ECLI:NL:RBNHO:2025:5900

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
28 mei 2025
Zaaknummer
8373342 \ CV EXPL 20-2351
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor passagiers vanwege vertraagde vlucht en de beoordeling van buitengewone omstandigheden

In deze zaak vorderen passagiers compensatie van de vervoerder, British Airways Plc, vanwege een vertraagde vlucht. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Phoenix via Londen naar Amsterdam-Schiphol op 17 en 18 maart 2019. De vervoerder stelt dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden en de noodzaak om het toestel ijsvrij te maken. De passagiers betwisten echter de claim van de vervoerder en stellen dat de vertraging niet het gevolg was van deze omstandigheden. De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder onvoldoende heeft aangetoond dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De passagiers hebben met meer dan drie uur vertraging hun eindbestemming bereikt, wat hen recht geeft op compensatie volgens de Verordening (EG) nr. 261/2004. De kantonrechter wijst de vorderingen van de passagiers toe, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8373342 \ CV EXPL 20-2351
Uitspraakdatum: 28 mei 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1], wonende te [plaats 1]

2. [eiser 2]wonende te [plaats 2]
3. [eiser 3]wonende te [plaats 3]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. R.A.C. Telkamp (EUclaim B.V.)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
British Airways Plc
gevestigd te Cardiff, Verenigd Koninkrijk
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J.J.O. Zandt (Ploum)
De zaak in het kort
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder gevorderd vanwege een vertraagde vlucht. De vervoerder stelt dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van (de doorwerking) van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. Volgens de vervoerder was de vertraging van de vlucht het gevolg van de verlate binnenkomst van een voorgaande vlucht. De voorgaande vlucht werd onder meer vertraagd door slechte weersomstandigheden en de noodzaak om het toestel ijsvrij te maken. De passagiers hebben dit gemotiveerd betwist, waardoor dit niet vast is komen te staan. Daarom slaagt het verweer van de vervoerder niet en worden de vorderingen van de passagiers toegewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
- de akte eisers.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 17 en 18 maart 2019 vervoeren van Phoenix, Verenigde Staten, via Londen, Verenigd Koninkrijk, naar Amsterdam-Schiphol Airport, met vluchtcombinatie BA288 en BA440.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht BA288 van Phoenix naar Londen (hierna: de vlucht) vertraagd uitgevoerd. De passagiers hebben de aansluitende vlucht gemist. De passagiers zijn omgeboekt naar een alternatieve vlucht naar de eindbestemming, waarmee zij met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 900,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 maart 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers baseren hun vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 300,- per persoon. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Hij voert aan dat de vertraging van de vlucht gevolg was van buitengewone omstandigheden. Deze konden ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen worden. [2]

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat zij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden. Volgens vaste rechtspraak van het Hof is een omstandigheid buitengewoon als deze niet inherent is aan de bedrijfsactiviteit van de vervoerder en hij daar ook geen invloed op kon uitoefenen. [3]
4.3.
Volgens de vervoerder was de vlucht in kwestie een onderdeel van de rotatievlucht Londen – Phoenix – Londen (vluchtnummers BA289 en BA288). Vlucht BA289 van Londen naar Phoenix kreeg te maken met hagel- en onweersbuien op de luchthaven van Londen. Door deze weersomstandigheden heeft vlucht BA289 98 minuten vertraging opgelopen. Vervolgens moest het toestel ijsvrij gemaakt worden vanwege de hagelbuien (‘de-icing’). Daarbij heeft het (wachten op het) ijsvrij maken een vertraging van 139 minuten opgeleverd. Daarna kreeg het toestel een latere vertrektijd opgelegd door de luchtverkeersleiding, waardoor de vertraging met nog eens 30 minuten vertraging opliep. Vervolgens had vlucht BA289 onderweg een langere vluchtduur dan gemiddeld. Uiteindelijk is deze met 247 minuten vertraging uitgevoerd.
4.4.
Deze vertraging werkte door op de vlucht in kwestie, waardoor de vlucht in kwestie met 234 minuten vertraging is vertrokken. Vervolgens heeft de vlucht in kwestie nog 8 minuten vertraging opgelopen door een langere vluchttijd. Hierdoor hebben de passagiers de aansluitende vlucht gemist. Ter onderbouwing verwijst de vervoerder onder meer naar vluchtrapporten en een uittreksel uit een weerrapport.
4.5.
De passagiers betwisten dit. Zij voeren aan dat uit het door de vervoerder overgelegde weerrapport blijkt dat het pas om 15:20 uur (lokale tijd) ging hagelen. Dit was 20 minuten na de geplande vertrektijd van vlucht BA289. Daarom moet de aanvankelijke vertraging van vlucht BA289 een andere oorzaak hebben gehad. Daarnaast zijn andere vluchten rondom de geplande vertrektijd van vlucht BA289 slechts met een geringe vertraging vertrokken, aldus de passagiers.
4.6.
De vervoerder heeft bij conclusie van dupliek het gehele weerrapport overgelegd. Dit vermeldt om 14:20 en 14:50 uur de code ‘SHRAGS’. De code ‘RSHA’ staat voor ‘rain shower’ en ‘GS’ voor hagel. Daarnaast vermeldt het weerrapport vanaf 13:50 uur de code ‘TCU’, hetgeen staat voor ‘towering cumulus’. Cumuluswolken kunnen uitgroeien tot cumulonimbuswolken die risico op onweer opleveren. Daaruit blijkt volgens de vervoerder dat er vanaf 13:50 uur sprake was van regen, hagel, cumuluswolken en later ook een hagelstorm. Er was daarom sprake van slechte weersomstandigheden bij de uitvoering van vlucht BA289, aldus de vervoerder.
4.7.
De passagiers betwisten dit. In het door de vervoerder overgelegde weerrapport staat de code ‘TEMPO SHRAGS’ opgenomen. Dat betekent volgens de passagiers dat het hierbij slechts ging om een weersvoorspelling voor de komende twee uur. Dat betekent echter niet dat het om 14:20 en 14:50 uur ook al hagelde. Uit het weerrapport volgt juist dat het goed weer was om te vliegen. De cumuluswolken worden in het weerrapport van 14:20 ook niet meer genoemd. Daarbij komt dat cumuluswolken zich weliswaar kunnen ontwikkelen tot cumulonimbuswolken, maar op zichzelf geen weersomstandigheden zijn die de uitvoering van een vlucht verhinderen, aldus de passagiers.
4.8.
De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder, gelet op de gemotiveerde betwisting door de passagiers, onvoldoende heeft onderbouwd dat de weersomstandigheden ten tijde van de uitvoering van vlucht BA289 het onmogelijk maakten om op tijd te vertrekken. Daarnaast heeft hij het betoog van de passagiers onvoldoende weersproken dat het toestel niet met de hagelbuien te maken zou hebben gekregen als het tijdig was vertrokken. In dat geval was het ook niet nodig om het toestel ijsvrij te maken. Al met al staat daarmee naar het oordeel van de kantonrechter niet vast dat de vertraging van vlucht BA289 het gevolg was van buitengewone omstandigheden. Datzelfde geldt daarom voor de vlucht in kwestie. Dit betekent dat het verweer van de vervoerder niet slaagt. De vorderingen van de passagiers zullen worden toegewezen.
4.9.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Daarom moet de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn, toetsen aan het rapport Voorwerk II. De vervoerder heeft niet betwist dat de passagiers buitengerechtelijke werkzaamheden hebben laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven uit het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II. De tarieven uit het Besluit worden redelijk geacht. Het gevorderde bedrag is hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. De kantonrechter zal de vordering daarom toewijzen tot het wettelijke tarief, namelijk € 163,35 (inclusief btw), en voor het overige afwijzen.
4.10.
De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is ook toewijsbaar, behalve dat deze wordt toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding. De passagiers hebben daar in ieder geval vanaf die datum recht op. Zij hebben niet gesteld dat zij dit ook al vanaf een eerdere datum hadden.
4.11.
De vervoerder zal in het ongelijk worden gesteld. Daarom zal hij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt. De gevorderde rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagiers van € 1.063,35, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 900,00 vanaf 18 maart 2019, en over € 163,35 vanaf 17 december 2019, tot aan de dag van voldoening van deze bedragen;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 99,01;
griffierecht € 236,00;
salaris gemachtigde € 510,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 102,00 aan nakosten, voor zover de passagiers daadwerkelijk nakosten zullen maken, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Kleij, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 5 lid 3 van de Verordening.
3.Zie onder meer HvJEU 22 december 2008, C-549/07, ECLI:EU:C:2008:771.