Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.De procedure
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
135,00(plus de kosten van betekening zoals
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter te Alkmaar geoordeeld over de vordering van een 48-jarige zoon om de huurovereenkomst van de woning voort te zetten na het overlijden van zijn moeder, de oorspronkelijke huurder. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen sprake was van een duurzame gemeenschappelijke huishouding tussen de zoon en zijn moeder, wat een voorwaarde is voor het voortzetten van de huurovereenkomst. De vordering van de zoon werd afgewezen, en de tegenvordering van de verhuurder tot ontruiming van de woning werd toegewezen. De zoon moet de woning voor 1 september 2025 ontruimen en de huur tot die datum blijven betalen. De procedure omvatte een dagvaarding, een conclusie van antwoord met tegenvordering, en een mondelinge behandeling. De kantonrechter heeft de proceskosten voor de verhuurder vastgesteld op € 677,00, die de zoon moet betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.