In deze zaak heeft de moeder van betrokkene verzocht om het ontslag van de huidige mentor, A.J. Taam, en om benoeming van een nieuwe mentor. De moeder is ontevreden over de manier waarop Taam zijn rol als mentor vervult, met name omdat hij te weinig contact heeft met betrokkene en onvoldoende opkomt voor zijn belangen. Betrokkene verblijft al bijna een jaar op zijn slaapkamer zonder dagbesteding, wat volgens de moeder leidt tot een verslechtering van zijn gezondheid. De moeder voelt zich niet goed geïnformeerd door Taam en ervaart het contact met hem als kortaf en geïrriteerd. Ze is van mening dat haar kind van haar is afgepakt door de mentor.
Taam heeft verweer gevoerd en betwist dat hij zijn rol niet naar behoren vervult. Hij stelt dat hij handelt in het belang van betrokkene en dat de huidige situatie in samenspraak met de zorginstelling is ontstaan. Taam benadrukt dat er een programma voor betrokkene is en dat hij voldoende beweging krijgt. Hij wijst erop dat zowel de moeder als de voorgestelde nieuwe mentor toegang hebben tot het dossier van betrokkene en uitgenodigd worden voor overleggen.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen gewichtige redenen zijn om Taam als mentor te ontslaan. De rechter benadrukt dat het niet gaat om de belangen van de moeder, maar om die van betrokkene. Het verzoek tot ontslag van de mentor is derhalve afgewezen. De beschikking is gegeven door mr. M.C. van Rijn, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 21 januari 2025.