6.3.Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan de verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De vader van de verdachte heeft op 6 januari 2025 rond middernacht een vuurwapen met bijbehorende munitie in de rugtas van de verdachte aangetroffen. Hij heeft de verdachte en het vuurwapen de dag erop naar het politiebureau gebracht alwaar de verdachte is aangehouden. Op 8 januari 2025 is de voorlopige hechtenis van de verdachte door de rechter-commissaris geschorst.
Nog geen maand later heeft de verdachte wederom een vuurwapen voorhanden gehad. Hij heeft op 3 februari 2025 samen met een ander openlijk geweld gepleegd tegen slachtoffer [benadeelde partij] , door hem vast te pakken, van zijn fatbike te trekken en hem tegen het hoofd en lichaam te slaan. Toen het slachtoffer met een mes achter de verdachten aanrende, heeft de verdachte het vuurwapen getoond, deze op het slachtoffer gericht en twee keer de trekker overgehaald. De eerste keer vuurde het wapen geen kogel af, maar de tweede keer wel.
De verdachte heeft zich in zeer korte tijd twee keer schuldig gemaakt aan verboden wapenbezit en heeft op 3 februari 2025 ook daadwerkelijk een vuurwapen gebruikt. Dit zijn zeer ernstige feiten die grote gevolgen hadden kunnen hebben. Dat het slachtoffer niet is geraakt door een kogel is niet vanwege het handelen van de verdachte en de rechtbank rekent hem de voornoemde laakbare gedragingen dan ook zeer aan. Dat het feit veel impact heeft gemaakt op het slachtoffer blijkt uit de schriftelijke verklaring van zijn moeder en het gegeven dat het slachtoffer heeft aangegeven te twijfelen om een vordering tot schadevergoeding in te dienen vanwege angst voor mogelijke represailles.
De rechtbank neemt het de verdachte daarnaast kwalijk dat hij geen enkel oog heeft gehad voor (de veiligheid van) eventuele omstanders. Dit geldt te meer nu hij rond 18.00 uur in een woonwijk heeft geschoten en dat een tijdstip is waarop gewoonlijk veel mensen op straat zijn omdat zij thuiskomen uit werk.
Dit soort ernstige feiten veroorzaken gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij, zeker gelet op de gebeurtenissen en onrust die op dit moment in [plaats] spelen.
De rechtbank acht het tot slot zeer zorgelijk dat de verdachte zich kennelijk in een sociaal milieu bevindt waarbij de dynamiek dusdanig is dat hij het gevoel heeft dat hij met (geladen) vuurwapens rond moet lopen om zichzelf naar eigen zeggen te beschermen en dat hij in zo’n korte tijd tot tweemaal toe aan een vuurwapen heeft kunnen komen.
De rechtbank neemt ten nadele van de verdachte in aanmerking dat de schorsing van de voorlopige hechtenis met daaraan verbonden strenge voorwaarden de verdachte er kennelijk niet van heeft weerhouden zich een tweede maal in korte tijd schuldig te maken aan verboden wapenbezit en daarnaast aan het plegen van een ernstig geweldsdelict. De rechtbank vindt dit zorgelijk.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie van [datum] , waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld;
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport van [datum] van [raadsonderzoeker] , als raadsonderzoeker verbonden aan de Raad.
De Raad heeft geadviseerd tot oplegging van een deels voorwaardelijke jeugddetentie, waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht met een proeftijd van twee jaren en onder bijzondere voorwaarden. Die bijzondere voorwaarden houden kort gezegd in dat de verdachte meewerkt aan begeleiding vanuit de [hulpverlenende instantie] , dat hij dagelijks naar school gaat dan wel een alternatief dagprogramma volgt, zich houdt aan een avondklok, aan een contactverbod met de medeverdachte en het slachtoffer en aan een locatieverbod in [plaats] (met elektronische monitoring voor drie maanden). De Raad vindt het noodzakelijk dat de verdachte een langere tijd toezicht en begeleiding blijft ontvangen vanuit de jeugdreclassering. Er zijn ernstige zorgen over de verdenking en de toedracht hiervan. Er zijn signalen dat de verdachte lid is van een drillrapgroep, waarbij sprake lijkt te zijn van vergeldingsacties. De verdachte maakt denkfouten en heeft onvoldoende vaardigheden om met probleemsituaties om te gaan. Daarbij komt dat hij zich enkele dagen na zijn eerste schorsing al niet meer heeft gehouden aan de schorsingsvoorwaarden. Zo verzuimde de verdachte al snel weer de laatste uren van school en is hij op een gegeven moment volledig van de radar verdwenen, waarbij hij zich ruim twee weken heeft onttrokken aan het gezag van zijn ouders. Het is nodig dat voornoemde bijzondere voorwaarden worden opgelegd, waarvan het vergroten van vaardigheden, dagbesteding en vrijetijdsbesteding een belangrijk onderdeel dienen te zijn. Gelet op de ernst van de verdenkingen acht de Raad een stevige stok achter de deur in de vorm van een voorwaardelijke jeugddetentie noodzakelijk.
De Raad heeft haar advies ter terechtzitting gehandhaafd en nader toegelicht. De verdachte leek vanuit het niets af te glijden. Het is zorgelijk dat hij geen openheid geeft over zijn sociale netwerk. Sinds de schorsing heeft de verdachte op regelmatige basis gesprekken met zijn coach vanuit de [hulpverlenende instantie] . Hoewel dit pas kort loopt, wordt gezien dat deze gesprekken hem goed doen. Er is sprake van een positieve ontwikkeling en de verdachte werkt goed mee, maar er is meer tijd nodig. Er zijn verder zorgen over het feit dat de verdachte nog altijd geen openheid wil geven over hoe hij aan de wapens is gekomen en over zijn mogelijke betrokkenheid bij de onrust/ruzies in [plaats] . Geadviseerd wordt om de elektronische monitoring van het locatieverbod en de avondklok voor de duur van drie maanden op te leggen en het locatieverbod voor de duur van een jaar. Ten aanzien van het geadviseerde contactverbod merkt de Raad op dat zij positief contact tussen de verdachte en de medeverdachte op zich stimuleert, maar dat het van belang is dat de verdachte eerst leert om zijn eigen koers te varen en eigen keuzes te maken. De Raad ziet geen contra-indicaties voor het uitvoeren van een werkstraf.
Namens de jeugdreclassering is ter terechtzitting naar voren gebracht dat de jeugdreclassering achter het advies van de Raad staat. De jeugdreclassering heeft hier aan toegevoegd dat het van belang is dat er, ondanks het geadviseerde contactverbod, ruimte moet kunnen zijn voor een perspectiefherstelgesprek met het slachtoffer. Ook zou het prettig zijn dat de mogelijkheid er is om het contact tussen de verdachte en de medeverdachte te begeleiden, indien daar van beide kanten behoefte aan is, al dan niet in overleg met het openbaar ministerie.
In zijn algemeenheid geldt dat bij ernstige strafbare feiten zoals deze, met name waar het gaat om vuurwapenbezit, een (onvoorwaardelijke) jeugddetentie zowel passend als geboden is. Alles afwegende ziet de rechtbank geen reden om in dit geval van dit uitgangspunt af te wijken en is de rechtbank van oordeel dat een jeugddetentie van 120 dagen moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat een gedeelte daarvan, te weten 100 dagen, vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden voor de duur van twee jaren, zodat de verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van de proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. Ook zal de rechtbank de door de Raad geadviseerde bijzondere voorwaarden verbinden aan dit voorwaardelijke gedeelte, met afwijking van de duur van het locatieverbod in [plaats] . Gelet op de onrust in [plaats] en de anti-sociale contacten van de verdachte, ziet de rechtbank aanleiding deze voor de duur van de proeftijd op te leggen. Tot slot zal de rechtbank bepalen dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de ten uitvoer te leggen jeugddetentie in mindering wordt gebracht. Daarbij gaat de rechtbank uit van 20 dagen. De intentie van de rechtbank daarbij is dat de verdachte niet zal hoeven terugkeren naar een justitiële jeugdinrichting, nu dat niet in het belang is van de pedagogische ontwikkeling van de verdachte.
Naast de jeugddetentie, is de rechtbank van oordeel dat ook een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 60 uren moet worden opgelegd, gezien de ernst van de feiten.
Dadelijke uitvoerbaarheid bijzondere voorwaarden
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten openlijk geweld. Gelet op het middelhoge recidiverisico en de risicovolle sociale contacten waar de verdachte zich mee lijkt te omgeven, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.