ECLI:NL:RBNHO:2025:6414

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 juni 2025
Publicatiedatum
12 juni 2025
Zaaknummer
11447094 \ CV EXPL 24-8675
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van een vordering tot betaling op basis van een overeenkomst tussen handelaar en consument

In deze zaak heeft de eisende partij, [eiser] B.V., de gedaagde partij, [gedaagde], gedagvaard. De gedaagde partij is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De eisende partij vordert een veroordeling tot betaling van € 813,07, vermeerderd met wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, waarbij de eisende partij moet voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten zoals vastgelegd in Boek 6, titel 5, afdeling 2B van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kantonrechter heeft ambtshalve de naleving van deze voorschriften gecontroleerd, ook al is er geen verweer gevoerd door de gedaagde partij.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij niet heeft voldaan aan haar verplichtingen. Zij heeft nagelaten een toelichting te geven op de wijze van totstandkoming van de overeenkomst en heeft niet onderbouwd dat zij heeft voldaan aan de op haar rustende (pre)contractuele informatieplichten. Dit is in strijd met artikel 6:230l BW, dat vereist dat de eisende partij de relevante informatie verstrekt. Daarnaast heeft de eisende partij niet voldaan aan de eisen van artikel 111 lid 2 onder d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), dat stelt dat de dagvaarding de eis en de gronden daarvan moet vermelden, en artikel 21 Rv, dat vereist dat de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid worden aangevoerd.

Als gevolg hiervan heeft de kantonrechter de vordering afgewezen en de eisende partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die voor de gedaagde partij op nihil zijn vastgesteld. Dit vonnis is uitgesproken door mr. M.P.E. Oomens op 4 juni 2025 in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11447094 \ CV EXPL 24-8675
Uitspraakdatum: 4 juni 2025
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser] B.V.
te [plaats 1]
de eisende partij
gemachtigde: mr. W.T.N. Vlasveld
tegen
[gedaagde]
te [plaats 2]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.Het procesverloop

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 813,07, te vermeerderen met de wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten.
2.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van Boek 6, titel 5, afdeling 2B van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. [1]
2.3.
De eisende partij heeft nagelaten een toelichting te geven op de wijze van totstandkoming van de overeenkomst. Ook heeft zij niet gesteld en onderbouwd dat zij heeft voldaan aan de op haar rustende (pre)contractuele informatieplichten.
2.4.
De eisende partij heeft namelijk nagelaten een toelichting te geven over de wijze waarop zij heeft voldaan aan de op haar rustende precontractuele informatieplichten van artikel 6:230l BW.
Wat is hiervan het gevolg?
2.5.
Op grond van artikel 111 lid 2 onder d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet de dagvaarding de eis en de gronden daarvan vermelden en op grond van artikel 21 Rv moet de eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aanvoeren.
2.6.
De eisende partij heeft niet aan deze eisen voldaan.
2.7.
De proceskosten komen voor rekening van de eisende partij, omdat zij ongelijk krijgt. Deze worden aan de kant van de gedaagde partij tot en met vandaag vastgesteld op nihil.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt de eisende partij tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de gedaagde partij worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.E. Oomens en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).