In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen British Airways Plc, vertegenwoordigd door mr. J.J.O. Zandt, voor compensatie wegens een geannuleerde vlucht. De vlucht, die op 10 februari 2024 van Amsterdam-Schiphol naar Londen Gatwick zou vertrekken, werd geannuleerd door de vervoerder. AirHelp, die de vorderingsrechten van de passagier heeft overgenomen, vordert een compensatie van € 250,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder betwist de verplichting tot compensatie en stelt dat hij de passagier tijdig heeft omgeboekt op een alternatieve vlucht. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de vervoerder niet kan worden vrijgesteld van zijn compensatieverplichting, omdat niet is aangetoond dat de annulering tijdig is meegedeeld aan de passagier. De kantonrechter heeft de vordering van AirHelp toegewezen, maar het te betalen bedrag aan compensatie is met vijftig procent verlaagd tot € 125,00. Daarnaast is de vervoerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten en nakosten, met wettelijke rente vanaf de datum van de vlucht. Het vonnis is uitgesproken op 4 juni 2025.