ECLI:NL:RBNHO:2025:5766

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 mei 2025
Publicatiedatum
27 mei 2025
Zaaknummer
C/15/362291 / HA ZA 25-91
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident in vrijwaring met betrekking tot gebreken in verbouwingswerkzaamheden

Op 21 mei 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, een vonnis in incident gewezen in de zaak tussen [eisers] en Van Stralen Projectontwikkeling B.V. In deze zaak vorderden [eisers] in de hoofdzaak herstel van gebreken aan hun woning, die door Van Stralen waren uitgevoerd. Van Stralen heeft in het incident gevorderd om Poland Bouw B.V. in vrijwaring te mogen dagvaarden, omdat zij van mening is dat deze onderaannemer verantwoordelijk is voor de gebreken. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering tot oproeping in vrijwaring moet worden toegewezen, omdat Van Stralen voldoende redenen heeft aangevoerd die deze vordering ondersteunen. De rechtbank heeft daarbij vastgesteld dat geen van de partijen als in het ongelijk gestelde partij kan worden beschouwd, waardoor de proceskosten worden gecompenseerd. De beslissing houdt in dat Van Stralen Poland Bouw B.V. mag dagvaarden en dat de kosten van het incident tussen partijen worden gecompenseerd. De hoofdzaak zal opnieuw op de rol komen voor conclusie van antwoord aan de zijde van Van Stralen.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: C/15/362291 / HA ZA 25-91
Vonnis in incident van 21 mei 2025
in de zaak van

1.[eiser] ,2. [eiseres] ,

beiden wonende te [woonplaats] ,
eisende partijen in de hoofdzaak,
verwerende partijen in het incident,
hierna samen te noemen: [eisers] ,
advocaat: mr. J. Tophoff,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VAN STRALEN PROJECTONTWIKKELING B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Heerhugowaard, gemeente Dijk en Waard,
gedaagde partij in de hoofdzaak,
eisende partij in het incident,
hierna te noemen: Van Stralen,
advocaat: mr. W.J.T. Ursem.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 13 februari 2025, met producties 1-8;
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring.
1.2.
De rechtbank heeft akte niet dienen verleend aan [eisers]
1.3.
Ten slotte is vonnis in het incident bepaald.

2.Het geschil in de hoofdzaak

2.1.
[eisers] vorderen in de hoofdzaak - samengevat - dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. Van Stralen veroordeelt tot herstel van de door de deskundige vastgestelde gebreken, aan te vangen binnen veertien dagen na dit vonnis en af te ronden binnen een termijn van drie maanden na dit vonnis, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.500,- per dag dat Van Stralen daarmee in gebreke blijft;
II. Van Stralen veroordeelt tot betaling aan [eisers] van de kosten van herstel c.q. vergoeding van de schade tot een bedrag van € 166.774,94 althans een door de rechtbank vast te stellen bedrag en tot betaling van de wettelijke rente;
III. Van Stralen veroordeelt tot betaling van de proceskosten.

3.De beoordeling in het incident

3.1.
Van Stralen heeft - samengevat - in het incident gevorderd dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, gelast en bepaalt dat Van Stralen wordt toegestaan om Poland Bouw B.V. (hierna: Poland Bouw) in vrijwaring te dagvaarden tegen een door de rechtbank te bepalen datum.
3.2.
Van Stralen legt aan haar vordering ten grondslag dat voor zover de rechtbank de vorderingen van [eisers] (gedeeltelijk) toewijst niet zij maar haar onderaannemer, Poland Bouw, gehouden is om de vordering van [eisers] te voldoen. De verbouwingswerkzaamheden in de gekochte woning zijn namelijk verricht door Poland Bouw en voor zover herstel moet worden uitgevoerd, ziet dat herstel op de door Poland Bouw verrichte werkzaamheden. Poland Bouw heeft in die zin al meerdere malen aanvullende werkzaamheden in de woning verricht, aldus steeds Van Stralen.
3.3.
Voor toewijzing van een incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring is vereist dat Van Stralen zich met redenen omkleed beroept op een rechtsverhouding met een derde, die meebrengt dat de derde verplicht is om de nadelige gevolgen van een eventuele veroordelende beslissing tegen Van Stralen in de hoofdzaak te dragen.
3.4.
De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, omdat de aangevoerde en niet weersproken gronden die vordering kunnen dragen.
3.5.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De rechtbank
in het incident
4.1.
staat toe dat de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Poland Bouw B.V., statutair gevestigd te Alkmaar, kantoorhoudende te (1822 BJ) Alkmaar, aan de Berenkoog 44G-H door Van Stralen wordt gedagvaard tegen de terechtzitting van
2 juli 2025,
4.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
4.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
2 juli 2025voor conclusie van antwoord aan de zijde van Van Stralen,
4.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Auwerda en in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2025.