ECLI:NL:RBNHO:2025:5873

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 juni 2025
Publicatiedatum
28 mei 2025
Zaaknummer
C/15/364729 / KG ZA 25-255
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen erfgenamen over verkoop van woning uit nalatenschap en inzage in bankafschriften

In deze zaak gaat het om een geschil tussen twee erfgenamen, een broer en zus, over de verkoop van een woning die deel uitmaakt van de nalatenschap van hun overleden vader. De vader is op 14 maart 2023 overleden en de broer is benoemd tot executeur in het testament. De verstandhouding tussen de erfgenamen is verstoord, wat heeft geleid tot meerdere juridische procedures. De zus heeft een kort geding aangespannen om de verkoop van de woning te kunnen realiseren, omdat zij vreest voor een hoge belastingaanslag die zij moet voldoen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de zus spoedeisend belang heeft bij de verkoop van de woning en heeft haar gemachtigd om, mede namens de broer, de woning te verkopen voor een minimale vraagprijs van € 550.000,-. Daarnaast is de broer veroordeeld om binnen twee dagen de sleutel van de inloopkast en de beveiligingscode van het alarm aan de zus te overhandigen. De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat de zus recht heeft op inzage in de bankafschriften van de vader over de afgelopen zeven jaar. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/364729 / KG ZA 25-255
Vonnis in kort geding van 4 juni 2025
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [plaats 1],
eiseres,
advocaat mr. J.B. de Bruin te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats 2],
gedaagde,
advocaat mr. J.R. Bügel te Dronten.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met de producties 1 tot en met 29
  • de producties 1 tot en met 14 van [gedaagde]
  • de eisvermeerdering van [eiseres]
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van [eiseres]
  • de pleitnota van [gedaagde].
1.2.
Voor de mondelinge behandeling op 21 mei 2025 zijn verschenen [eiseres], bijgestaan door mr. De Bruin voornoemd en [gedaagde], bijgestaan door mr. Bügel voornoemd.
1.3.
Mr. Bügel heeft bezwaar gemaakt tegen door [eiseres] ingediende eiswijziging omdat deze niet uiterlijk 24 uur voor de zitting was ingediend. Daarbij heeft hij aangevoerd dat deze vordering een heel ander onderwerp betreft en hij die vordering niet naar behoren met zijn client heeft kunnen bespreken en dat het gaat om een persoonlijke code van [gedaagde] die van het beveiligingskantoor niet zomaar mag worden afgegeven.
Mr. Bruin heeft verklaard dat de eiswijziging betrekking heeft op een praktisch probleem waar [eiseres] tegen aan zal lopen als ze de gevraagde machtiging krijgt. Dan heeft ze die code nodig omdat het alarm steeds af gaat en zij het nu niet kan uitzetten.
1.4.
De voorzieningenrechter verwerpt het bezwaar omdat het een beperkt punt betreft en beslist dat de eiswijziging wordt toegelaten.
1.5.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] en [gedaagde] zijn broer en zus en de enig erfgenamen in de nalatenschap van hun vader, [erflater], overleden op 14 maart 2023 in [plaats 2] (hierna: vader). [gedaagde] is door vader in zijn testament benoemd tot executeur. Die benoeming heeft hij aanvaard.
2.2.
De verstandhouding tussen partijen is verstoord geraakt. Over de afwikkeling van de nalatenschap hebben partijen inmiddels al meerdere procedures gevoerd.
2.3.
In juni 2024 heeft [eiseres] een verzoek tot ontslag van [gedaagde] als executeur ingediend. Bij beschikking van 23 januari 2025 is [gedaagde] ontslagen als executeur.
[gedaagde] heeft tegen deze beschikking hoger beroep ingesteld.
2.4.
Op 10 maart 2025 hebben partijen in een kortgedingprocedure bij de rechtbank Midden-Nederland afspraken gemaakt. Deze afspraken houden het volgende in:
1. Eiservzr: [gedaagde]]
zal binnen een week na vandaag via zijn advocaat de facturen van de maandelijkse lasten verbonden aan de woning (in ieder geval Eneco, Liander, KPN, gemeentelijke belastingen en PWN) toezenden aan de advocaat van gedaagde[vzr.:[eiseres]]
. Hij zal deze facturen maandelijks dan wel indien van toepassing per kwartaal voldoen en maandelijks dan wel per kwartaal bewijs van betaling via zijn advocaat aan de advocaat van gedaagde toesturen.
2. De advocaten zullen binnen een week na vandaag aan de makelaar schriftelijk berichten
dat de verkoop in opdracht van hun beide cliënten kan worden hervat en dat beide
partijen in gelijke mate over het verkoopproces moeten worden geïnformeerd. Zij zullen
van hun bericht een kopie aan elkaar toesturen.
3. Partijen spreken af dat zij zich zullen conformeren aan de adviezen die de makelaar over
de vraagprijs en de verkoopprijs geeft. Als de makelaar zegt dat de woning voor
bezichtigingen moet worden leeggehaald, zullen partijen zich ook daaraan conformeren.
Partijen zullen allebei binnen een week na vandaag de sleutels van de woning die nodig
zijn voor de bezichtigingen aan de makelaar geven. Gedaagde zal eiser binnen een week
na vandaag een kopie geven van de sleutel van de voordeur. Eiser zal gedaagde binnen
dezelfde termijn een kopie geven van de sleutel van de achterdeur en garage.
4. Als de woning op advies van de makelaar moet worden leeggehaald, zal gedaagde
binnen een week nadat dat advies partijen heeft bereikt de volgende goederen uit de
woning ophalen: drie plafondlampen (de gele, de rode en de schoteltjeslamp), de
salontafel, de hometrainer, twee dressoirkastjes van Pastoe, de bloempot op pootjes, één
bijzettafeltje van hout met zwarte pootjes en de spullen in de garage die gedaagde eerder
op een lijst had aangekruist.
5. De spullen in de kast van de vader van partijen zullen partijen bij helfte delen. Eiser heeft
hiervan al een lijst aan gedaagde toegestuurd. Eiser zal deze lijst via zijn advocaat
opnieuw toesturen aan de advocaat aan gedaagde binnen een week na vandaag.
Gedaagde zal vervolgens op uiterlijk 21 maart 2025 via haar advocaat laten weten welke
van deze goederen zij van deze lijst wil ontvangen. Partijen spreken af dat zij de sieraden
en de goederen van de hiervoor genoemde lijst waarover discussie is, zullen verdelen in
bijzijn van notaris Groot. Zij zullen proberen om deze afspraak met de notaris zo snel
mogelijk te laten plaatsvinden, maar in ieder geval binnen een maand na vandaag.
Aan de uitvoering van de gemaakte afspraken is nog niet volledig uitvoering gegeven. De (resterende) vordering van [gedaagde] tot schorsing van de uitvoerbaarheid van de ontslagbeschikking heeft de voorzieningenrechter in een vonnis van 24 maart 2025 afgewezen.
2.5.
De in het testament van vader opgenomen legaten zijn uitgekeerd en de aanslag erfbelasting van [eiseres] is voldaan. [gedaagde] heeft bezwaar gemaakt tegen de door hem ontvangen aanslag erfbelasting. Op dit bezwaar is nog niet beslist.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert na eiswijziging samengevat - dat de voorzieningenrechter, bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
I. haar machtigt om, mede namens [gedaagde], de woning te verkopen voor een minimale vraagprijs van € 550.000,00, met minimale bodemprijs bij koopovereenkomst van € 550.000,00, dan wel een nader in overleg met een door [eiseres] te kiezen makelaar overeen te komen bodemprijs, alles kosten koper, door het geven van een verkoopopdracht aan een makelaar en het sluiten van een verkoopovereenkomst.
II. haar machtigt om de woning mede namens [gedaagde] aan een derde te leveren tegen de minimale bodemprijs van € 550.000,00,
III. haar machtigt op de voet van artikel 3:299 BW om mede namens [gedaagde] alle
bankafschriften van de rekeningen van hun vader, [gedaagde], bekend onder zijn naam
en/of op de naam ‘erven van [erflater]’, over de afgelopen 7 jaar op te vragen bij de
Rabobank en de ABN AMRO Bank,
IV. [gedaagde] veroordeelt om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan [eiseres] de sleutel van de inloopkast en de code van het alarm van de woning te geven, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
V. onder veroordeling van [gedaagde] in de kosten van dit geding.
3.2.
[eiseres] voert aan dat zij spoedeisend belang heeft bij verkoop van de woning omdat zij haar aandeel in de eigendom van de woning nu moet opgeven in haar aangifte IB over 2024 en in verband daarmee zal worden aangeslagen door de Belastingdienst op basis van fictief rendement. Zij verklaart dat zij bang is dat zij die aanslag niet zomaar zal kunnen betalen. Verder voert zij aan dat zij belang heeft bij inzage in de bankrekeningen van haar vader (dan wel van de ervenrekening) omdat zij wil weten waar het geld van haar vader gebleven is en wil nagaan of [gedaagde] het beheer over de bankrekeningen goed gevoerd heeft. Zij voert verder aan dat zij de saldi van de bankrekeningen per 1 januari 2024 ook moet opgeven in haar aangifte IB.
Over de sleutel van de inloopkast verklaart zij dat in deze kamer/inloopkast de gezamenlijke spullen zijn opgeslagen die nog verdeeld moeten worden en dat de kamer/inloopkast is afgesloten door [gedaagde], die de sleutel niet wil afgeven. [eiseres] wijst er op dat het van belang is om ook deze kamer/inloopkast bij een bezichtiging te kunnen laten zien. Verder stelt zij belang te hebben bij afgifte van de code van het alarm omdat als zij nu de woning betreedt, bijvoorbeeld om de bloemen water te geven, iedere keer het alarm afgaat en zij niet in staat is om het uit te zetten. Ook bij bezichtigingen is het niet wenselijk dat het alarm maar blijft afgaan, aldus [eiseres].
3.3.
[gedaagde] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang

4.1.
Het meest verstrekkende verweer van [gedaagde] is dat [eiseres] geen spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. Hij heeft verklaard dat zij niet heeft onderbouwd dat zij een hoge aanslag IB krijgt en dat bovendien de hoogte van de aanslag volgens zijn accountant zal meevallen en er anders altijd wel een regeling te treffen is met de belastingdienst. Ook heeft zij volgens [gedaagde] niet onderbouwd dat zij geen bankafschriften krijgt of het beveiligingsbedrijf heeft gevraagd om een eigen code voor het alarm.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eiseres] het spoedeisend belang bij haar vorderingen voldoende heeft onderbouwd. Dit verweer van [gedaagde] faalt. De voorzieningenrechter zal dit toelichten.
4.2.
Ten aanzien van de gevorderde machtiging tot verkoop van de woning is voldoende aannemelijk dat [eiseres] voor de inkomstenbelasting zal worden aangeslagen voor de fictieve rendementsheffing over de woning. Zij heeft daarom spoedeisend belang bij verkoop van de woning om die belastingaanslag te kunnen voldoen. Dat zij over voldoende andere middelen zou beschikken om de belastingaanslag te kunnen voldoen is door [gedaagde] op geen enkele wijze onderbouwd.
4.3.
Het spoedeisend belang bij de vordering tot machtiging om alle bankafschriften van de rekeningen van vader op te vragen vloeit voort uit het feit dat [eiseres] als erfgenaam gerechtigd is tot die informatie.
4.4.
Het spoedeisend belang bij de vordering tot afgifte van de sleutel van de inloopkast en de code van het alarm volgt uit haar (gedeeld) eigendomsrecht op de woning.
De machtiging tot verkoop en levering van de woning
4.5.
[gedaagde] heeft er op gewezen dat hij de woning eind vorig jaar in de verkoop had gezet maar dat (de advocaat van) [eiseres] ervoor gezorgd heeft dat de makelaar de verkoopopdracht weer heeft teruggegeven. Hij heeft verklaard dat hij de woning wil verkopen als executeur, volgens de wens van vader, en daarom eerst de uitkomst van het door hem ingestelde hoger beroep tegen de ontslagbeschikking als executeur wenst af te wachten. Hij heeft verklaard dat hij als executeur altijd alles heeft gedaan wat hij moest doen en dat hij verwacht dat hij in hoger beroep in het gelijk gesteld wordt. Verder heeft hij aangevoerd dat ook notaris mr. Groot de verdere afwikkeling van de nalatenschap niet ter hand heeft willen nemen, maar de uitkomst van het hoger beroep tegen de ontslagbeschikking afwacht.
4.6.
Vooropgesteld wordt dat de mededeling van (de advocaat van) [eiseres] in januari 2025 aan de makelaar dat [gedaagde] niet bevoegd was de woning alleen te verkopen te stellig is geweest. [gedaagde] was op dat moment nog executeur en het saldo van de ervenrekening was niet toereikend om de schulden van de nalatenschap te voldoen. Om die reden was [gedaagde] als executeur bevoegd tot verkoop van de woning over te gaan. De door [eiseres] gestelde schuld van [gedaagde] aan de nalatenschap uit hoofde van een lening die [gedaagde] in het verleden heeft gehad van vader, is door [gedaagde] betwist, zodat [eiseres] een eventuele vordering uit dien hoofde in een bodemprocedure aanhangig zal moeten maken. Dat is tot nu toe niet gebeurd. Dit alles doet echter niet af aan het feit dat er op dit moment onvoldoende liquide middelen in de nalatenschap aanwezig zijn om de schulden van de nalatenschap te voldoen.
4.7.
Omdat [gedaagde] inmiddels is ontslagen als executeur zijn partijen als erfgenamen vanaf dat moment uitsluitend gezamenlijk bevoegd de woning te verkopen. Inmiddels is tijdens de mondelinge behandeling op 21 mei 2025 voldoende aannemelijk geworden dat [gedaagde] op dit moment niet bereid is zijn medewerking te verlenen aan verkoop van de woning, maar eerst de uitkomst van het hoger beroep tegen zijn ontslag als executeur wil afwachten. Onduidelijk is wanneer die uitkomst verwacht kan worden. [gedaagde] heeft benadrukt dat het de wens van vader was dat hij de woning als executeur zou verkopen, maar hij heeft niets overgelegd waaruit die wens van vader blijkt. De benoeming van [gedaagde] tot executeur in het testament is daarvoor onvoldoende onderbouwing, omdat vader [gedaagde] daarbij geen afwikkelingsbevoegdheid heeft gegeven.
[eiseres] heeft gesteld dat zij belang heeft bij verkoop van de woning omdat de mede-eigendom van de woning als vermogen meetelt in haar aangifte IB 2024 en zij een hoge belastingaanslag verwacht, die zij niet zomaar uit haar inkomen zal kunnen betalen.
4.8.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het belang van [eiseres] bij verkoop van de woning op dit moment zwaarder weegt dan het belang van [gedaagde] om eerst de uitkomst van het hoger beroep af te wachten. Partijen zijn het erover eens dat de woning inmiddels 3 jaar leeg staat en dat de waarde inmiddels gaat meetellen als vermogen in hun aangifte IB. Verder betrekt de voorzieningenechter in zijn oordeel dat een deel van de afspraken die partijen op 10 maart 2025 hebben gemaakt ook betrekking had op de verkoop van de woning. Dat [gedaagde] nu niet meer wenst mee te werken aan de uitvoering van die afspraken is het gevolg van gebeurtenissen waarvan hij [eiseres] de schuld geeft, terwijl ter zitting voldoende aannemelijk geworden is dat die gebeurtenissen het gevolg zijn van een samenloop van omstandigheden. Zo komt het feit dat [gedaagde] niet langer betalingen kan verrichten van de ervenrekening niet voort uit de omstandigheid dat [eiseres] contact heeft opgenomen met de ING Bank, maar omdat hij niet langer executeur is. Partijen zijn daarom nu alleen gezamenlijk bevoegd tot het doen van betalingen. Ook de omstandigheid dat de makelaar aan [gedaagde] bericht heeft over wat zij met [eiseres] had besproken, waardoor [gedaagde] dacht dat [eiseres] dingen anders had geregeld dan was afgesproken en alles toch in eigen hand wilde nemen, blijkt een weergave te zijn geweest van een vraag van de makelaar aan [eiseres] of het mogelijk was de woning op een bepaalde dag op te ruimen waarop [eiseres] bevestigend heeft geantwoord. Zoals [eiseres] ter zitting nog heeft benadrukt was het niet haar bedoeling om dat alleen te doen, maar kon [gedaagde] er gewoon bij zijn.
Duidelijk is wel dat partijen zich door hun wantrouwen ten opzichte van elkaar in een patstelling bevinden. De door [eiseres] gevorderde machtiging zal dan ook worden toegewezen om die patstelling te doorbreken. Wel zal aan [gedaagde] de gelegenheid worden geboden om de woning alsnog gezamenlijk te verkopen, een en ander op de wijze zoals hierna onder de beslissing wordt vermeld.
Datzelfde geldt ook voor de gevorderde machtiging tot levering van de woning aan een derde.
De machtiging tot opvragen van de bankafschriften over de afgelopen zeven jaar
4.9.
[eiseres] heeft aangevoerd dat zij als erfgenaam recht heeft op inzage in de bankafschriften van vader (en/of de ervenrekening) over de afgelopen zeven jaar, maar dat de Rabobank en de ABN AMRO Bank alleen bereid zijn om afschriften over die periode af te geven als [gedaagde] het verzoek daartoe mede ondertekent. Zij heeft verklaard dat [gedaagde] daartoe tot nu toe niet bereid was en dat blijkt ook uit het bericht van zijn advocaat van 7 april 2025.
4.10.
Tijdens de mondelinge behandeling op 21 mei 2025 hebben zowel [gedaagde] als zijn advocaat toegezegd dat [gedaagde] zijn medewerking zal verlenen en het aanvraagformulier mede zal ondertekenen. De voorzieningenrechter ziet hierin aanleiding om de vordering van [eiseres] toe te wijzen op de wijze zoals hierna onder de beslissing wordt vermeld.
De afgifte van de sleutel van de inloopkast
4.11.
[eiseres] heeft afgifte gevorderd van de sleutel van de inloopkast in de woning van vader. Zij heef gesteld dat die kamer/inloopkast leeg moet voor de bezichtigingen ter bevordering van de verkoop van de woning.
[gedaagde] heeft het standpunt ingenomen dat verkoop van de woning ook kan plaatsvinden zonder dat deze kamer/inloopkast getoond wordt tijdens bezichtigingen.
4.12.
De vordering van [eiseres] zal worden toegewezen op de wijze als hierna onder de beslissing vermeld. De spullen die zich in de inloopkast bevinden moeten partijen nog verdelen. Partijen hebben hierover eerder op 10 maart ook al afspraken gemaakt. Als partijen deze spullen verdelen kunnen zij ze uit de woning halen. [eiseres] heeft er voldoende belang bij dat ook de inloopkast kan worden getoond bij de bezichtiging van de woning door potentiële kopers.
4.13.
De gevorderde dwangsom als prikkel tot nakoming zal worden toegewezen, maar zal wel worden gematigd.
De afgifte van de beveiligingscode
4.14.
Door [gedaagde] is verklaard dat hij zijn beveiligingscode niet mag afgeven omdat het een persoonsgebonden code is. Verder heeft hij verklaard dat het beveiligingsbedrijf eerder heeft gezegd dat aan [eiseres] geen code gegeven kan worden omdat haar persoonsgebonden code eerder door vader is ingetrokken.
4.15.
Partijen zijn gezamenlijk erfgenamen en moeten gezamenlijk komen tot afwikkeling van de nalatenschap. [eiseres] heeft daarbij evenveel rechten als [gedaagde]. [gedaagde] moet er dan ook aan meewerken dat aan [eiseres] een eigen code wordt afgegeven zodat zij indien nodig het alarm van de woning kan uitzetten.
4.16.
De gevorderde dwangsom als prikkel tot nakoming zal worden toegewezen, maar zal wel worden gematigd.
Proceskosten
4.17.
Omdat partijen broer en zus zijn van elkaar zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat ieder de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
machtigt [eiseres] om, mede namens [gedaagde], de woning staande en gelegen aan [adres] te verkopen, uitgaande van een minimale vraagprijs van € 550.000,- en een minimale bodemprijs bij koopovereenkomst van € 550.000,- dan wel een nader in overleg met een door [eiseres] te kiezen makelaar overeen te komen bodemprijs, alles kosten koper, door het geven van een verkoopopdracht aan een makelaar en het sluiten van een koopovereenkomst, als [gedaagde] tenminste niet binnen een week na een schriftelijk verzoek daartoe zijn medewerking verleent aan deze rechtshandelingen,
5.2.
machtigt [eiseres] om de in 5.1 genoemde woning mede namens [gedaagde] aan een derde te leveren tegen een minimale bodemprijs van € 550.000,-, als [gedaagde] niet binnen een week na een schriftelijk verzoek daartoe van een notaris zijn medewerking verleent aan die levering,
5.3.
machtigt [eiseres] om op de voet van artikel 3:299 BW mede namens [gedaagde] alle bankafschriften van de rekeningen van hun vader, [erflater], bekend onder zijn naam en/of op naam van de erven van [erflater], over de afgelopen zeven jaar op te vragen bij de Rabobank en de ABN AMRO Bank, indien [gedaagde] niet binnen twee weken na de datum van dit vonnis op verzoek van [eiseres] zijn medewerking voor het opvragen van deze bankafschriften verleent, bijvoorbeeld door ondertekening van een daarvoor benodigd aanvraagformulier,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan [eiseres] de sleutel af te geven van de inloopkast in voornoemde woning, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag dat hij hiermee na ommekomst van genoemde termijn in gebreke blijft, met een maximum aan de te verbeuren dwangsommen van € 5.000,-,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan [eiseres] de code af te geven van het alarm van de woning, dan wel binnen die termijn mee te werken aan een gezamenlijk verzoek aan het beveiligingsbedrijf om aan [eiseres] een eigen code af te geven voor het alarm, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag dat hij na ommekomst van de genoemde termijn in gebreke blijft hieraan zijn medewerking te verlenen, met een maximum aan de te verbeuren dwangsommen van € 5.000,-,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.8.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2025. [1]

Voetnoten

1.type: 1155