In deze bodemzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 4 juni 2025 een tussenvonnis uitgesproken in de zaak tussen Beli-Haarlem B.V. en een niet verschenen gedaagde partij. De eisende partij heeft de gedaagde gedagvaard en vordert betaling van € 3.600,00, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, waarbij de handelaar moet voldoen aan de wettelijke precontractuele informatieplichten van artikel 6:230l van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter heeft ambtshalve getoetst of aan deze informatieplichten is voldaan en vastgesteld dat dit voldoende is onderbouwd door de eisende partij.
Daarnaast heeft de kantonrechter onderzoek gedaan naar de algemene voorwaarden van de eisende partij, specifiek naar de bedingen omtrent rente en incassokosten. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat het rentebeding onvoldoende gespecificeerd is, waardoor de consument niet in staat is om de economische gevolgen te begrijpen. Dit kan leiden tot onredelijke kosten voor de consument. Evenzo is het incassokostenbeding vermoedelijk oneerlijk, omdat het in strijd is met de wettelijke bepalingen en geen maximum aan de kosten stelt. De kantonrechter heeft de eisende partij de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over de oneerlijkheid van deze bedingen en heeft verdere beslissingen aangehouden tot de rolzitting op 2 juli 2025.