In deze zaak vordert een vader dat zijn zoon de woning verlaat na een handgemeen tussen hen. De vader heeft de woning verlaten met zijn dochter na een geweldsincident met de moeder van de kinderen. De zoon woont momenteel in de woning, maar hulpinstanties hebben aangegeven dat de vader en zoon niet samen kunnen verblijven vanwege het risico op escalaties. De vader stelt dat hij formeel huurder is van de woning en dat de zoon zonder toestemming verblijft. De voorzieningenrechter heeft de vordering van de vader toegewezen, waarbij de vader het voorlopig gebruiksrecht van de woning heeft gekregen. De voorzieningenrechter oordeelt dat het belang van de vader om met zijn dochter terug te keren naar de woning zwaarder weegt dan het belang van de zoon om daar te blijven. De zoon krijgt een termijn van veertien dagen om de woning te verlaten, en de proceskosten worden gecompenseerd.