ECLI:NL:RBNHO:2025:6803

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 mei 2025
Publicatiedatum
23 juni 2025
Zaaknummer
13.236046.23
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens afpersing en openlijke geweldpleging

Op 13 mei 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland een verkort strafvonnis uitgesproken tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere (pogingen tot) afpersingen en openlijke geweldpleging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 270 dagen, waarvan 119 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De zaak betreft meerdere incidenten waarbij de verdachte minderjarige slachtoffers heeft bedreigd en gedwongen tot het afgeven van geldbedragen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in een korte periode meerdere afpersingen heeft gepleegd, waarbij hij gebruik maakte van bedreigende taal via sociale media en mondelinge bedreigingen. De rechtbank heeft de vorderingen van benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot schadevergoeding aan de slachtoffers. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte, waaronder zijn samenwerking met de reclassering en de reeds ingezette hulpverlening. De rechtbank heeft geoordeeld dat de maatschappij en de verdachte het meest gebaat zijn bij voortzetting van de hulpverlening zonder onderbreking door detentie.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 13.236046.23
Uitspraakdatum: 13 mei 2025
Tegenspraak
verkort strafvonnis(artikel 138b van het Wetboek van Strafvordering)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 29 april 2025 in de zaak tegen:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres]
Op 27 november 2023 heeft de rechtbank Amsterdam de zaak op grond van artikel 46b van de Wet op de Rechterlijke Organisatie verwezen naar de rechtbank Noord-Holland.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het standpunt van de officier van justitie, mr. R.H.I. van Dongen en van hetgeen door de verdachte en mr. M. Çakar, raadsvrouw van de verdachte, naar voren is gebracht.

1.Tenlastelegging

De verdachte wordt, na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering, kort gezegd het volgende verweten:
Zaaksdossier 1
1: afpersing van [slachtoffer A] op 7 augustus 2023;
2: primair poging tot afpersing, subsidiair bedreiging van [slachtoffer A] in de periode van 18 augustus 2023 tot en met 20 augustus 2023;
Zaaksdossier 2
3: primair afpersing van [slachtoffer B] in de periode van 16 juli 2023 tot en met 17 juli 2023, subsidiair dwang in vereniging van [slachtoffer B] in de periode van 16 juli 2023 tot en met 18 juli 2023;
4: primair poging tot afpersing van [slachtoffer B] in de periode van 18 juli 2023 tot en met 19 juli 2023, subsidiair bedreiging van [slachtoffer B] op 18 juli 2023;
5: primair openlijke geweldpleging, subsidiair mishandeling van [slachtoffer B] op 14 september 2023;
Zaaksdossier 3
6: primair afpersing in vereniging, subsidiair poging tot afpersing in vereniging van [slachtoffer C] in de periode van 31 augustus 2023 tot en met 9 september 2023;
Zaaksdossier 4
7: afpersing in vereniging van [slachtoffer D] in de periode van 19 juni 2023 tot en met
18 juli 2023.
De volledige tekst van de tenlastelegging is als
bijlage Iaan dit vonnis gehecht en maakt daarvan deel uit.

2.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd kennis te nemen van de zaak, de officier van justitie is ontvankelijk en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6 primair en 7 ten laste gelegde feiten.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de eerste vijf gedachtestreepjes ten aanzien van het onder feit 4 primair ten laste gelegde en van het derde gedachtestreepje ten aanzien van feit 7. Ten aanzien van het overige heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Bewijsmiddelen
De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen worden slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten aanvulling worden opgenomen.
3.3.2
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6 primair en 7 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 7 augustus 2023 te Amsterdam, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer A] heeft gedwongen tot de afgifte van 80 (tachtig) euro, die aan die [slachtoffer A] of een derde toebehoorden, door tegen voornoemde [slachtoffer A] te zeggen dat die [slachtoffer A] in elkaar zou worden geslagen als die [slachtoffer A] niet zou betalen;
2.
primair
hij in de periode van 18 augustus 2023 tot en met 20 augustus 2023 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer A] te dwingen tot de afgifte van meerdere geldbedragen, die geheel of ten dele aan [slachtoffer A] of een derde toebehoorden door
- het volgende tegen [slachtoffer A] te zeggen: "Waarom ben je vandaag niet met mij omgegaan, ben je bang om met mij om te gaan?" en
- tegen [slachtoffer A] te zeggen dat [slachtoffer A] een boete van 700 euro moest betalen
en
- tegen [slachtoffer A] te chatten dat [slachtoffer A] voor 23.00 uur moesten betalen. Als [slachtoffer A] dit niet zou doen dan zou hij, verdachte, naar [slachtoffer A]' huis komen en een appel door zijn raam gooien.
en
- tegen [slachtoffer A] te chatten dat als [slachtoffer A] verdachte zou blijven negeren er elke keer 25 euro extra aan hem, verdachte, moet worden betaald,
en
- tegen [slachtoffer A] te chatten dat hij, verdachte, naar het huis van [slachtoffer A] zou komen en het huis van [slachtoffer A] en de motor van de vader van [slachtoffer A] in de fik zou steken,
en
- een of meerdere (dreigende) berichten aan [slachtoffer A] te sturen via Snapchat met (onder meer) de volgende inhoud:
"Ewa ik geef je gwn nog 1 kans, Als je dan gwn voor 4 uur/half 5 50 euro voor me brengt ben klaar met je, Is me laatste bod, Accepteer je m niet, Gooi ik yusu je osso in de Vik, Let op gap, Je vader wou me steken toch, Plus je wil je schulden niet betalen"
en
"Ga een boete op je hoofd gooien, 10k, Iedereen die het heeft gezien gaat je zoeken, Tot ze je hebben en dan geef ik ze 10k om je dood te maken"
en
"@[accountnaam 1] kan niet meer safe lopen op straat of werken, En ik ga ze osso opblazen"
en
"[voornaam slachtoffer A], Zeg je eerlijk kan je x op xblessen ma ga het nii, doen man Want jij stopt ook niet, Puur omdat je weer over me praat Met boys, Laat ik [naam 1] vandaag na je huis Komen, Geef dat geld aan hem Anders als ik je zie ben je de lul, En als je denkt dat je me gaat verwijderen als, vorige x, Dan pak ik je zus, Weet waar ze werkt en waar ze chillt, Plus ik gooi vanmiddag als je nii reageert appel, door je ruit",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
primair
hij in de periode van 16 juli 2023 tot en met 17 juli 2023 te Amsterdam, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer B] heeft gedwongen tot de afgifte van meerdere geldbedragen, die geheel of ten dele aan die [slachtoffer B] of een derde toebehoorden, door
- het volgende (dwingend) tegen [slachtoffer B] te zeggen: "[naam 2] en jij praten achter mijn rug om dus jullie moeten mij betalen. Jullie moeten allebei een Bankoe betalen"
en
- een open tikkie naar voornoemde [slachtoffer B] te (laten) sturen
en
- een bericht te sturen dat voornoemde [slachtoffer B] een half uur had om hem, verdachte, te betalen
en
- af te spreken bij de pinautomaat;
4.
primair
hij in de periode van 18 juli 2023 tot en met 19 juli 2023 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer B] te dwingen tot de afgifte van meerdere geldbedragen, die geheel of ten dele aan [slachtoffer B] of een derde toebehoorden door
- tegen [slachtoffer B] te zeggen dat [slachtoffer B] 20 euro extra moet betalen;
en
- [slachtoffer B] een bericht te sturen dat het bedrag is verdubbeld naar 40 euro;
en
- [slachtoffer B] een bericht te sturen met de volgende inhoud: "Als je het geld nu niet komt brengen dan kom ik naar je huis toe." en
- te chatten tegen [slachtoffer B] dat hij, verdachte, een bounty op het hoofd van [slachtoffer B] zou zetten;
en
- (onder meer) de volgende berichten aan [slachtoffer B] te sturen met de volgende (dreigende) inhoud:
"Jij staat al op 2200, Je wilt me negeren toch, Let op, Vnd wil ik 500 zien, Morgen 500 die dag daarna ook, En die dag daarna ook, Doe je dat niet Weet je het zelf wel, Kom na hier broski dan praten we verder."
en
"4K, 4K boete of jij regelt dat [naam 2] me 2K geeft voor, maandag!!!!
Broer denk je maak grap, Je kan me vh kijken ma niet reageren
Boete plus"
en
"Die uur is voorbij, breng me geld",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
primair
hij op 14 september 2023 te Amsterdam, openlijk, te weten op de Pampuslaan en/of de Franz Zieglerstraat, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer B] door
- opdracht te geven om [slachtoffer B] vast te pakken
en
- aan de jas en/of aan de kleding van [slachtoffer B] te trekken
en
- meermalen te schoppen tegen het lichaam van [slachtoffer B] waardoor [slachtoffer B] ten val is gekomen;
6.
primair
hij in de periode van 31 augustus 2023 tot en met 9 september 2023 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer C] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meerdere geldbedragen, die geheel of ten dele aan die [slachtoffer C] en/of een derde toebehoorden door via een onbekend gebleven persoon en/of via een onbekend gebleven Snapchat account en/of via het Snapchat account [voornaam verdachte] 100 100 en/of via het Snapchat account [van slachtoffer C] de volgende chatberichten aan voornoemde [slachtoffer C] te sturen:
"Ey
[voornaam slachtoffer C] zegt
Als jij niet fixt dat [naam 3] [voornaam slachtoffer C] baart dat
Jullie beide de lul zij
zijn"
en
"Hij
Zegt
Je hebt tot 12"
en
"Ewa je hebt een boete van 20 euro
Ook na vnd word faya",
althans berichten en/of woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
7.
hij in of omstreeks de periode van 19 juni 2023 tot en met 18 juli 2023 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreigingen met geweld [slachtoffer D] heeft gedwongen tot de afgifte van meerdere geldbedragen, die geheel of ten dele aan die [slachtoffer D] en/of een derde toebehoorden, door:
- [slachtoffer D] meermalen geldbedragen over te laten maken middels tikkie verzoeken en
- [slachtoffer D] meermalen contante geldbedragen af te laten geven en
- tegen [slachtoffer D] te zeggen dat hij zijn leven niet zeker zou zijn indien hij niet zou betalen en/of contante geldbedragen af zou geven.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het
verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is
aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
afpersing;
feit 2 primair, feit 4 primair:
telkens: poging tot afpersing, meermalen gepleegd;
feit 3 primair:
afpersing, meermalen gepleegd;
feit 5 primair:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
feit 6 primair, feit 7:
telkens: afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dus strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 270 dagen, waarvan 119 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van het voorarrest van de verdachte. Aan het voorwaardelijk strafdeel dienen de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden te worden verbonden.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om bij strafoplegging aan de verdachte enkel een voorwaardelijke straf op te leggen met een proeftijd en daaraan eventueel de bijzondere voorwaarden te verbinden zoals geadviseerd door de reclassering.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich in een korte periode schuldig gemaakt aan meerdere afpersingen en pogingen daartoe. De verdachte heeft minderjarige slachtoffers geldbedragen laten betalen door hen telefonisch en via sociale media veelvuldig berichten te sturen met zeer grove, intimiderende en bedreigende teksten en hij heeft deze slachtoffers ook mondeling bedreigd. De verdachte heeft hiermee ernstig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de jonge slachtoffers. Zij hebben zich door het handelen van de verdachte bedreigd en onveilig gevoeld. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging door met anderen een van zijn slachtoffers fysiek aan te vallen. Hierdoor heeft de verdachte een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het strafblad van de verdachte (Uittreksel Justitiële Documentatie) van 24 april 2025. Hieruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit. Het strafblad weegt daarom noch in het voordeel noch in het nadeel van de verdachte mee.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van het over de verdachte uitgebrachte reclasseringsadvies van 20 augustus 2024, het voortgangsverslag van 15 april 2025 en van hetgeen mevrouw [deskundige] van Reclassering Inforsa hierover ter terechtzitting heeft toegelicht.
De reclassering heeft bij de verdachte risico’s gesignaleerd op het gebied van huisvesting, financiën en sociaal netwerk. Ook lijken het middelengebruik, het psychosociaal functioneren en de houding van de verdachte van invloed te zijn op het in stand houden van deze risico's. Zijn delictgedrag lijkt volgens de reclassering verband te houden met het verkrijgen van status, financiële winst en het verkrijgen van middelen voor zijn levensonderhoud en cannabisgebruik. Uit het voortgangsverslag van 15 april 2025 blijkt dat de verdachte is gestart met de uitvoering van de bijzondere voorwaarden die zijn opgelegd in het kader van zijn schorsingstoezicht. Hoewel de verdachte zich volgens de reclassering wisselend heeft ingezet om te werken aan dagbesteding en behandeling, heeft hij zich meewerkend opgesteld ten aanzien van het leefgebied wonen. De verdachte woont sinds begin januari 2025 op een woongroep van Indaad. Ook is de verdachte aangemeld voor behandeling bij het FACT Inforsa en is er een behandelplan opgesteld. Verder heeft de verdachte dagbesteding, houdt hij zich aan de afspraken met betrekking tot het locatiegebod en zijn er geen verwijtbare overtredingen van het locatieverbod of contactverbod geconstateerd. Met name door de stabiele woonplek die de verdachte momenteel heeft, is het risico op herhaling van strafbare feiten gedaald ten opzichte van augustus 2024. Dit risico wordt nu ingeschat op gemiddeld. De reclassering adviseert om bij een veroordeling het volwassenenstrafrecht toe te passen. Ook adviseert zij een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan verbonden als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandeling, een contactverbod met de slachtoffers en een locatieverbod voor de straten waar de slachtoffers wonen (zonder elektronische monitoring). Daarnaast worden als bijzondere voorwaarden geadviseerd het meewerken aan het vinden en behouden van dagbesteding, meewerken aan schuldhulpverlening en meewerken aan middelencontrole. Ter terechtzitting van 29 april 2025 is daaraan mondeling toegevoegd het mee (blijven) werken aan begeleid wonen.
De op te leggen straf
De ernst en veelheid van de feiten rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank in beginsel de oplegging van een forse gevangenisstraf. Alle feiten en omstandigheden in ogenschouw nemend, is de rechtbank van oordeel dat het in dit geval echter niet (meer) passend is om aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen van een langere duur dan de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de maatschappij en de verdachte het meest gebaat bij voortzetting van de reeds ingezette hulpverlening via de reclassering, zonder onderbreking door bijvoorbeeld detentie. De rechtbank vindt het belangrijk dat de verdachte het reeds gestarte traject met en bij de reclassering vervolgt, nu de verdachte de afgelopen maanden in zijn schorsingstoezicht heeft laten zien mee te willen werken en de reclassering ook positief is over de ontwikkeling die de verdachte heeft doorgemaakt. Bovendien houdt de rechtbank rekening met het feit dat de verdachte al lange tijd een elektronische enkelband heeft gehad, hetgeen zijn vrijheid ook heeft beperkt en waardoor hij niet meer thuis kon wonen.
Alles afwegende is de rechtbank, in navolging van de eis van de officier van justitie, van oordeel dat een gevangenisstraf van 270 dagen moet worden opgelegd, waarvan 119 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, opdat de verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. De rechtbank zal aan het voorwaardelijk strafdeel de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden verbinden.

7.In beslag genomen en niet teruggegeven goederen

Onder de verdachte is in beslag genomen:
  • 1 STK Telefoontoestel (omschrijving: PL1300-2023187890-6384243); en
  • 1 STK Telefoontoestel (omschrijving: PL1300-2023208715-6396696).
7.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de onder de verdachte in beslag genomen goederen dienen te worden teruggegeven aan de verdachte.
7.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder de verdachte in beslag genomen goederen dienen te worden teruggegeven aan de rechtmatige eigenaar.
7.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • 1 STK Telefoontoestel (omschrijving: PL1300-2023187890-6384243); en
  • 1 STK Telefoontoestel (omschrijving: PL1300-2023208715-6396696).
dienen te worden teruggegeven aan de verdachte, zijnde degene bij wie deze goederen in beslag zijn genomen en die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.

8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel

8.1
Benadeelde partij [slachtoffer B]
Namens benadeelde partij [slachtoffer B] is tegen de verdachte een vordering tot schadevergoeding ingediend van € 50,- wegens materiële schade die hij als gevolg van het onder 3 ten laste gelegde zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De gestelde materiële schade bestaat uit de door [slachtoffer B] gepinde geldbedragen naar aanleiding van de afpersing door de verdachte.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde materiële schade rechtstreeks voortvloeit uit het onder 3 bewezenverklaarde feit. Deze kosten zijn door de benadeelde partij voldoende onderbouwd en door de verdediging niet betwist en de vordering zal dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 juli 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Proceskosten
Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 3 bewezenverklaarde handelen [kort gezegd: afpersing, meermalen gepleegd] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr op te leggen.
8.2
Benadeelde partij [slachtoffer D]
Namens benadeelde partij [slachtoffer D] is tegen de verdachte een vordering tot schadevergoeding ingediend van € 1.400,- wegens materiële- en immateriële schade die hij als gevolg van het onder 7 ten laste gelegde zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De gestelde materiële schade bedraagt € 400,- en bestaat uit de door [slachtoffer D] betaalde tikkies (in totaal € 150,-) en het hem afgenomen contante geld (€ 250,-). De gestelde immateriële schade bedraagt € 1.000,-.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering geheel toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de materiële schade op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen voor zover het ziet op het afgenomen contante geld, omdat er geen bewijs is dat dit in contanten betaald zou zijn. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsvrouw verzocht de vordering te matigen.
Oordeel van de rechtbank
Materiële schade
Ten aanzien van de gestelde materiële schade is de rechtbank van oordeel dat deze rechtstreeks voortvloeit uit het onder 7 bewezenverklaarde feit en voldoende is onderbouwd. Dit geldt ook voor wat betreft het afgenomen contante geld nu de rechtbank uitgaat van de verklaringen als genoemd in de aangifte en in de vordering. De vordering zal in zoverre dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 juli 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Immateriële schade
De rechtbank stelt vast dat artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) de gevallen beschrijft die een grond geven voor een recht op immateriële schadevergoeding. De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van een van de genoemde gevallen. Uit het dossier, de ingediende vordering en de daarbij gevoegde stukken blijkt niet dat de verdachte het bewezenverklaarde handelen heeft verricht met het oogmerk om de benadeelde zodanig (immaterieel) nadeel toe te brengen (artikel 6:106 lid 1 onder a BW). Evenmin is gebleken dat de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast ten gevolge van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte (artikel 6:106 lid 1 onder b BW). Hoewel de rechtbank kan begrijpen dat de benadeelde partij zich angstig heeft gevoeld, is niet objectief aangetoond dat er sprake is van geestelijk letsel dat het meer of minder sterk psychisch onbehagen overstijgt. Deze gevolgen kunnen naar het oordeel van de rechtbank evenmin worden afgeleid uit de aard en ernst van de normschending. Nu een wettelijke grondslag ontbreekt, wordt de gevorderde immateriële schade afgewezen.
Proceskosten
Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 7 bewezenverklaarde handelen [kort gezegd: afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr op te leggen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
- 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 47, 57, 63, 141 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6 primair en 7 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.3.2 weergegeven;
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij;
bepaalt dat de onder 1, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6 primair en 7 ten laste gelegde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
270 (tweehonderdzeventig) dagen;
beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
119 (honderdnegentien) dagen
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van
2 (twee)jaren;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- de veroordeelde zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Inforsa Reclassering Amsterdam op het adres Vlaardingenlaan 5, 1059 GL Amsterdam. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- de veroordeelde zich laat behandelen door het Fact Jeugd-team of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling is reeds gestart. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal de veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
- de veroordeelde op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met de slachtoffers, te weten:
a. [slachtoffer A], geboren op [geboortegegevens 1];
b. [slachtoffer B], geboren op [geboortegegevens 2];
c. [slachtoffer C], geboren op [geboortegevens]; en
d. [slachtoffer D], geboren op [geboortegegevens 3]
zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
- de veroordeelde zich niet in de volgende straten bevindt:
a. [adres A] Amsterdam;
b. [adres B] te Amsterdam;
c. [adres C] te Amsterdam;
d. [adres D] te Amsterdam,
zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
- de veroordeelde zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
- de veroordeelde meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
- de veroordeelde meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
- de veroordeelde verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
gelast de teruggave aan de verdachte van:
  • 1 STK Telefoontoestel (omschrijving: PL1300-2023187890-6384243); en
  • 1 STK Telefoontoestel (omschrijving: PL1300-2023208715-6396696);
Vordering benadeelde partij [slachtoffer B]
wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij geleden schade tot een bedrag van
€ 50,00, bestaande uit vergoeding voor de materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 juli 2023 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer B], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer B] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 50,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 dag gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 juli 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij;
Vordering benadeelde partij [slachtoffer D]
wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij geleden schade tot een bedrag van
€ 400,00, bestaande uit vergoeding voor de materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 juli 2023 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer D], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
wijst af het meer of anders gevorderde;
legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer D] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 400,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 8 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 juli 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij; en
heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. L. Boonstra, voorzitter,
mr. V.J.A. de Weerd en mr. H.P.H.I. Cleerdin, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. S. Maerman,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 mei 2025.
Bijlage I
Tenlastelegging
De verdachte wordt, na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
1.
(Zaaksdossier 1)
hij op of omstreeks 7 augustus 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer A] heeft gedwongen tot de afgifte van 80 (tachtig) euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer A] en/of een derde toebehoorde(n), door meermalen althans eenmaal tegen voornoemde [slachtoffer A] te zeggen dat die [slachtoffer A] in elkaar zou worden geslagen als die [slachtoffer A] niet zou betalen;
2.
(Zaaksdossier 1)
primair
hij in of omstreeks de periode van 18 augustus 2023 tot en met 20 augustus 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer A] te dwingen tot de afgifte van een of meerdere geldbedragen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer A], in elk geval aan die [slachtoffer A] en/of een derde toebehoorde(n) door
-Het volgende tegen voornoemde [slachtoffer A] te zeggen: "Waarom ben je vandaag niet met mij omgegaan, ben je bang om met mij om te gaan?" en/of
-Tegen voornoemde [slachtoffer A] te zeggen dat voornoemde [slachtoffer A] een boete van 700 euro moest betalen
en/of
- Tegen voornoemde [slachtoffer A] te chatten dat Voornoemde [slachtoffer A] voor 23.00 uur moesten betalen. Als voornoemde [slachtoffer A] dit niet zou doen dan zou hij, verdachte, naar [slachtoffer A]' huis komen en een appel door zijn raam te gooien.
en/of
-Tegen voornoemde [slachtoffer A] te chatten dat als voornoemde [slachtoffer A] verdachte zou blijven negeren er elke keer 25 euro extra aan hem, verdachte, moet worden betaald,
en/of
-Tegen voornoemde [slachtoffer A] te chatten dat hij, verdachte, naar het huis van voornoemde [slachtoffer A] zou komen en het huis van voornoemde [slachtoffer A] en de motor van de vader van voornoemde [slachtoffer A] in de fik zou steken,
en/of
-Een of meerdere (dreigende) berichten aan voornoemde [slachtoffer A] te sturen via Snapchat met (ondermeer) de volgende inhoud:
"Ewa ik geef je gwn nog 1 kans, Als je dan gwn voor 4 uur/half 5 50 euro voor me brengt ben klaar met je, Is me laatste bod, Accepteer je m niet, Gooi ik yusu je osso in de Vik, Let op gap, Je vader wou me steken toch, Plus je wil je schulden niet betalen"
en/of
"Ga een boete op je hoofd gooien, 10k, Iedereen die het heeft gezien gaat je zoeken, Tot ze je hebben en dan geef ik ze 10k om je dood te maken"
en/of
"@[accountnaam 1] kan niet meer safe lopen op straat of werken, En ik ga ze osso opblazen"
en/of
"[voornaam slachtoffer A], Zeg je eerlijk kan je x op xblessen ma ga het nii, doen man Want jij stopt ook niet, Puur omdat je weer over me praat Met boys, Laat ik [naam 1] vandaag na je huis Komen, Geef dat geld aan hem Anders als ik je zie ben je de lul, En als je denkt dat je me gaat verwijderen als, vorige x, Dan pak ik je zus, Weet waar ze werkt en waar ze chillt, Plus ik gooi vanmiddag als je nii reageert appel, door je ruit"
,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiairhij in of omstreeks de periode van 18 augustus 2023 tot en met 20 augustus 2023 te Amsterdam [slachtoffer A] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer A] de volgende berichten te sturen:
"Ga een boete op je hoofd gooien, 10k,Iedereen die het heeft gezien gaat je zoeken, Tot ze je hebben en dan geef ik ze 10k om je dood te maken"
en/of
"@[accountnaam 1] kan niet meer safe lopen op straat of werken, En ik ga ze osso opblazen"
en/of
"[voornaam slachtoffer A], Zeg je eerlijk kan je x op xblessen ma ga het nii, doen man Want jij stopt ook niet, Puur omdat je weer over me praat Met boys, Laat ik [naam 1] vandaag na je huis Komen, Geef dat geld aan hem Anders als ik je zie ben je de lul, En als je denkt dat je me gaat verwijderen als, vorige x, Dan pak ik je zus, Weet waar ze werkt en waar ze chillt, Plus ik gooi vanmiddag als je nii reageert appel door je ruit";
3.
(Zaaksdossier 2)
primair
hij in of omstreeks de periode van 16 juli 2023 tot en met 17 juli 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer B] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meerdere geldbedrag(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer B] en/of een derde toebehoorde(n), door
-Het volgende (dwingend) tegen voornoemde [slachtoffer B] te zeggen: "[naam 2] en jij praten achter mijn rug om dus jullie moeten mij betalen. Jullie moeten allebei een Bankoe betalen"
en/of
-Meermalen, althans eenmaal een open tikkie naar voornoemde [slachtoffer B] te (laten) sturen
en/of
-Een bericht te sturen dat voornoemde [slachtoffer B] een half uur had om hem, verdachte, te betalen
en/of
-Af te spreken bij de pinautomaat;
subsidiairhij in of omstreeks de periode van 16 juli 2023 tot en met 18 juli 20233 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een ander, te weten [slachtoffer B], door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derden, te weten [slachtoffer D] wederrechtelijk heeft/hebben gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten
-een of meerdere tikkie links te (laten) betalen door
-een of meerdere tikkie links te sturen aan voornoemde [slachtoffer D];
4.
(Zaaksdossier 2)
primair
hij in of omstreeks de periode van 18 juli 2023 tot en met 19 juli 2023 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer B] te dwingen tot de afgifte van een of meerdere geldbedrag(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer B], in elk geval aan die [slachtoffer B] en/of een derde toebehoorde(n) door
-Tegen voornoemde [slachtoffer B] te zeggen dat Voornoemde [slachtoffer B] 20 euro extra moet betalen.
en/of
-voornoemde [slachtoffer B] een bericht te sturen dat het bedrag is verdubbeld naar 40 euro;
en/of
-Voornoemde [slachtoffer B] een bericht te sturen met de volgende inhoud: "Als je het geld nu niet komt brengen dan kom ik naar je huis toe." en/of
-Meermalen, althans eenmaal een ontploffing teweeg te brengen met een stuk vuurwerk bij de woning van voornoemde [slachtoffer B] en/of een harde knal te veroorzaken bij de woning van voornoemde [slachtoffer B]
en/of
-(vervolgens) een bericht naar voornoemde [slachtoffer B] te sturen en: "Hoe was het?".
en/of
-Te chatten tegen voornoemde [slachtoffer B] dat hij, verdachte, een bounty op het hoofd van voornoemde [slachtoffer B] zou zetten
en/of
-(Ondermeer) De volgende berichten aan voornoemde [slachtoffer B] te sturen met de volgende (dreigende) inhoud:
"Jij staat al op 2200, Je wilt me negeren toch, Let op, Vnd wil ik 500 zien, Morgen 500 die dag daarna ook, En die dag daarna ook, Doe je dat niet Weet je het zelf wel, Kom na hier broski dan praten we verder."
en/of
"4K, 4K boete of jij regelt dat [naam 2] me 2K geeft voor, maandag!!!!
Broer denk je maak grap, Je kan me vh kijken ma niet reageren
Boete plus"
en/of
"Die uur is voorbij, breng me geld",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiairhij op of omstreeks 18 juli 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [slachtoffer B] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
-Meermalen, althans eenmaal een ontploffing teweeg te brengen met een stuk vuurwerk bij de woning van voornoemde [slachtoffer B] en/of een harde knal te veroorzaken bij de woning van voornoemde [slachtoffer B]
en/of
-te zeggen dat hij, verdachte, een bounty op het hoofd van voornoemde [slachtoffer B] zou zetten;
5.
(Zaaksdossier 2)
primair
hij op of omstreeks 14 september 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, openlijk, te weten op de [adressen] in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer B] door
-opdracht te geven om voornoemde [slachtoffer B] vast te pakken
en/of
-Aan de jas en/of aan de kleding, althans aan het lichaam, van voornoemde [slachtoffer B] te trekken en/of te duwen
en/of
-meermalen althans eenmaal te slaan en/of te schoppen tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer B] waardoor voornoemde [slachtoffer B] ten val is gekomen;
subsidiairhij op of omstreeks 14 september 2023 te Amsterdam, in elk egval in Nederland [slachtoffer B] heeft mishandeld door die [slachtoffer B],
-meermalen, althans eenmaal tegen het been, althans tegen het lichaam, te schoppen waardoor voornoemde [slachtoffer B] ten val is gekomen;
6.
(Zaaksdossier 3)
primair
hij in of omstreeks de periode van 31 augustus 2023 tot en met 9 september 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer C] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meerdere geld bedrag(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer C] en/of een derde toebehoorde(n) door via een onbekend gebleven persoon en/of via een onbekend gebleven Snapchat account en/of via het Snapchat account [voornaam verdachte] 100 100 en/of via het Snapchat account Cio87 de volgende chatberichten aan voornoemde [slachtoffer C] te sturen:
"Ey
[voornaam slachtoffer C] zegt
Als jij niet fixt dat [naam 3] [voornaam slachtoffer C] baart dat
Jullie beide de lul zij
zijn"
en/of
"Hij
Zegt
Je hebt tot 12"
en/of
"Ewa je hebt een boete van 20 euro
Ook na vnd word faya",
althans berichten en/of woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
subsidiairhij in of omstreeks de periode van 31 augustus 2023 tot en met 9 september 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer C] te dwingen tot de afgifte van een of meerdere geldbedrag(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer C], in elk geval aan die [slachtoffer C] en/of een derde toebehoorde(n) via een onbekend gebleven persoon en/of via een onbekend gebleven Snapchat account en/of via een Snapchat account [voornaam verdachte] 100 100 en/of via een Snapchat account [van slachtoffer C] de volgende chatberichten aan voornoemde [slachtoffer C] heeft gestuurd:
"Ey
[voornaam slachtoffer C] zegt
Als jij niet fixt dat [naam 3] [voornaam slachtoffer C] baart dat
Jullie beide de lul zij
zijn"
en/of
"Hij
Zegt
Je hebt tot 12"
en/of
"Ewa je hebt een boete van 20 euro
Ook na vnd word faya",
althans berichten en/of woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
7.
hij op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 19 juni 2023 tot en met 18 juli 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en/of bedreigingen met geweld [slachtoffer D] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meerdere geldbedrag(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer D] en/of een derde toebehoorde(n), door:
- voornoemde [slachtoffer D] meermalen, althans eenmaal geldbedragen over te laten maken middels tikkie verzoeken en/of
- voornoemde [slachtoffer D] meermalen, althans eenmaal (een) contant(e) geldbedrag(en) af te laten geven en/of
- tegen voornoemde [slachtoffer D] te zeggen dat hij zijn leven niet zeker zou zijn indien hij niet zou betalen en/of contante geldbedragen af zou geven.