[gedaagde] vordert - samengevat - dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. bepaalt dat [eisers] binnen vier weken na betekening van dit vonnis:
a. de schutting van het zomerhuis dienen terug te brengen naar de staat zoals deze zich bevond in 2023 voor het overlijden van [erflater] alsook de tegels van de voortuin van het gehuurde dienen terug te plaatsen;
b. de geplaatste schutting aan de voorzijde van het zomerhuis dienen te verwijderen en verwijderd te houden;
c. de geplaatste schutting aan de achterzijde van het zomerhuis (oostkant) dienen te verwijderen en verwijderd te houden; en
d. de geplaatste schutting aan de zijkant van het zomerhuis (noordkant) dienen te verwijderen en verwijderd te houden;
II. bepaalt dat [eisers] de hinder richting [gedaagde] in en rondom het zomerhuis per direct dienen te staken en zich als goede opvolgende verhuurder dienen te gedragen alsook bepaalt dat [eisers] de spullen van [gedaagde] op het erf van het zomerhuis niet mogen aanraken en/of verplaatsen;
III. bepaalt dat [eisers] binnen twee dagen na betekening van het vonnis de sleutel van de garage van de woning aan de [adres 1] te [woonplaats] aan [gedaagde] dienen te overhandigen, opdat [gedaagde] toegang heeft tot de electrameter;
IV. bepaalt dat [eisers] binnen twee weken na betekening van het vonnis de internetaansluiting van het zomerhuis dienen te herstellen;
V. bepaalt dat [eisers] hoofdelijk een dwangsom verbeuren van € 1.000,- voor elke dat dat zij niet voldoen of in strijd handelen met de veroordeling onder I. tot en met IV. met een maximum van € 50.000,-;
VI. [eisers] hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten.