ECLI:NL:RBNHO:2025:6341

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 juni 2025
Publicatiedatum
10 juni 2025
Zaaknummer
10866740 \ CV EXPL 24-348
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 4 juni 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de vervoerder American Airlines, Inc. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten met de vervoerder voor een vlucht van Amsterdam naar Guatemala-Stad, met tussenstops in Philadelphia en Miami. De passagier arriveerde echter met meer dan drie uur vertraging op de eindbestemming, wat leidde tot een vordering tot compensatie van € 600,- op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging was veroorzaakt door een onverwachte beveiligingscontrole door de Amerikaanse douane, wat volgens hen een buitengewone omstandigheid vormde. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder niet aansprakelijk was voor de vertraging, omdat deze niet kon anticiperen op de inspectie en voldoende maatregelen had getroffen om de vertraging te beperken. De vordering van de passagier werd afgewezen en de proceskosten werden aan de passagier opgelegd. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10866740 \ CV EXPL 24-348
Uitspraakdatum: 4 juni 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiseres]
wonende te [plaats]
eiseres
hierna te noemen: de passagier
gemachtigde: Yource B.V.
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
American Airlines, Inc.
gevestigd te Wilmington (Verenigde Staten)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder haar op 12 augustus 2022 vervoeren van Amsterdam via Philadelphia (Verenigde Staten) en Miami (Verenigde Staten) naar Guatemala-Stad (Guatemala) met vluchten AA203, AA1883 en AA1027.
2.2.
De passagier is met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagier heeft daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagier vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der incident tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 108,90 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Daarnaast vordert de passagier afgifte van een certificaat zoals bedoeld in artikel 53 van de herziene EEX-Verordening.
3.3.
De passagier baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder haar vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,- (artikel 7 van de Verordening).
3.4.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat de vertraging van de vlucht is veroorzaakt door een buitengewone omstandigheden, te weten een onverwachte beveiligingscontrole door de Amerikaanse douane. Dit betekent dat de vervoerder in beginsel een compensatieplicht heeft.
4.3.
Resteert de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen dan wel te beperken. De kantonrechter is van oordeel dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord. De inspectie was niet vooraf aangekondigd, zodat de vervoerder hierop ook niet kon anticiperen. De vervoerder heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij het toestel nadat het werd vrijgegeven door de douane zo snel mogelijk gereed heeft gemaakt voor vertrek. Niet valt in te zien welke maatregelen de vervoerder nog meer of anders had kunnen nemen om de vertraging te voorkomen. Gelet op het voorgaande zal de vordering van de passagier worden afgewezen.
4.4.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat zij ongelijk krijgt. Daarbij wordt de passagier ook veroordeeld tot betaling van nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, als betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 270,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt de passagier tot betaling van € 67,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.
5.3.
verklaart dit vonnis – voor wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter