In deze zaak vorderde de passagier compensatie van de vervoerder, Royal Air Maroc, vanwege een vertraagde vlucht op 16 juli 2022 van Amsterdam-Schiphol naar Tanger, Marokko. De passagier arriveerde met meer dan drie uur vertraging op de eindbestemming en vorderde een bedrag van € 400,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De vervoerder betwistte de vordering, onder andere door te stellen dat de passagier niet correct was gemachtigd. De kantonrechter oordeelde dat de handtekeningen op de volmacht voldoende overeenkwamen en dat de passagier de vervoerder voldoende gelegenheid had geboden om het geschil buiten rechte op te lossen. De kantonrechter wees de vordering van de passagier toe, omdat de vervoerder onvoldoende verweer had gevoerd tegen de hoofdsom. Daarnaast werden de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, omdat deze waren onderbouwd en binnen de geldende tarieven vielen. De vervoerder werd veroordeeld tot betaling van in totaal € 472,60, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.