
- tegen die [benadeelde] heeft/hebben gezegd dat hij de pincode(s) van zijn
I-phone en/of Kucoin app moest geven;
Feit 3
hij op of omstreeks 1 oktober 2021 te Hoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [benadeelde] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, doordat hij/zij
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd,
althans het lichaam van die [benadeelde] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden
en/of getoond en/of
- tegen die [benadeelde] heeft/hebben gezegd, dat hij goed moest luisteren, omdat hij
anders zou komen te overlijden en/of
- die [benadeelde] in de auto heeft/hebben geduwd en/of
- ( vervolgens) in de auto tie-rips om de pols(en) van die [benadeelde] heeft/hebben
gedaan en/of
- tegen die [benadeelde] heeft/hebben gezegd, dat hij op zijn knieen achterstevoren op
de achterbank moest gaan zitten en/of
- een zwart oogmasker bij die [benadeelde] heeft/hebben op gedaan en/of
- de schouder van die [benadeelde] heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- ongeveer een uur, althans enige tijd, heeft/hebben rondgereden met die [benadeelde]
op de achterbank van de auto;
Feit 4
hij op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2021 tot en met 1 november 2021 te Hoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen meermalen, althans eenmaal, 859,9 XMR (Monero), althans een hoeveelheid Kucoins, (voor een bedrag van in totaal 218000 USD), althans (telkens) in elk geval enig goed, dat (telkens) geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde], (telkens) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) die/dat weg te nemen Bitcoins
onder zijn bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten
- een onrechtmatig verkregen toegangscode en wachtwoord voor het inloggen op de
Kucoin app van [benadeelde] en/of
- een onrechtmatig verkregen private key van de wallet van [benadeelde] (en deze naar
zijn eigen wallet op btc.com geïmporteerd).

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten.
3.2
Oordeel van de rechtbank
3.2.1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn opgenomen.
3.2.2
Bewijsmotivering
3.2.2.1 Uitgangspunten bij de beoordeling van het bewijs
Bij de beoordeling van het bewijs neemt de rechtbank de verklaringen van aangever [benadeelde] (hierna: [benadeelde]) als uitgangspunt. De juistheid van zijn verklaring is niet betwist en de rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de juistheid of betrouwbaarheid van deze verklaring. De verklaring van [benadeelde] houdt – samengevat – het volgende in.
[benadeelde] is op 1 oktober 2021 omstreeks 07:00 uur op een parkeerterrein in Hoorn aangesproken door een man. De man richtte een vuurwapen op het hoofd van [benadeelde]. Toen verschenen er nog twee mannen. Eén van die mannen nam [benadeelde]’s autosleutel af. [benadeelde] werd gedwongen in zijn eigen auto te stappen en op de achterbank te gaan zitten. [benadeelde]’s koffer werd in de kofferbak gezet. De drie mannen stapten ook in en met zijn vieren reden ze weg. In de auto werden de polsen van [benadeelde] aan elkaar gebonden door middel van kabelbinders (“tie-rips”). [benadeelde] werd onder bedreiging van het vuurwapen gedwongen zijn telefoons af te geven. Ook moest hij de inlogcodes voor zijn telefoon en zijn KuCoin-app – een app waarin cryptoportemonnees (“wallets”) beheerd kunnen worden – vertellen. Op enig moment is één van de drie mannen uitgestapt. Daarna reden de andere twee mannen met [benadeelde] verder. Na nog enige tijd te hebben rondgereden, stapten ook de twee andere mannen uit en is [benadeelde] achtergelaten in zijn auto, in Middelie. Het was toen 08:15 uur. Later bleek cryptovaluta uit de KuCoin-wallet van [benadeelde] te zijn weggenomen, namelijk afgerond 859,96 Monero. Deze hoeveelheid Monero was op die dag omgerekend € 186.507,39 waard.
De rechtbank zal bovenstaand feitencomplex, dat in de tenlastelegging is neergelegd in de feiten 1 tot en met 4, in het navolgende aanduiden als ‘de overval’.
Op de jas van [benadeelde] en op de kabelbinders die om zijn polsen zaten, is celmateriaal aangetroffen en onderzocht. [1] De bij dit onderzoek verkregen DNA-profielen zijn meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonsteringen DNA van de verdachte bevatten, dan wanneer de bemonsteringen DNA bevatten van een willekeurige, niet aan de verdachte verwante persoon. [2] Met inachtneming van de rest van het dossier concludeert de rechtbank hieruit dat de verdachte donor is van het op de kabelbinders en de jas aangetroffen celmateriaal.
Verder neemt de rechtbank op grond van het dossier als vaststaand aan:
 dat de medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1]) ten tijde van de feiten een collega van [benadeelde] was;
 dat [medeverdachte 1] en [benadeelde] allebei werkten in Middenmeer;
 dat de verdachte de vader van de kinderen van [betrokkene] (hierna: [betrokkene]) is [3] ; en
 dat die [betrokkene] de halfzus is van [medeverdachte 1] en de medeverdachte [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2]) [4] .
3.2.2.2 Andere feiten en omstandigheden
Tegen de achtergrond van de hierboven omschreven uitgangspunten beoordeelt de rechtbank de overige bewijsmiddelen in het dossier. Deze bewijsmiddelen deelt de rechtbank in de volgende categorieën in:
bewijsmiddelen met betrekking tot de telefoonnummers van de verdachten;
bewijsmiddelen met betrekking tot reisbewegingen van en onderlinge contacten tussen vermeende dadertelefoons;
bewijsmiddelen met betrekking tot een link tussen een vermeende dadertelefoon en het telefoonnummer dat aan [medeverdachte 1] wordt toegeschreven;
bewijsmiddelen met betrekking tot reisbewegingen van een vermeende dadertelefoon en telefoon met nummer van [medeverdachte 1] op 1 oktober 2021;
bewijsmiddelen met betrekking tot kennis van [medeverdachte 1] van de cryptovaluta van [benadeelde];
bewijsmiddelen met betrekking tot onderlinge contacten verdachten op 1 oktober 2021;
bewijsmiddelen met betrekking tot reisbewegingen van en onderlinge contacten tussen de telefoonnummers van de verdachten op data voor 1 oktober 2021 (vermeende voorverkenningen);
bewijsmiddelen met betrekking tot cryptotransacties op en na 1 oktober 2021.
De rechtbank zal in het navolgende deze acht categorieën bespreken, waarderen en er conclusies aan verbinden.
Ad 1 – bewijsmiddelen met betrekking tot de telefoonnummers van de verdachten
Door de politie wordt geconcludeerd dat de verdachte, [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en de medeverdachte [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3]) de gebruikers zijn van de volgende telefoonnummers:
Telefoonnummer
Verdachte
[telefoonnummer 1]
[medeverdachte 1]
[telefoonnummer 2]
[medeverdachte 2]
[telefoonnummer 3]
[medeverdachte 2]
[telefoonnummer 4]
[medeverdachte 3]
[telefoonnummer 5]
[verdachte] [5]
Voor de leesbaarheid van het vonnis zal hierna telkens de laatste vier cijfers van de telefoonnummers worden genoemd.
[medeverdachte 2] heeft in zijn politieverhoor bevestigd dat hij de gebruiker is van telefoonnummer [telefoonnummer 2]. Gelet op de bewijsmiddelen in het dossier gaat de rechtbank er van uit dat ook de overige koppelingen tussen de bovenvermelde personen en telefoonnummers juist zijn en merkt de rechtbank hen aan als de gebruikers van de genoemde telefoonnummers.
Ad 2 – bewijsmiddelen met betrekking tot reisbewegingen van en onderlinge contacten tussen vermeende dadertelefoons
Uit onderzoek naar de aanwezige telefoonnummers in de zendmastgebieden van het startpunt van de overval (Hoorn) en het eindpunt van de overval (Middelie) is gebleken dat de simkaart met telefoonnummer [telefoonnummer 6] in beide zendmastgebieden is geregistreerd. Deze registraties hebben plaatsgevonden omstreeks tijden die overeenkomen met de verklaring van [benadeelde] over de begintijd en de eindtijd van de overval.
Uit onderzoek naar de registraties van telefoonnummer [telefoonnummer 6] blijkt dat dit nummer op 1 oktober 2021 in het tijdvak waarin [benadeelde] wordt rondgereden met de drie daders bij hem in de auto, contact heeft met telefoonnummer [telefoonnummer 7] (hierna: [telefoonnummer 7]). Nummer [telefoonnummer 7] heeft in datzelfde tijdvak ook contact met telefoonnummer [telefoonnummer 8] (hierna: [telefoonnummer 8]).
Uit een verdere analyse van de [telefoonnummer 6], [telefoonnummer 7] en [telefoonnummer 8] blijkt dat alle drie deze nummers geactiveerd zijn op 29 september 2021, tussen 18:32 en 18:34 uur. Daarbij straalden alle drie de nummers dezelfde zendmast in Capelle aan den IJssel aan.
In het dossier bevinden zich lijsten met de door deze drie nummers op 1 oktober 2021 aangestraalde zendmasten. De rechtbank heeft deze informatie gelegd naast de verklaring van [benadeelde] en de zich in het dossier bevindende camerabeelden van nabij het startpunt van de overval. Dit heeft geleid tot onderstaande tabel, waarbij de aangehaalde plaatsen steeds betekenen dat het betreffende telefoonnummer een zendmast in die plaats aanstraalt.
Verklaring [benadeelde] / camerabeelden
Reisbewegingen [telefoonnummer 6] [6]
Reisbewegingen [telefoonnummer 7] [7]
Reisbewegingen [telefoonnummer 8] [8]
06:25 tot 06:39 uur – Berkhout
06:26 uur – Berkhout
06:51 uur – Berkhout
07:08 uur –
[benadeelde] loopt naar zijn auto, geparkeerd in Hoorn
07:11 uur –
de auto van [benadeelde] rijdt weg van parkeerplaats in Hoorn
07:11 tot 07:16 uur – Hoorn
07:11 uur – Berkhout
07:17 uur – Berkhout
07:17 uur – Hoorn
07:22 uur – Scharwoude
07:23 uur – Berkhout
07:23 uur – Scharwoude
07:23 – Scharwoude
± 07:26 uur – één van de daders stapt uit de auto (exacte locatie onbekend)
07:26 uur – Oosthuizen
07:27 uur – De Goorn
07:35 uur – Purmerend
07:35 uur – Wijdewormer
07:34 uur – Purmerend
08:09 uur – Zuidoostbeemster
08:09 uur – Oosthuizen
08:15 uur – de andere twee daders zijn ook uitgestapt en laten de auto en [benadeelde] achter in Middelie
08:15 uur – Purmerend
08:15 uur – Uithoorn
De rechtbank concludeert dat de drie telefoons op 1 oktober 2021 tussen 06:25 uur en 07:35 uur min of meer dezelfde reisbewegingen maken. Er zijn geen registraties van deze nummers meer na 1 oktober 2021 om 08:15 uur. De nummers zijn niet op naam gesteld.
Samenvattend zijn de drie telefoonnummers anderhalve dag voor de overval op [benadeelde] gelijktijdig en onder dezelfde zendmast geactiveerd, stralen de telefoonnummers aan in (de omgeving van) de plaatsen delict tijdens het begaan van de overval, hebben zij onderling contact en worden de nummers direct na het einde van de overval niet meer gebruikt.
Gelet op al deze feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, komt de rechtbank tot de conclusie dat de nummers [telefoonnummer 6], [telefoonnummer 7] en [telefoonnummer 8] in gebruik waren bij de daders van de overval op [benadeelde].
Ad 3 – bewijsmiddelen met betrekking tot een link tussen een vermeende dadertelefoon en het telefoonnummer dat aan [medeverdachte 1] wordt toegeschreven
Onder ad 2 is geconcludeerd dat nummer [telefoonnummer 6] door (één van) de daders van de overval op [benadeelde] is gebruikt. De simkaart met nummer [telefoonnummer 6] werd geactiveerd op 29 september 2021. Die activatie gebeurde in een telefoontoestel met IMEI-nummer [Imeinummer]. Op 1 oktober 2021 zat nummer [telefoonnummer 6] nog steeds (of opnieuw) in dit telefoontoestel.
Uit onderzoek is gebleken dat in dit telefoontoestel met IMEI-nummer eindigend op [Imeinummer] op 11 augustus 2021 een simkaart is geactiveerd met nummer [telefoonnummer 9]. Dit nummer is vervolgens gebruikt in een toestel met IMEI-nummer eindigend op 1887. Dit laatste toestel blijkt een GPS-tracker te zijn. Deze tracker kan via SMS-contact bediend worden. [9]
Tussen 10 en 26 augustus 2021 is de enige contactpersoon van nummer [telefoonnummer 9] het nummer eindigend op [telefoonnummer 1]. Dit is het nummer van [medeverdachte 1] (zie onder ad 1). Hieruit leidt de rechtbank af dat de GPS-tracker van [medeverdachte 1] was en dat hij deze via SMS-berichten bediende. Dit vindt steun in de chatberichten die [medeverdachte 1] op 31 augustus 2021 met zijn vriendin heeft uitgewisseld over de betaling van een tracker. [10]
Gelet op al deze feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, komt de rechtbank tot de conclusie dat [medeverdachte 1] op 11 augustus 2021 de beschikking had over een telefoontoestel (IMEI [Imeinummer]) waarin op 29 september 2021 dadernummer [telefoonnummer 6] is geactiveerd. Er is aldus een link tussen [medeverdachte 1] en dit dadernummer.
Ad 4 – bewijsmiddelen met betrekking tot reisbewegingen van vermeende dadertelefoon en telefoon met nummer van [medeverdachte 1] op 1 oktober 2021
De politie heeft, zoals onder ad 2 besproken, onderzoek gedaan naar de reisbewegingen van de drie dadertelefoons. Ook is onderzoek gedaan naar de reisbewegingen van het telefoonnummer van [medeverdachte 1]. De rechtbank heeft de bewegingen van het telefoonnummer van [medeverdachte 1] vergeleken met de bewegingen van dadertelefoon [telefoonnummer 7]. Dit heeft geleid tot onderstaande tabel, waarbij de aangehaalde plaatsen steeds betekenen dat het betreffende telefoonnummer een zendmast in die plaats aanstraalt.
Reisbewegingen [telefoonnummer 7] (dadertelefoon)
Reisbewegingen [telefoonnummer 1]
([medeverdachte 1]) [11]
06:13 uur – Breukelen
06:51 uur – Berkhout
06:53 uur – Hoorn
07:11 uur – Berkhout
07:04 tot 07:18 uur – Scharwoude
07:23 uur – Scharwoude
07:26 uur - Oosthuizen
07:35 uur – Wijdewormer
07:40 uur – Oostzaan
08:15 uur – Uithoorn
08:19 uur – Mijdrecht
De rechtbank concludeert dat dadertelefoon [telefoonnummer 7] en het telefoonnummer van [medeverdachte 1] op de ochtend van 1 oktober 2021 min of meer dezelfde reisbewegingen maken en dat het telefoonnummer van [medeverdachte 1] tijdens de overval op 1 oktober 2021 zendmasten in de regio van de plaatsen delict heeft aangestraald.
Ad 5 – bewijsmiddelen met betrekking tot kennis van [medeverdachte 1] van de cryptovaluta van [benadeelde]
Ten overstaan van de rechter-commissaris in deze rechtbank heeft [benadeelde] op 14 juli 2023 verklaard dat hij zijn collega [medeverdachte 1] in de zomer van 2021 de KuCoin-app op zijn telefoon heeft laten zien en heeft uitgelegd hoe je die gebruikt. [benadeelde] heeft toen ook aan [medeverdachte 1] zijn saldo in crypto’s laten zien (“een paar miljoen”).
Dat [medeverdachte 1] op de hoogte was van het grote cryptovermogen van [benadeelde] wordt bevestigd door [getuige], collega van [medeverdachte 1] en [benadeelde]. [12]
Ad 6 – bewijsmiddelen met betrekking tot onderlinge contacten verdachten op 1 oktober 2021
Uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat de verdachte, [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] op de vroege ochtend van 1 oktober 2021 onderling telefonisch contact hebben. [medeverdachte 1] belt iets na half vijf in de ochtend naar de verdachte en [medeverdachte 2]. [medeverdachte 2] belt rond dezelfde tijd twee keer naar [medeverdachte 3]. Tussen half vijf en vijf uur belt [medeverdachte 2] drie keer naar het nummer van de verdachte. Iets na vijven belt de verdachte naar [medeverdachte 1].
[medeverdachte 2] heeft in zijn politieverhoor verklaard dat hem was verteld dat hij die ochtend vroeg moest opstaan, dat hij [medeverdachte 3] moest ophalen en dat ze snel geld zouden gaan verdienen. Hij heeft [medeverdachte 3] die ochtend inderdaad twee keer gebeld. Volgens [medeverdachte 2] heeft hij de eerste keer gebeld om te zeggen dat hij er aan kwam en de tweede keer om te zeggen dat het toch nog iets langer zou duren.
Ad 7 – bewijsmiddelen met betrekking tot reisbewegingen van en onderlinge contacten tussen de telefoonnummers van de verdachten op data voor 1 oktober 2021 (vermeende voorverkenningen)
Door de politie is nader onderzoek gedaan naar de reisbewegingen van de telefoonnummers van [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en de verdachte. Uit dit onderzoek kan worden afgeleid dat [medeverdachte 1] in de vijf weken voorafgaand aan de overval op [benadeelde] vijf keer naar Noord-Holland is afgereisd, waarbij hij zich ook bevond in de omgeving van de plaatsen delict. Deze reizen waren op 27 augustus, 2 september, 5 september, 14 september en 30 september 2021. Op 5 en 30 september was [medeverdachte 1] samen met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3]. Op 14 september was de verdachte samen met [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3].
Dat [medeverdachte 1] op drie van bovengenoemde data samen was met zijn medeverdachten, heeft [medeverdachte 2] bevestigd in zijn verklaring bij de politie. Wanneer hem wordt gevraagd naar zijn betrokkenheid bij de overval op [benadeelde], antwoordt [medeverdachte 2] dat hij een keer of drie met [medeverdachte 3], [medeverdachte 1] en de verdachte is gaan rijden. De eerste keer was hij met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3], daarna was de verdachte er ook bij en de derde keer was hij weer alleen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3]. Dit komt precies overeen met de reisbewegingen die de telefoons van [medeverdachte 1], [medeverdachte 3], [medeverdachte 2] en de verdachte maken op 5, 14 en 30 september 2021.
Gelet op al deze feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, komt de rechtbank tot de conclusie dat [medeverdachte 1], [medeverdachte 3], [medeverdachte 2] en de verdachte in de weken voorafgaand aan de overval op [benadeelde] de omgeving aldaar hebben verkend.
Ad 8 – bewijsmiddelen met betrekking tot cryptotransacties op en na 1 oktober 2021
Uit de KuCoin-wallet van [benadeelde] zijn op 1 oktober 2021 om 07:51 uur afgerond 859,96 Monero overgeboekt naar een ander account. Hieraan voorafgaand is vanaf 07:27 uur een andere cryptomunt, XDB Chain, uit de wallet van [benadeelde] verkocht en zijn de Monero gekocht. [13] Monero is een zogenoemde ‘privacycoin’, waarbij de verzender, ontvanger en het bedrag van transacties verborgen worden voor buitenstaanders.
De politie heeft onderzoek gedaan naar de bankrekeningen van de verdachten. Ook is informatie opgevraagd bij KuCoin en andere cryptoplatforms. Hieruit volgt onder meer het volgende.
Op 1 oktober 2021 was het saldo van de KuCoin-wallet van [medeverdachte 1] € 64,60. Tussen 6 oktober en 27 december 2021 ontving [medeverdachte 1] in zijn KuCoin-account acht stortingen van de munt Monero. In totaal ontving hij afgerond 651,38 Monero. De waarde hiervan is omgerekend een kleine € 140.000,00. In de periode voorafgaand aan de overval handelde [medeverdachte 1] ook al in cryptovaluta, maar in aanzienlijk kleinere bedragen [14] [15] .
[betrokkene] heeft een KuCoin-account geopend op 1 oktober 2021. Op dit account heeft zij in de periode van 3 oktober tot en met 9 november 2021 in totaal 58,89 Monero ontvangen, waaronder een bijschrijving van 18 Monero op 2 oktober 2021 en een bijschrijving van 28 Monero op 11 oktober 2021. Vanuit dit account is cryptovaluta overgemaakt naar Bitvavo-accounts op naam van [betrokkene] en van de verdachte. Dit Bitvavo-account van de verdachte is geopend op 4 oktober 2021. Op 12 oktober 2021 ontvangt de verdachte op zijn ABN Amro-bankrekening een bijschrijving van € 5.955,82, afkomstig van Bitvavo. Op de ABN Amro-bankrekening van [betrokkene] wordt tussen 5 oktober en 9 november 2021 in totaal € 6.959,83 ontvangen van Bitvavo. [16]
Bij onderzoek aan een onder [medeverdachte 1] in beslag genomen telefoon zijn foto’s aangetroffen van zogenoemde ‘seed phrases’ (ook wel “recovery phrases” genoemd) van onder meer Monero. De politie heeft met de applicatie ‘Monero Gui Wallet’ de bij deze ‘seed phrases’ behorende wallets herbouwd. Vanuit één van deze herbouwde wallets zijn op 2 en 11 oktober 2021 uitgaande transacties verricht van 18 respectievelijk 28 Monero. Transacties van cryptovaluta hebben een unieke code, oftewel ‘transaction hash’ of ‘hash ID’. Dit is een uniek identificerend kenmerk dat dient als bewijs dat een transactie is gevalideerd en is toegevoegd aan de blockchain. De transaction hashes van de genoemde twee transacties komen overeen met de transaction hashes die zijn waargenomen in de wallet bij KuCoin op naam van [betrokkene]. Kort gezegd zijn dus op 2 en 11 oktober 2021 Monero overgemaakt naar [betrokkene] vanuit een wallet waarvan [medeverdachte 1] de seed phrases op zijn telefoon had staan.
[medeverdachte 2] heeft op 1 oktober 2021 een KuCoin-account geopend en de dag erna ook een Bitvavo-account [17] . De op dit account gestorte 33,46 Monero, in zes bijschrijvingen tussen 3 oktober en 17 november 2021, heeft hij naar eigen zeggen gekregen van [medeverdachte 1]. Het Bitvavo-account heeft hij geopend ‘omdat hij wat zou krijgen van [medeverdachte 1]’. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat het geld dat vanuit dit Bitvavo account op zijn ABN Amro-bankrekening is uitgekeerd (€ 7.721,51) afkomstig is van ‘die diefstal’. Verder heeft [medeverdachte 2] verklaard dat hij het KuCoin-account heeft geopend met hulp van anderen, omdat hem gezegd was dat te doen.
[medeverdachte 3] heeft net als [medeverdachte 2] een KuCoin-account geopend op 1 oktober 2021. Evenals [medeverdachte 2] ontvangt [medeverdachte 3] op 3 oktober 2021 Monero. Op zijn account ontvangt hij tussen die datum en 26 oktober 2021 in totaal 46 Monero.
Op de dag van de aanhouding van [medeverdachte 1] heeft [medeverdachte 2] met hun moeder gebeld. Dit gesprek is getapt. [medeverdachte 2] zegt over de doorzoeking van de woning van [medeverdachte 1] dat het misschien ‘die crypto torrie is’ [18] .
Samenvattend hebben [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] kort na de overval op [benadeelde] Monero ontvangen in hun – in het geval van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] zeer recent geopende – cryptowallets. [medeverdachte 1] heeft bovendien de dagen na de overval Monero gestort naar in ieder geval [medeverdachte 2] en [betrokkene]. [medeverdachte 2] kreeg dit geld voor ‘de diefstal’ en is op de hoogte van een ‘crypto torrie’ waar [medeverdachte 1] mee te maken heeft. Vanaf de KuCoin-account op naam van [betrokkene] wordt kort daarna crytovaluta doorgestort naar [verdachte].
Gelet op al deze feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, komt de rechtbank tot de conclusie dat de door [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en de verdachte ontvangen Monero afkomstig zijn van de overval op [benadeelde]. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] hebben op de dag van de overval KuCoin-accounts geopend op aanwijzen van [medeverdachte 1]. [medeverdachte 1] heeft de buitgemaakte Monero verdeeld tussen hem en de andere daders, waarbij het grootste deel van de buit bij [medeverdachte 1] is gebleven.
3.2.2.3 Tussenconclusie
Tijdens de overval op [benadeelde] zijn drie dadertelefoons gebruikt. Eén van deze dadertelefoons gaat qua reisbewegingen gelijk op met de telefoon van [medeverdachte 1]. Een andere dadertelefoon is een toestel dat aan [medeverdachte 1] te linken is. [medeverdachte 1] is een collega van [benadeelde] en wist van diens grote vermogen in cryptovaluta. In de vijf weken voorafgaand aan de overval is [medeverdachte 1] in wisselend gezelschap met [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en de verdachte in de omgeving van de plaatsen delict geweest. Op de vroege ochtend van 1 oktober 2021, een paar uur voor de overval, is er telefonisch contact tussen [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en de verdachte. Van de verdachte is celmateriaal aangetroffen op de jas van [benadeelde] en de kabelbinders die om [benadeelde]’s polsen werden gebonden. Na 1 oktober 2021 ontvangen alle verdachten Monero in hun cryptowallets.
Gelet op al deze feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 1] bij, althans in de omgeving van, de plaatsen delict is geweest en na de overval op [benadeelde] de buit heeft verdeeld tussen hemzelf, [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en de verdachte.
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat de verdachte de ten laste gelegde feiten samen met [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] heeft gepleegd.
3.2.2.4 Medeplegen
De rechtbank heeft hiervoor geconcludeerd dat de verdachte betrokken is geweest bij de overval op [benadeelde], dat wil zeggen: de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten. Vervolgens is de vraag of ten aanzien van deze feiten sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten om te komen tot bewezenverklaring van medeplegen als bedoeld in artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt daartoe het volgende.
Uit het dossier volgt dat bij [benadeelde] in de auto drie personen zaten en dat er in ieder geval één auto – en dus in elk geval een vierde persoon – achter hen aan reed. Het bedreigen van [benadeelde], het afnemen van zijn koffer en sleutels, hem in de auto laten stappen en het wegrijden met hem, gebeurt allemaal snel en zonder overleg tussen de daders. Ook in de auto wordt direct naar het doel van de daders toegewerkt: toegang krijgen tot de KuCoin-account van [benadeelde]. Als die toegang verkregen is, wordt de telefoon van [benadeelde] direct vanuit zijn auto naar een andere plek gebracht. Terwijl [benadeelde] nog in de auto werd vastgehouden en rondgereden, hebben de transacties in zijn wallet (wisselen van XDB Chain naar Monero) en vervolgens uit zijn wallet (overboeking van afgerond 859,95 Monero) al plaatsgevonden. Wanneer de Monero uit de wallet van [benadeelde] worden overgeboekt om 07:51 uur, is [medeverdachte 1] alweer onderweg van de plaatsen delict in de richting van Uithoorn. Voorafgaand aan de overval hebben [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en de verdachte de plaatsen delict (meermaals) verkend.
Gelet op de efficiënte en snelle wijze waarmee door de verdachte en de anderen is gehandeld, en gelet op de duidelijke taakverdeling, waarbij ieder wist wat hij moest doen, moet sprake zijn geweest van een vooropgezet plan waarbij de onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde feiten zijn gepleegd met feit 4 – diefstal van de cryptovaluta – als doel. [medeverdachte 1] is hierbij op afstand van [benadeelde] gebleven en is direct betrokken geweest bij het overboeken van de cryptovaluta. De rollen van de verdachte, [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] waren inwisselbaar en niet aan elkaar ondergeschikt. Ieder heeft een deel van de buit ontvangen.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten is komen vast te staan. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
3.2.2.5 Partiële vrijspraak feit 1
Onder feit 1 wordt de verdachte onder meer verweten dat hij de handbagagekoffer van [benadeelde] heeft weggenomen met het oogmerk zich deze wederrechtelijk toe te eigenen. De rechtbank zal de verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken. Gelet op de uiterlijke verschijningsvorm gaat de rechtbank er van uit dat de koffer van [benadeelde] om praktische redenen is afgenomen en in de kofferbak van diens auto is gelegd. Van genoemd oogmerk is niet gebleken.
3.2.2.6 De weggenomen valuta
Onder feit 4 wordt de verdachte kort gezegd verweten dat hij samen met anderen 859,9 Monero van [benadeelde] heeft weggenomen. De rechtbank overweegt dat [benadeelde] voorafgaand aan de overval geen Monero in zijn KuCoin-wallet had. Wel had hij in zijn wallet een andere munt, genaamd XDB Chain. De XDB Chain’s zijn door de verdachten tijdens de overval omgewisseld naar Monero. Het omwisselen van deze munten heeft binnen de wallet van [benadeelde] plaatsgevonden. Vervolgens zijn de Monero uit de wallet van [benadeelde] overgeboekt naar een ander account en dus ontvreemd. Het ten laste gelegde feit kan dan ook bewezen worden.
3.3
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 1 oktober 2021 te Hoorn, in vereniging met anderen, een autosleutel, die aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaders toebehoorde, te weten aan [benadeelde], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan door en vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededaders:
- dichtbij die [benadeelde] is gaan staan en contact met hem heeft gemaakt en
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [benadeelde] heeft gericht;
2.
hij op 1 oktober 2021 in Nederland, in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en bedreiging met geweld [benadeelde] heeft gedwongen tot de afgifte van een Samsung telefoon en een iPhone, die aan die [benadeelde] en/of aan een derde toebehoorden, in elk geval aan anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders en [benadeelde] heeft gedwongen tot het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de pincodes van zijn ([benadeelde]’s) iPhone en KuCoin app, welk geweld en bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededaders:
- dichtbij die [benadeelde] is gaan staan en contact met hem heeft gemaakt en
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd en het lichaam van die [benadeelde] heeft gericht en gericht gehouden en
- tegen die [benadeelde] heeft gezegd, dat hij goed moest luisteren, omdat hij anders zou komen te overlijden en
- die [benadeelde] in de auto heeft geduwd en
- tie-rips om de polsen van die [benadeelde] heeft gedaan en
- heeft gevraagd om de telefoon van die [benadeelde] en
- tegen die [benadeelde] heeft gezegd, dat hij de gezichtsherkenning van zijn iPhone eraf moest halen en
- tegen die [benadeelde] heeft gezegd dat hij de pincodes van zijn iPhone en KuCoin app moest geven;
3.
hij op 1 oktober 2021 in Nederland, in vereniging met anderen, opzettelijk [benadeelde] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd en het lichaam van die [benadeelde] heeft gericht en gericht gehouden en
- tegen die [benadeelde] heeft gezegd, dat hij goed moest luisteren, omdat hij anders zou komen te overlijden en
- die [benadeelde] in de auto heeft geduwd en
- in de auto tie-rips om de polsen van die [benadeelde] heeft gedaan en
- tegen die [benadeelde] heeft gezegd, dat hij op zijn knieën achterstevoren op de achterbank moest gaan zitten en
- een zwart oogmasker bij de [benadeelde] heeft op gedaan en
- de schouder van die [benadeelde] heeft vastgepakt en vastgehouden en
- ongeveer een uur heeft rondgereden met die [benadeelde] op de achterbank van de auto;
4.
hij op 1 oktober 2021 in Nederland, in vereniging met anderen, 859,9 XMR (Monero) (voor een bedrag van in totaal 218000 USD), die aan een ander toebehoorden, te weten aan [benadeelde], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededaders die weg te nemen Monero onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten
- een onrechtmatig verkregen toegangscode voor het inloggen op de KuCoin app van [benadeelde].
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
1.
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
2.
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
3.
opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven
en
opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroofd houden
4.
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dus strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 54 maanden.
6.2
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten, die in een onderlinge verhouding van eendaadse samenloop staan, als bedoeld in artikel 55 Sr, en door de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan, en de persoon van de verdachte.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een uiterst professioneel ogende en goed voorbereide gewapende overval. Er zijn voorverkenningen geweest en het slachtoffer is toen hij nietsvermoedend naar zijn auto liep om naar zijn werk te gaan, opgewacht door meerdere daders met zwarte sjaals voor hun mond, waarbij de ene dader een vuurwapen op zijn hoofd richtte, een tweede zijn koffer afpakte en de derde zijn autosleutel. Het slachtoffer is vervolgens door de daders gedwongen achterin zijn eigen auto te gaan zitten. Tijdens het rijden zijn de polsen van het slachtoffer met tie-rips aan elkaar gebonden. Onder voortdurende bedreiging van het vuurwapen is het slachtoffer vervolgens gedwongen om zijn telefoons en de pincode van zijn telefoon en van zijn KuCoin-app af te geven. De daders hebben hierna ruim 859 Monero aan cryptovaluta afgeboekt, met een waarde van op dat moment € 186.507,39. Het slachtoffer is ruim een uur van zijn vrijheid beroofd geweest en is uiteindelijk alleen achtergelaten in zijn auto.
Het slachtoffer is tijdens deze rit in de auto zeer angstig geweest, hij heeft verklaard dat hij bang was dat hij zou worden doodgeschoten. Uit de toelichting op de vordering benadeelde partij blijkt dat het slachtoffer na deze feiten uit angst voor zijn veiligheid teruggekeerd is naar zijn geboorteland, langdurig niet heeft kunnen werken en nog lang last heeft gehouden van angstgevoelens. De omstandigheid dat de verdachte een collega was van het slachtoffer heeft zijn vertrouwen in zijn medemens en zijn gevoel van veiligheid op het werk ernstig geschaad.
De verdachte en zijn mededaders hebben de gewapende overval gepleegd, louter met het oog op eigen financieel gewin en zijn daarbij volledig voorbij gegaan aan de verstrekkende gevolgen voor het slachtoffer.
Gezien de ernst van de feiten komt geen andere straf in aanmerking dan een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank neemt als uitgangspunt de straf die de oriëntatiepunten straftoemeting van het LOVS noemen voor een woningoverval, te weten drie jaar (36 maanden) gevangenisstraf. In het onderhavige geval is weliswaar geen sprake geweest van een overval in een woning, maar van een overval op straat, maar naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigen de volgende strafverzwarende omstandigheden dat aan de verdachte een hogere straf wordt opgelegd dan drie jaar. De overval is gepleegd door meerdere daders. Uit het dossier blijkt dat de overval zeer goed en langdurig is voorbereid. Er is sprake van een nietsvermoedend slachtoffer dat onder bedreiging van een vuurwapen en met vastgebonden polsen ruim een uur lang van zijn vrijheid beroofd is geweest. Daarbij is een grote hoeveelheid cryptovaluta buit gemaakt. Het enige doel van de verdachten was eigen financieel gewin, met niet alleen financiële maar ook psychisch ernstige gevolgen voor het slachtoffer. Deze strafvermeerderende omstandigheden maken dat de rechtbank voor de bewezenverklaarde feiten een hogere straf oplegt dan de drie jaar die als uitgangspunt geldt voor een woningoverval.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het strafblad van de verdachte (Uittreksel Justitiële Documentatie) van 28 februari 2025, waaruit blijkt dat de verdachte eerder voor gewelds- en vermogensdelicten tot onherroepelijke vrijheidsstraffen is veroordeeld.
Conclusie
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 42 maanden moet worden opgelegd.
Tenuitvoerlegging van deze gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

Namens benadeelde partij [benadeelde] heeft mr. T.K. Dik een vordering tot schadevergoeding van € 197.035,39 ingediend tegen de verdachte wegens materiële en immateriële schade die [benadeelde] als gevolg van de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gevorderde materiële schade ziet op (1) het verlies aan cryptovaluta, voor een bedrag van € 186.507,39 en (2) op het verlies van een iPhone XS, voor een bedrag van € 528,00. De gevorderde immateriële schadevergoeding is een bedrag van € 10.000,00. [benadeelde] verzoekt om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en om de verdachte en zijn medeverdachten hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding van de schade.
7.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de ingediende vordering tot schadevergoeding op het standpunt gesteld dat deze moet worden toegewezen, te verhogen met de wettelijke rent en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel, en dat de verdachte hoofdelijk tot vergoeding van de schade moeten worden veroordeeld.
7.2
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde materiële schade rechtstreeks voortvloeit uit de onder 2 (diefstal telefoon) en onder 4 (diefstal Monero) bewezenverklaarde feiten. De rechtbank stelt verder vast dat de benadeelde partij geestelijk letsel heeft geleden, gelet op de onderbouwing en het verhandelde ter terechtzitting. De benadeelde partij is onder bedreiging van een vuurwapen en met vastgebonden polsen ruim een uur van zijn vrijheid beroofd geweest. De gebeurtenissen hebben op de benadeelde partij een grote impact gehad die nog altijd voortduurt. De benadeelde partij heeft gespecialiseerde hulp ingeschakeld voor de behandeling van zijn klachten. De gevorderde vergoeding van de immateriële schade (ter hoogte van € 10.000,-) komt de rechtbank billijk voor.
De conclusie is dat de vordering volledig zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2021 tot aan de dag van volledige voldoening. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien dit bedrag geheel of gedeeltelijk door één of meer mededaders is betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd. Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
De rechtbank ziet als gevolg van het onder 1 tot en met 4 bewezen verklaarde handelen van de verdachte [kort gezegd: diefstal in vereniging met geweld, afpersing in vereniging, medeplegen wederrechtelijke vrijheidsberoving en diefstal in vereniging met valse sleutels] aanleiding met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
Gelet op wat in de oriëntatiepunten straftoemeting van het LOVS is bepaald over het maximaal aantal dagen gijzeling bij bedragen hoger dan € 74.000,-, zal de rechtbank bepalen dat de verdachte in het kader van de schadevergoedingsmaatregel hoogstens 365 dagen kan worden gegijzeld.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 36f, 47, 55, 282, 311, 312, 317 Sr.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.3 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1 tot en met 4 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
42 maanden.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[benadeelde]geleden schade tot een bedrag van
€ 197.035,39, bestaande uit € 187.035,39 als vergoeding voor de materiële en € 10.000,00 als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 oktober 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door (een van de) medeverdachte(n) is betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [benadeelde] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 197.035,39, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2021 tot aan de dag der algehele voldoening. Indien de schadevergoedingsmaatregel niet of niet volledig wordt voldaan, kan gijzeling worden toegepast met een totale maximumduur van 365 dagen. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens (een van de) medeverdachte(n) aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.C.J. Lommen, voorzitter,
mr. E.L. Hoogstraate en mr. P. Reemst, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier, mr. M.N. de Bruijn,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 juni 2025.

Voetnoten

1.Zie processen-verbaal van bevindingen op dossierpagina’s 102 – 105, 114 – 115 en 132 – 135.
2.NFI rapport d.d. 25 november 2021, dossierpagina’s 178 – 182.
3.Dossierpagina 186 – 187.
4.Dossierpagina 197 en 927.
5.Dossierpagina 212 – 215.
6.Dossierpagina 161.
7.Dossierpagina 162.
8.Dossierpagina 163.
9.Dossierpagina 176 – 177.
10.Dossierpagina 635 – 636.
11.Dossierpagina 206.
12.Dossierpagina 264.
13.Dossierpagina 85 en 86.
14.Dossierpagina 584 e.v.
15.Rapport berekening WVV pagina 7 en 8.
16.Dossier pagina 405 – 406.
17.Dossierpagina 955.
18.Dossierpagina 993.