Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procesverloop
2.De uitgangspunten
3. Het standpunt van verzoeker3.1. Verzoeker heeft ter onderbouwing van zijn wrakingsverzoek - samengevat weergegeven - het volgende aangevoerd. Op de mondelinge behandeling van 3 april 2025 heeft de rechter verzoeker verweten dat hij “procedeert om het procederen”. Daarbij heeft de rechter een map omhoog gehouden en gezegd: “Ik heb hier een overzicht van al uw procedures”. Dit zijn suggestieve opmerkingen. Daarnaast heeft de rechter verzoeker meerdere malen onderbroken. Verzoeker heeft niet de gelegenheid gekregen om zijn standpunt toe te lichten. Daarbij komt dat de rechter hem geen inhoudelijke vragen heeft gesteld over de door hem aangedragen beroepsgronden, maar de vertegenwoordiger van de gemeente wel inhoudelijk heeft bevraagd. Dit alles in onderlinge samenhang bezien, heeft bij verzoeker de indruk gewekt dat de rechter zijn oordeel op voorhand al klaar had over het door hem ingestelde beroep en over hem als persoon, aldus verzoeker.
5.De beoordeling
Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing vormen dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert. Dit is de zogenaamde subjectieve toets.
Daarnaast kan de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd zijn indien sprake is van feiten of omstandigheden die, geheel afgezien van de persoonlijke instelling van de rechter in de hoofdzaak, grond geven om te vrezen dat een rechter niet onpartijdig is, waarbij ook de (te vermijden) schijn van partijdigheid van belang is. Die feiten of omstandigheden moeten zwaarwegende redenen opleveren voor objectiveerbare twijfel aan de onpartijdigheid. Dit is de zogenaamde objectieve toets.