Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Stichting op Stoom
1.De verdere procedure
2.De verdere beoordeling
om twijfels daarover weg te nemen’.
Rechtbank Noord-Holland
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is op 15 januari 2025 een eindvonnis uitgesproken in de zaak tussen Stichting op Stoom en een niet verschenen gedaagde partij. De zaak betreft de ambtshalve toetsing van de Algemene Voorwaarden van de eisende partij, specifiek gericht op de oneerlijke incassobedingen die in deze voorwaarden zijn opgenomen. De kantonrechter heeft in een eerder tussenvonnis de eisende partij de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over de oneerlijkheid van deze bedingen. De eisende partij heeft in een akte aangegeven dat zij een veertiendagenbrief heeft verstuurd en dat zij zich aan de wettelijke regels voor incassokosten houdt. Echter, de kantonrechter oordeelt dat deze argumenten niet afdoen aan de oneerlijkheid van de bedingen, die de mogelijkheid creëren om de gedaagde partij te belasten met hogere kosten dan wettelijk is toegestaan.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij de oneerlijke bedingen gaat aanpassen, maar deze wijziging wordt in deze zaak niet in overweging genomen. De conclusie is dat de incassobedingen worden vernietigd en de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen. Daarnaast is er een ambtshalve toetsing van de (pre)contractuele informatieplichten uitgevoerd, waarbij de kantonrechter bij eerdere overwegingen is gebleven. De eisende partij heeft ook een onleesbare productie bij de dagvaarding opgemerkt, wat door de kantonrechter is erkend.
In de beslissing wordt de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 217,07, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van de proceskosten. De kosten voor de akte komen voor rekening van de eisende partij. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. M. Woerdman in aanwezigheid van de griffier.