ECLI:NL:RBNHO:2025:578

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 januari 2025
Publicatiedatum
22 januari 2025
Zaaknummer
11350148 VM VERZ 24-2641 en 11350166 BM VERZ 24-2642
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot onderbewindstelling en mentorschap voor ouders met geestelijke en lichamelijke beperkingen

In deze zaak hebben twee zonen een verzoek ingediend voor onderbewindstelling en mentorschap voor hun ouders, die beiden kampen met geestelijke en lichamelijke beperkingen. De vader heeft verweer gevoerd tegen dit verzoek. De kantonrechter heeft op 17 januari 2025 uitspraak gedaan. De verzoekers hebben aangevoerd dat de thuissituatie van hun moeder, die dementerend is, schrijnend is en dat de vader, die de financiën beheert, niet in staat is om goed voor haar te zorgen. De vader heeft echter betwist dat er gronden zijn voor onderbewindstelling en mentorschap, en stelt dat hij in staat is om voor zijn vrouw te zorgen. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende verklaringen van zorgpersoneel gehoord die de zorgen van de verzoekers bevestigen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat is om haar belangen te behartigen en dat de vader, door zijn gedrag, niet in staat is om op een verantwoorde manier voor haar te zorgen. De kantonrechter heeft daarom besloten om het verzoek tot onderbewindstelling toe te wijzen, maar heeft geen mentorschap ingesteld voor de vader, omdat er geen gronden zijn aangetoond voor zijn onverantwoordelijke beslissingen. De kantonrechter heeft een bewindvoerder en mentor benoemd en de beloningen voor hun werkzaamheden vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummers: 11350148 BM VERZ 24-2641 en 11350166 BM VERZ 24-2642 jb
11350167 MB VERZ 24-745 en 11350149 MB VERZ 24-744
Uitspraakdatum: 17 januari 2025

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van:
[Verzoeker 1],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]
en
[Verzoeker 2],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
hierna ook te noemen: verzoekers,
met betrekking tot hun ouders:
[verweerder],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
gemachtigde: mr. E.B. Doganer
hierna ook te noemen: verweerder
en
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]
hierna ook te noemen: betrokkene,
van wie allen het adres bekend is bij deze rechtbank.

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ter griffie ingekomen op 11 oktober 2024;
  • een bereidverklaring van de voorgestelde bewindvoerder;
  • een bereidverklaring van de voorgestelde mentor.
Op 4 december 2024 heeft een mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden in aanwezigheid van verzoekers, verweerder en zijn gemachtigde.
Op 18 december 2024 is betrokkene op haar woonadres gehoord.

verzoek

Het verzoek strekt tot instelling van een bewind over de goederen die aan verweerder en betrokkene (zullen) toebehoren. Het verzoek strekt tevens tot instelling van een mentorschap ten behoeve van verweerder en betrokkene.
Verzoekers hebben daartoe het volgende aangevoerd. Vanwege de voorheen schrijnende thuissituatie waarin sprake was van geestelijk en lichamelijk geweld is betrokkene opgenomen in een verzorgingshuis waarin zij nu ongeveer anderhalf jaar woont en waar zij aanzienlijk opknapte en opfleurde. Verzoekers waren daar ook heel blij mee maar verweerder daarentegen werd zeer boos door deze verandering. Dat uitte zich onder andere in scheldpartijen van verweerder jegens het zorgpersoneel. Ook haalt verweerder te pas en te onpas zijn echtgenote op uit het verzorgingshuis zodat zij niet mee kan doen met de activiteiten in het huis. Dit zorgt voor veel onrust bij haar.
Ook beheert verweerder hun beider financiën. In de praktijk blijkt echter dat hij te weinig geld aan zijn echtgenote besteedt. Zo koopt verweerder niet voldoende kleding voor haar en vindt hij de kosten voor haar persoonlijke verzorging te duur zodat hij de kapper en pedicure niet of niet voldoende voor haar regelt. Haar koelkast is leeg is en haar kamer verslonst.
Voor zichzelf doet verweerder wel voldoende uitgaven, zo heeft hij bijvoorbeeld twee keer in een half jaar een auto gekocht en ook een scooter aangeschaft.
Verzoekers hebben het verzoek ingediend om hoofdzakelijk rust te creëren voor hun dementerende moeder en zij hopen dat met behulp van een bewindvoerder en mentor te bereiken, die ook hun vader daarin kunnen begeleiden.

verweer

Verweerder heeft bezwaar gemaakt tegen instelling van het bewind en mentorschap.
Hij betwist dat ten aanzien van hem gronden aanwezig zijn om een bewind en een mentorschap in te stellen. Hij heeft geen geestelijke of lichamelijke beperking waardoor hij niet in staat is zijn financiële zaken te behartigen. Verweerder heeft recentelijk een onafhankelijke gezondheidsverklaring ontvangen van het CBR waaruit blijkt dat zijn psychische toestand goed is en hij in staat is volledig zelfstandig een motorvoertuig te besturen.
Daarnaast is er geen sprake van schulden, wanorde of verkwisting. Zijn aankopen, zoals de auto en de scooter waren noodzakelijk vanwege zijn fysieke beperking.
Ook voor instelling van een mentorschap zijn er geen gronden aanwezig. Verweerder acht zichzelf prima in staat voor zichzelf en voor zijn echtgenote te zorgen. Hij bezoekt betrokkene dagelijks en neemt alle benodigde beslissingen over haar welzijn. Hij zorgt voor haar boodschappen en voor haar persoonlijke benodigdheden. Verweerder is een verantwoordelijk en zorgvuldig persoon die ook daarnaar handelt. Toewijzing van het verzoek zou hem ernstig belemmeren in zijn autonomie en een grote emotionele impact op hem hebben.

beoordeling

De kantonrechter dient nu te beoordelen of betrokkene en verweerder tijdelijk of duurzaam hun vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen niet behoorlijk waarnemen als gevolg van hun lichamelijke of geestelijke toestand.
Ten aanzien van betrokkene oordeelt de kantonrechter als volgt. Zowel verzoekers als verweerder hebben aangegeven dat betrokkene dementerend is en zij niet in staat is zelfstandig haar belangen te behartigen. Verweerder heeft weliswaar verklaard dat hij zorgvuldig hun gezamenlijke financiën beheert en hij alle benodigde zorgbeslissingen neemt voor betrokkene en daarom geen bewind en mentorschap nodig is, maar dat impliceert wel dat er een grond aanwezig is voor beide maatregelen, namelijk de geestelijke of lichamelijke toestand van betrokkene.
Het bewind en het mentorschap zou inderdaad niet nodig zijn als de kantonrechter er van overtuigd was dat verweerder ook zorgvuldige en verantwoordelijke beslissingen met betrekking tot zijn echtgenote zou nemen. Het is echter niet alleen de verklaring van verzoekers dat hun vader ervoor zorgt dat hun moeder niet tot rust komt in het verzorgingshuis, maar ook de schriftelijke verklaring van de coördinerend verpleegkundige van het verzorgingshuis en de mondelinge verklaring van een van de verzorgenden van betrokkene, gehoord op 18 december 2024, bevestigen deze situatie.
De coördinerend verpleegkundige heeft ondermeer verklaard dat betrokkene bijna dagelijks wordt opgehaald door verweerder, wat vermoeiend voor haar is, en dat verweerder geen rekening houdt met tijden van de maaltijden en de activiteiten. Betrokkene mist daardoor met regelmaat een maaltijd en is daardoor ook zichtbaar afgevallen.
Betrokkene krijgt op deze manier ook geen aansluiting met andere bewoners omdat zij bijna bij geen enkele activiteit betrokken is. Verweerder verheft ook vaak zijn stem of schreeuwt in het verzorgingshuis naar het personeel maar ook naar zijn echtgenote waar het personeel bij is.
Ter zitting heeft de kantonrechter ook geconstateerd dat verweerder regelmatig zijn stem verheft als verzoekers aan het woord zijn en door hen heen praat, en dat doet hij ook als de kantonrechter en zijn gemachtigde aan het woord zijn. Verweerder is dan moeilijk voor rede vatbaar.
Hoewel betrokkene tijdens haar verhoor heeft verklaard dat alles goed met haar gaat en zij door haar echtgenoot niets te kort komt, heeft de later gehoorde aanwezige verzorgende grotendeels hetzelfde verklaard als de coördinerende verpleegkundige. Verweerder ontzegt betrokkene alles. Hij zorgt ervoor dat zij niet kan aarden in het verzorgingshuis. Als verweerder in de gaten heeft dat er een activiteit gaat plaatsvinden, haalt hij betrokkene op. Als betrokkene van haar kinderen nieuwe kleding heeft gekregen, vindt de verzorgende die kleding niet meer terug als verweerder, die haar was doet, het wasgoed terugbrengt naar het verzorgingshuis. Ook als de kinderen iets voor betrokkene in haar koelkast zetten, zoals bijvoorbeeld chocomel, wordt dat door verweerder verwijderd.
Verweerder kan zeer boos worden als een van de verzorgenden aan hem vraagt iets specifieks voor betrokkene mee te nemen. Er zijn inmiddels negen incidenten van medewerkers gemeld in het verzorgingshuis over het gedrag van verweerder.
Ondanks de betwisting van verweerder van de afgelegde verklaringen is de kantonrechter van oordeel dat het verzoek ten aanzien van betrokkene moet worden toegewezen. Met name de verklaringen van de coördinerend verpleegkundige en verzorgende hebben hiertoe bijgedragen. Beiden hebben hun verklaring afgelegd in het belang van betrokkene en de kantonrechter heeft geen reden om te twijfelen aan hun verklaring. Ook gelet op de houding van verweerder ter zitting zoals hiervoor vermeld, is de kantonrechter ervan overtuigd dat verweerder inderdaad moeilijk gedrag vertoont in het verzorgingshuis.
Ter zitting noemde verweerder zijn zonen ook met stemverheffing “tuig”.
Door dit gedrag van verweerder acht de kantonrechter het ook voldoende aannemelijk dat voor verweerder een grond voor onderbewindstelling aanwezig is. Door betrokkene met regelmaat persoonlijke zorg te onthouden omdat verweerder dat te duur vindt, toont aan dat verweerder geen of onvoldoende inzicht heeft in zaken die noodzakelijk zijn voor betrokkene. Dat verweerder uitgaven voor zichzelf doet is geen probleem als er voldoende financiële middelen zijn, maar dat verweerder betrokkene financiële middelen onthoudt, vindt de kantonrechter wel zorgelijk en niet getuigen van verantwoordelijk financieel inzicht.
Aan de door verweerder overgelegde gezondheidsverklaring van het CBR gaat de kantonrechter voorbij, nu daaruit slechts blijkt dat hij in staat is een motorvoertuig te besturen maar niet dat hij financieel inzicht heeft.
De kantonrechter zal echter geen mentorschap instellen ten behoeve van verweerder omdat niet is gebleken dat hij onverantwoorde beslissingen op het gebied van welzijn voor zichzelf neemt.
Tegen benoeming van de voorgestelde bewindvoerder en mentor bestaat naar het oordeel van de kantonrechter geen bezwaar.
De kantonrechter zal de beloning van de te benoemen bewindvoerder en mentor voor de (aanvangs)werkzaamheden vaststellen zoals hierna vermeld.

beslissing

De kantonrechter:
  • stelt de goederen, die (zullen) toebehoren aan eerder genoemde [verweerder] en en [betrokkene] onder bewind wegens hun geestelijke of lichamelijke toestand;
  • benoemt tot bewindvoerder: Aangenaam Els B.V. t.h.o.d.n Aangenaam Bewind, Kvkno. 88167852, correspondentieadres: Postbus 45 te 1749 ZG Warmenhuizen;
  • bepaalt dat deze uitspraak wordt ingeschreven in het openbaar Centraal curatele- en bewindregister;
  • stelt de jaarbeloning van de bewindvoerder vast overeenkomstig artikel 7 lid 2 van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
  • stelt de beloning van de bewindvoerder voor de aanvangswerkzaamheden vast op een bedrag van € 792,00 (exclusief btw);
  • stelt tevens een mentorschap in ten behoeve van eerder genoemde [betrokkene];
  • benoemt tot mentor: A.J. Taam h.o.d.n. Taam Mentorschap, Kvkno. 37137748, correspondentieadres: Postbus 6, 1733 ZG Nieuwe Niedorp;
  • stelt de jaarbeloning van de mentor vast overeenkomstig artikel 4 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
  • stelt de beloning van de mentor voor de aanvangswerkzaamheden vast op een bedrag van € 660,00 (exclusief btw).
Deze beschikking is gegeven door mr. A.C. Schroten, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak (dit dient te geschieden door een advocaat). OBB04