Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
€ 6.219,81.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak verzoekt de werknemer om vernietiging van een opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever. De kantonrechter wijst het verzoek toe, omdat de opzegging in strijd is met de wettelijke regels en dus niet rechtsgeldig is. De arbeidsovereenkomst is van rechtswege tot een einde gekomen. De werkgever is gehouden tot betaling van het (achterstallig) loon vanaf aanvang van het dienstverband tot het einde van het dienstverband. De procedure begon met een verzoek van de werknemer om de opzegging van de arbeidsovereenkomst te vernietigen en om betaling van achterstallig loon en een transitievergoeding. De werkgever heeft verweer gevoerd, maar is niet verschenen op de zitting. De kantonrechter oordeelt dat de opzegging ongeldig is, omdat er geen instemming van de werknemer is en er geen toestemming van het UWV is verkregen. De arbeidsovereenkomst is van rechtswege geëindigd op 8 februari 2025. De werknemer heeft recht op loon over de periode van 1 april 2024 tot 8 februari 2025, en de kantonrechter wijst de vorderingen van de werknemer toe, inclusief de wettelijke verhoging en de transitievergoeding. De werkgever wordt ook veroordeeld tot het verstrekken van loonspecificaties en een eindafrekening, en moet de proceskosten betalen.