ECLI:NL:RBNHO:2025:5880

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
28 mei 2025
Zaaknummer
10861333 \ CV EXPL 24-149
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraagde vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft AirHelp, namens een passagier, compensatie gevorderd van de vervoerder wegens een vertraagde vlucht. De vervoerder stelde dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk het niet functioneren van het 'Instrument Landing System' (ILS) op de luchthaven van Shiraz, waardoor de vlucht niet in de nacht kon landen. AirHelp betwistte dit en voerde aan dat de vervoerder onvoldoende maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen, aangezien de storing al enkele dagen van tevoren bekend was. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder niet kon aantonen dat hij alle redelijke maatregelen had getroffen en dat de vertraging niet inherent was aan zijn bedrijfsactiviteit. De vordering van AirHelp werd toegewezen, en de vervoerder werd veroordeeld tot betaling van € 600,00 plus proceskosten en wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10861333 \ CV EXPL 24-149
Uitspraakdatum: 28 mei 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn, Duitsland
eiseres
hierna te noemen: AirHelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Turk Havayollari A.O.
gevestigd te Ankara, Turkije
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. L. Kloot (LVH Advocaten)
De zaak in het kort
AirHelp heeft namens een passagier compensatie van de vervoerder gevorderd vanwege een vertraagde vlucht. De vervoerder voert aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. Volgens hem functioneerde een systeem op de luchthaven niet waardoor er niet in de nacht geland kon worden. Daarom moest er gewacht worden met de uitvoering van de vlucht tot het weer dag werd. AirHelp betwist dit. Het betoog van de vervoerder slaagt niet omdat de storing al een paar dagen van tevoren bekend was en hij onvoldoende heeft onderbouwd dat hij op dat moment geen aan de situatie aangepaste maatregelen had kunnen treffen. Daarom wordt de vordering van AirHelp toegewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna: de passagier) heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hem op 8 augustus 2022 vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport, via Istanbul, Turkije, naar Shiraz, Iran.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht TK884 van Istanbul naar Shiraz vertraagd uitgevoerd. De passagier is met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagier heeft zijn eventuele vorderingsrecht overgedragen aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.5.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder haar vanwege de vertraging van de vlucht de compensatie moet betalen van een bedrag van € 600,-. [1] (artikel 7 van de Verordening)
3.3.
De vervoerder voert verweer. Hij voert aan dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden. Deze konden ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen worden. [2]

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat zij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming is aangekomen. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. Volgens vaste rechtspraak van het Hof is een omstandigheid buitengewoon als deze niet inherent is aan de bedrijfsactiviteit van de vervoerder en hij daar ook geen invloed op kon uitoefenen. [3]
4.3.
Volgens de vervoerder was de vertraging van de vlucht het gevolg van het buiten gebruik zijn van het ‘Instrument Landing System’ (hierna: ILS) op de luchthaven van Shiraz. Dit systeem wordt gebruikt om veilig in de nacht te kunnen landen. De gezagvoerder van de vlucht heeft besloten dat het niet mogelijk was om de vlucht op het geplande tijdstip uit te voeren. Vanwege het buiten gebruik zijn van het ILS was er namelijk daglicht nodig om veilig te landen. Daarom is de vlucht uitgesteld tot de volgende ochtend. Ter onderbouwing verwijst de vervoerder naar een vluchtrapport en een bericht van de luchtverkeersleiding.
4.4.
AirHelp betwist dit. Zij voert aan dat het voor andere vluchten in dezelfde periode wel mogelijk was om ’s nachts te landen. Ook dateert het bericht van de luchtverkeersleiding al van 4 augustus 2022, terwijl de vlucht pas op 8 augustus 2022 werd uitgevoerd. Daarom had de vervoerder daarmee rekening kunnen houden bij het opstellen van het vluchtschema of de passagiers op de hoogte stellen dat de vlucht niet tijdig zou kunnen vertrekken, zodat een lange wachttijd voor hen voorkomen zou kunnen worden.
4.5.
De vervoerder heeft daar tegenin gebracht dat het besluit om de vlucht uit te stellen, is genomen door de gezagvoerder. In de luchtvaartbranche zijn verschillende piloten werkzaam met verschillende niveaus. De piloot van de vlucht in kwestie kon niet landen zonder ILS of vond dit niet veilig genoeg. Omdat de piloot dit ter plekke heeft besloten, viel er niet te anticiperen op deze storing, aldus de vervoerder.
4.6.
Vast staat dat de vertraging werd veroorzaakt door het besluit van de gezagvoerder om niet te vliegen vanwege het niet functioneren van het ILS. Naar het oordeel van de kantonrechter gaat het hier om een omstandigheid die niet inherent is aan de bedrijfsactiviteit van de vervoerder en heeft hij voldoende onderbouwd dat hij geen invloed kon uitoefenen op het functioneren van dit systeem. Daarom geldt dit als een buitengewone omstandigheid.
4.7.
Resteert de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen of te beperken. De vervoerder stelt in dit verband dat de passagiers na de beslissing van de gezagvoerder om de vlucht vertraagd uit te voeren, direct hierover zijn geïnformeerd. Daarbij is een annulering voorkomen en de vertraging beperkt gebleven. Vanwege de relatief korte vertraging was het niet mogelijk om een nieuwe crew te regelen. Dit had ook geen nut gehad omdat ook deze zouden zijn geconfronteerd met het defecte ILS, aldus de vervoerder.
4.8.
Het betoog van de vervoerder slaagt niet. Vast staat immers dat de vervoerder al vier dagen van tevoren op de hoogte was van het defecte ILS. Daarom kan het betoog van de vervoerder dat het ging om een ad hoc-besluit van de gezagvoerder en dat hij daarmee geen rekening kon houden in de planning, niet worden gevolgd. Het had op de weg van de vervoerder gelegen om (nader) toe te lichten dat het voor hem op het moment dat de luchtverkeersleiding bekend maakte dat het ILS niet zou functioneren, het voor hem niet mogelijk was om aan de situatie aangepaste maatregelen te treffen, zoals een schemawijzing of de inzet van een piloot die wel in staat was om te landen zonder ILS. In ieder geval had hij de passagiers eerder op de hoogte kunnen brengen van de verstoring. Nu hij dit heeft nagelaten, heeft hij niet alle redelijke maatregelen getroffen. Omdat de vervoerder voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de door AirHelp gevorderde compensatie worden toegewezen.
4.9.
De vervoerder zal in het ongelijk worden gesteld. Daarom zal hij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door AirHelp worden gemaakt. De gevorderde rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan AirHelp van € 600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 8 augustus 2022, tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van AirHelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 129,14;
griffierecht € 328,00;
salaris gemachtigde € 270,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 67,50 aan nakosten, voor zover AirHelp daadwerkelijk nakosten zal maken, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Kleij, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 5 lid 3 van de Verordening.
3.Zie onder meer HvJEU 22 december 2008, C-549/07, ECLI:EU:C:2008:771.