Op 10 maart 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 10 september 2024 in Haarlem opzettelijk brand heeft gesticht. De verdachte, geboren in 2003 en momenteel gedetineerd, heeft open vuur in aanraking gebracht met een papiertje en een badjas, wat leidde tot een uitslaande brand in zijn woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat er gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor personen was te duchten. De verdachte is verminderd toerekeningsvatbaar bevonden, wat invloed heeft gehad op de strafmaat. De officier van justitie had een gevangenisstraf van twaalf maanden geëist, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals opname in een zorginstelling. De rechtbank heeft deze eis grotendeels overgenomen en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en opname in een zorginstelling. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische problemen van de verdachte, waaronder een autismespectrumstoornis en alcoholverslaving, en heeft geadviseerd om de verdachte te behandelen.