ECLI:NL:RBNHO:2025:5979

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 mei 2025
Publicatiedatum
3 juni 2025
Zaaknummer
11428966 BM VERZ 24-3044 MO
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot opheffing van bewind wegens aanhoudende noodzaak tot bescherming van financiële belangen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 26 mei 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot opheffing van bewind. Het verzoek is ingediend door betrokkene, die stelt dat hij in staat is om zelfstandig zijn financiële zaken te beheren na het volgen van een traject genaamd 'Grip op Geld'. De bewindvoerder, FHV Castricum B.V., heeft echter verweer gevoerd en betoogd dat betrokkene geen concrete stappen heeft gezet in zijn zelfredzaamheid en dat hij nog steeds financiële beslissingen neemt zonder overleg. De bewindvoerder wijst op het feit dat betrokkene nieuwe bankrekeningen heeft geopend en regelmatig aankopen doet zonder inzicht in zijn financiële situatie, wat wijst op een gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel.

Tijdens de mondelinge behandeling op 15 april 2025 heeft de kantonrechter de argumenten van beide partijen gehoord. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de noodzaak voor het bewind nog steeds aanwezig is, gezien de financiële problemen van betrokkene, waaronder openstaande CJIB-boetes en het verzoek om extra geld. De kantonrechter concludeert dat er onvoldoende bewijs is geleverd dat betrokkene zich op een zodanige manier heeft ontwikkeld dat het bewind opgeheven kan worden. De kantonrechter heeft het verzoek tot opheffing van het bewind dan ook afgewezen en de bewindvoerder in zijn functie gehandhaafd.

De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. M.C. van Rijn, kantonrechter, en is gedateerd op 26 mei 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Haarlem
Zaaknummer: 11428966 BM VERZ 24-3044 MO
Uitspraakdatum: 26 mei 2025

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van:
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: betrokkene,
[gemachtigde],
van wie de bewindvoerder is:
FHV Castricum B.V.,
gevestigd te Castricum,
hierna ook te noemen: de bewindvoerder,

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoek met bijlagen, ter griffie ingekomen op 28 november 2024;
  • een reactie op het verzoek door de bewindvoerder, ontvangen op 13 februari 2025;
  • de reactie van betrokkene, ontvangen op 24 februari 2025.
Op 15 april 2025 heeft een mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden.

verzoek en verweer

Bij beschikking van de kantonrechter van 21 december 2016 is de bewindvoerder benoemd tot bewindvoerder over de goederen die (zullen) toebehoren aan betrokkene. Het verzoek strekt tot opheffing van dit bewind.
Namens betrokkene is het verzoek als volgt toegelicht. Betrokkene heeft via Stichting Steunpunt, waar [gemachtigde] vrijwilliger is, een traject genaamd ‘Grip op Geld’ afgerond. Tijdens dit traject heeft betrokkene aangetoond dat hij zelfstandig financieel verantwoorde beslissingen kan maken. Zijn psychische weerbaarheid heeft geen negatieve gevolgen op het zelfstandig kunnen beheren van zijn administratie.
De bewindvoerder heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van betrokkene. Volgens de bewindvoerder heeft betrokkene geen concrete stappen gezet in het zelfredzaamheidstraject dat door de bewindvoerder is gestart. Betrokkene blijft financiële beslissingen nemen zonder overleg, de bewindvoerder is van mening dat dit wijst op een gebrek aan inzicht en verantwoordelijkheidsgevoel. Zo heeft betrokkene zelfstandig nieuwe bankrekeningen geopend en bestelt hij regelmatig spullen via Klarna. Er is door de bewindvoerder twee keer een zelfredzaamheidstraject opgestart, deze zijn allebei voortijdig geëindigd. Betrokkene kon niet aantonen dat hij zijn maandelijkse leefgeld kon spreiden over de hele maand, een week na ontvangst van het maandgeld vroeg betrokkene om extra geld. Daarnaast is er nog steeds sprake van verschillende CJIB-boetes. De bewindvoerder is van mening dat betrokkene zichzelf overschat en dat hij niet in staat is zelf zijn financiële belangen te behartigen.

beoordeling

De kantonrechter dient bij een verzoek tot opheffing van het bewind te toetsen of voortzetting van het bewind nog noodzakelijk is. De kantonrechter is van oordeel dat het bewind nog noodzakelijk is. Uit de stukken en hetgeen op de mondelinge behandeling is aangevoerd is gebleken dat betrokkene verzoeken doet om extra geld, geen inzicht heeft in de financiële situatie en dat er nog steeds sprake is van CJIB-boetes. [gemachtigde] voert aan dat betrokkene een traject heeft doorgelopen, maar tijdens dit traject heeft [gemachtigde] geen één keer contact opgenomen met de bewindvoerder. De bewindvoerder was niet op de hoogte van dit traject en ziet ook geen verandering in het gedrag van betrokkene. Daarnaast heeft [gemachtigde] een algemeen beeld geschetst over de situatie van betrokkene, maar heeft hij niks concreets aangeleverd wat zijn standpunt zou kunnen onderbouwen. De kantonrechter kan daarom onvoldoende beoordelen of betrokkene zich op de wijze heeft ontwikkeld zoals [gemachtigde] aangeeft. Voorts heeft betrokkene ter zitting aangegeven dat hij wenst over te stappen van bewindvoerder wanneer de kantonrechter van oordeel is dat de voortzetting van het bewind noodzakelijk is. De kantonrechter ziet op grond van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht en de inhoud van de stukken geen aanleiding om bewindvoerder te ontslaan en een opvolgend bewindvoerder te benoemen. Er zijn volgens de kantonrechter geen gewichtige redenen gebleken die het ontslag van bewindvoerder rechtvaardigen.

beslissing

De kantonrechter wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.C. van Rijn, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter