ECLI:NL:RBNHO:2025:5725

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 april 2025
Publicatiedatum
26 mei 2025
Zaaknummer
313687
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bouwtijdverlenging en schadevergoeding in civiele zaak tussen ADS Groep B.V. en Stichting Zaan Primair

In deze civiele zaak heeft Zaan Primair ADS Groep B.V. opdracht gegeven voor de nieuwbouw van een accommodatie voor basisscholen en buitenschoolse opvang. De rechtbank heeft in eerdere tussenvonnissen vastgesteld dat er ernstige fouten waren in het constructief ontwerp van SWINN B.V., waardoor dit ontwerp niet als basis kon dienen voor verdere detail-engineering door ADS. In het eindvonnis heeft de rechtbank de vorderingen van ADS in conventie en de vorderingen van Zaan Primair in reconventie gedeeltelijk toegewezen. ADS vorderde onder andere een bouwtijdverlenging van 41 weken, vertragingsschade en terugbetaling van een bankgarantie. De rechtbank heeft vastgesteld dat ADS recht heeft op een bouwtijdverlenging van 35 weken, maar heeft de extra zes weken voor onwerkbare werkdagen afgewezen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat Zaan Primair een korting van € 163.561,25 verschuldigd is aan ADS wegens te late oplevering. De rechtbank heeft de proceskosten en de kosten van de deskundige voor Zaan Primair toegewezen, evenals de wettelijke rente over de verschuldigde bedragen.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: C/15/313687 / HA ZA 21-110
Vonnis van 16 april 2025
in de zaak van
ADS GROEP B.V.,
te Goor,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna te noemen: ADS,
advocaten: mr. B. Martens en mr. H.P.C. Goedegebure,
tegen
STICHTING ZAAN PRIMAIR VOOR OPENBAAR PRIMAIR EN (VOORTGEZET) SPECIAAL ONDERWIJS,
te Zaanstad,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
hierna te noemen: Zaan Primair,
advocaat: mr. P.J.M. van Limpt.
De zaak in het kort
Zaan Primair heeft ADS opdracht gegeven voor de nieuwbouw van een accommodatie voor twee basisscholen, twee buitenschoolse opvangen, een peuterspeelzaal en een gymzaal. Het constructief ontwerp was in opdracht van Zaan Primair gemaakt door SWINN B.V.
De rechtbank heeft in eerdere tussenvonnissen, mede op basis van een door de rechtbank bevolen deskundigenbericht, geoordeeld dat sprake was van dusdanige fouten in het constructief ontwerp, dat het niet ongewijzigd als basis kon dienen voor verdere detail-engineering door ADS.
Partijen hebben zich vervolgens uitgelaten over de gevolgen hiervan voor de in conventie door ADS gevorderde bouwtijdverlenging, het meerwerk, de vertragingsschade, en de terugbetaling van de uitgekeerde bankgarantie, en over de in reconventie door Zaan Primair gevorderde kortingen/boetes. De rechtbank wijst in dit eindvonnis de vorderingen in conventie en in reconventie gedeeltelijk toe.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 19 juni 2024 en de daarin genoemde stukken;
- de conclusie na tussenvonnis, tevens houdende eiswijziging in reconventie met producties 37 tot en met 41 van Zaan Primair;
- de conclusie na tussenvonnis tevens houdende eiswijziging met producties 82 tot en met 107 van ADS;
- de conclusie van dupliek met productie 42 van Zaan Primair;
- de akte uitlaten met producties 108 tot en met 112 van ADS;
- de akte uitlaten van Zaan Primair.
1.2.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling in conventie en in reconventie

Inleiding en gewijzigde vorderingen
2.1.
Bij tussenvonnis van 19 juni 2024 heeft de rechtbank zich verenigd met de bevindingen en conclusies van de deskundige, zodat voldoende is komen vast te staan dat sprake is geweest van dusdanige fouten in het constructief ontwerp van SWINN dat onderdeel uitmaakte van het bestek, dat het niet ongewijzigd als basis kon dienen voor verdere detailengineering door ADS. Partijen zijn vervolgens ingegaan op de gevolgen hiervan voor de in conventie (na wijziging van eis) door ADS gevorderde vergoeding van kosten in verband met fouten in het ontwerp van SWINN, bouwtijdverlenging, vertragingsschade en terugbetaling van de uitgekeerde bankgarantie, de in reconventie door Zaan Primair gevorderde betaling van verbeurde korting/boete en aanvullende schadevergoeding, en op hetgeen in 4.20 van het tussenvonnis van 20 juli 2022 is vermeld.
2.2.
ADS heeft haar eis in conventie gewijzigd in die zin dat zij - zakelijk weergegeven - vordert dat de rechtbank, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Zaan Primair veroordeelt om aan ADS te voldoen het bedrag van € 135.744,31, te vermeerderen met btw, in verband met meerwerk, althans geleden schade als gevolg van de tekortkomingen in het constructief ontwerp van Zaan Primair, dan wel schadevergoeding nader op te maken bij staat, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente, daarover vanaf de datum van verzuim (zijnde: 25 september 2019, althans 16 oktober 2019, althans 14 februari 2020), althans vanaf de dag van de dagvaarding (zijnde: 23 februari 2021), althans vanaf de datum van conclusie na deskundigenbericht (zijnde: 27 februari 2024);
voor recht verklaart dat ADS aanspraak heeft op een bouwtijdverlenging van 41 weken;
Zaan Primair veroordeelt om aan ADS te voldoen het bedrag van € 1.347.631,60 te vermeerderen met btw in verband met vertragingsschade, dan wel schadevergoeding nader op te maken bij staat, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente, daarover vanaf de datum van verzuim (zijnde: 25 september 2019, althans 16 oktober 2019, althans 14 februari 2020), althans vanaf de dag van de dagvaarding (zijnde: 23 februari 2021), althans vanaf de datum van conclusie na deskundigenbericht (zijnde: 27 februari 2024);
Zaan Primair veroordeelt tot terugbetaling van het bedrag van € 230.911,20, althans een nader door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, dat door de bank is uitgekeerd aan Zaan Primair op basis van de bankgarantie aan ADS, binnen zeven dagen na datum van dit vonnis, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente, vanaf de dag dat de bankgarantie onrechtmatig is ingeroepen, te weten 28 juli 2021;
Zaan Primair veroordeelt om aan ADS te voldoen de buitengerechtelijke kosten van € 6.678,69 vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van de dagvaarding;
een en ander met veroordeling van Zaan Primair in de kosten van de procedure, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente.
2.3.
Zaan Primair heeft haar eis in reconventie verminderd en vordert dat de rechtbank, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, ADS veroordeelt:
  • tot betaling wegens verbeurde kortingen van primair € 398.319,75, subsidiair € 311.728,50 en meer subsidiair € 163.561,25, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek (BW) vanaf de dag van de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie (14 april 2021, rechtbank);
  • in de proceskosten, inclusief de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente, althans compensatie van de proceskosten.
2.4.
Partijen hebben over en weer gereageerd op elkaars stellingen. De rechtbank zal daarop, voor zover van belang, hierna ingaan.
2.5.
De rechtbank zal daarbij eerst ingaan op de bouwtijdverlenging. Deze is namelijk ook relevant voor de begroting van de door ADS gevorderde vertragingsschade en voor de vraag of Zaan Primair recht heeft op een korting wegens overschrijding van de opleverdatum. Daarna zal de rechtbank de vorderingen van partijen in conventie en reconventie nalopen.
Bouwtijdverlenging van 35 weken
2.6.
ADS vordert een verklaring voor recht dat zij aanspraak heeft op een bouwtijdverlenging van 41 weken. Hiervan hebben 35 weken betrekking op stilstand van het werk en zes weken op onwerkbare werkdagen, althans op vertraging door andere oorzaken die het gevolg zijn van het stilleggen van de bouw.
2.7.
Zoals Zaan Primair ook erkent, geeft paragraaf 8 lid 5 UAV 2012 ADS recht op termijnverlenging omdat het ontwerp van SWINN niet aan de eisen voldeed. Tussen partijen is ook niet in geschil dat de bouw feitelijk 35 weken heeft stil gelegen, namelijk van week 32 2019 tot en met week 15 2020. In zoverre staat de bouwtijdverlenging van 35 weken dus tussen partijen vast. In het navolgende zal de rechtbank ingaan op:
het betoog van ADS dat sprake is van zes weken extra bouwtijdverlenging (bovenop de 35 weken) in verband met onwerkbare werkdagen, dan wel door andere oorzaken die het gevolg zijn van het stilleggen van de bouw;
het betoog van Zaan Primair dat een deel van de 35 weken bouwtijdverlenging het gevolg is van omstandigheden die voor rekening en risico van ADS komen (eigen schuld).
Geen extra zes weken bouwtijdverlenging (onwerkbare werkdagen)
2.8.
Zaan Primair heeft verweer gevoerd tegen de bouwtijdverlenging van zes weken voor onwerkbare werkdagen. Volgens Zaan Primair is het aan ADS om aan te tonen dat daadwerkelijk sprake is geweest van onwerkbare werkdagen, is het in de branche gebruikelijk onwerkbare werkdagen te melden in de bouwvergaderingen zodat zij worden vastgelegd in de verslagen ervan en is in de bouwvergaderingen slechts éénmaal, op 23 februari 2021, melding gemaakt van onwerkbare werkdagen. Deze onwerkbare werkdagen waren bovendien niet kritiek voor de planning en hadden dus geen invloed op de datum waarop het werk uiteindelijk is opgeleverd. Bovendien behoren onwerkbare werkdagen op grond van de aannemingsovereenkomst tot de risicosfeer van ADS, aldus Zaan Primair.
2.9.
Met Zaan Primair is de rechtbank van oordeel dat partijen zijn overeengekomen dat niet-werkbare dagen op grond van artikel 6 lid 2 van de aannemingsovereenkomst geen aanleiding geven voor uitstel van de opleverdatum. Het verweer van ADS dat zij niet-werkbare werkdagen die zich tijdens de bouwtijdverlenging voor hebben gedaan niet heeft kunnen verdisconteren in haar planning gaat niet op, omdat ADS tegenover de gemotiveerde betwisting van Zaan Primair dat daadwerkelijk sprake is geweest van onwerkbare werkdagen die kritiek waren voor de planning haar stellingen onvoldoende concreet heeft onderbouwd. De stelling van ADS over zes weken bouwtijdverlenging wegens onwerkbare dagen kan alleen al daarom niet slagen.
2.10.
ADS heeft verder aangevoerd dat, als gevolg van het stilleggen van de bouw:
  • de doorlooptijd van de staalconstructie is gewijzigd van 3,5 weken naar 5,5 weken;
  • er een wijziging is aangebracht in de vloerankers, waardoor de bouwtijd met drie weken is verlengd;
  • er sprake was van opstarttijd bij het hervatten van de werkzaamheden het stilleggen van de bouw.
2.11.
De rechtbank is van oordeel dat het - gelet op de gemotiveerde betwisting van Zaan Primair – ook met betrekking tot deze omstandigheden op de weg van ADS had gelegen haar stelling dat sprake was van vertragingen die kritiek waren voor de planning, nader te onderbouwen. Weliswaar heeft zij twee verschillende versies van de planning overgelegd, maar zij heeft onvoldoende concreet toegelicht dat daaruit blijkt dat deze vertragingen op het kritieke pad lagen (gevolgen hadden voor de verdere planning van het werk).
2.12.
De rechtbank zal de gevorderde verklaring voor recht voor de zes weken extra bouwtijdverlenging (bovenop de 35 weken) daarom afwijzen.
Geen eigen schuld ADS voor het 35 weken stilleggen van de bouw
2.13.
Zaan Primair heeft aangevoerd dat ADS is tekortgeschoten in haar coördinerende engineersrol. Weliswaar had Zaan Primair zelf ook bepaalde dingen beter kunnen doen, maar het stilleggen van de bouw had kunnen worden voorkomen (of beperkt) indien de rol van engineerscoördinator beter was uitgevoerd, aldus Zaan Primair. Volgens Zaan Primair is daarom sprake van eigen schuld van ADS (als bedoeld in artikel 6:101 BW), op grond waarvan niet de volledige 35 weken bouwtijdverlenging voor rekening van Zaan Primair moet komen.
2.14.
De rechtbank stelt bij de beoordeling hiervan (wederom) voorop dat ADS niet gehouden was om berekeningen te maken naar aanleiding van het constructieve ontwerp van SWINN. De vertraging is veroorzaakt doordat SWINN een ondeugdelijk ontwerp heeft aangeleverd, hetgeen begrijpelijkerwijze bij ADS tot bedenkingen en aarzelingen heeft geleid - met een negatief effect op de voortgang van het bouwproces - die zij in een vroeg stadium heeft uitgesproken, maar waarop SWINN niet adequaat heeft gereageerd. Met ADS is de rechtbank van oordeel dat in rechte vast staat dat ADS van meet af aan haar twijfels heeft uitgesproken over het ontwerp van SWINN, om te beginnen op 8 mei 2019. Vervolgens heeft ADS zelf actie ondernomen door berekeningen te laten maken die bedoeld waren om de validiteit van haar bezwaren (verder) te onderbouwen. Ook hiermee is begrijpelijkerwijs tijd gemoeid geweest. Er is geen reden waarom ook die vertraging niet aan Zaan Primair moet worden toegerekend. De enkele mogelijkheid dat een doorrekening in een nóg vroeger stadium de onvolkomenheden in het constructief ontwerp van SWINN eerder aan het licht hadden doen treden, doet daaraan niet af, omdat niet valt in te zien dat Zaan Primair en SWINN zich in dat geval dan wel eerder ontvankelijk hadden getoond voor de daarop geuite kritiek.
2.15.
Zaan Primair heeft in dit kader aangevoerd dat ten minste elf weken vertraging is opgelopen vanwege het feit dat ADS ([bedrijf 1]) op 26 augustus 2019 nog niet was gestart met de detail-engineering tussen vloer- en staalconstructie, terwijl was toegezegd dat deze berekeningen in week 24 (10 tot en met 14 juni 2019) zouden worden gemaakt. Dit betoog volgt de rechtbank niet. Het oordeel van de deskundige dat de rechtbank heeft overgenomen luidt immers dat sprake was van zodanige fouten in het hoofdontwerp, dat het niet ongewijzigd als basis kon dienen voor verdere detail-engineering door ADS, zodat reeds daarom het verwijt aan ADS dat zij eerder had moeten starten met de detail-engineering, niet slaagt.
2.16.
In het tussenvonnis van 20 juli 2022 (rechtsoverweging 4.20) heeft de rechtbank overwogen dat dit verweer van Zaan Primair (dat ADS de fouten in het hoofdontwerp van SWINN eerder had kunnen constateren) mogelijk relevant zou kunnen zijn bij de beoordeling van (de hoogte van) de door partijen over en weer geleden schade. Het voorgaande leidt echter tot het oordeel van de rechtbank dat inmiddels (ná dat tussenvonnis van 20 juli 2022) uit het deskundigenbericht is gebleken dat de fouten in het ontwerp van SWINN dusdanig ernstig waren dat niet kan worden gesproken van schade (of vertraging) die mede een gevolg is van een omstandigheid die aan ADS kan worden toegerekend (vgl. artikel 6:101 lid 1 BW).
Conclusie over bouwtijdverlenging
2.17.
Op grond van het bovenstaande zal de rechtbank voor recht verklaren dat ADS aanspraak heeft op een bouwtijdverlenging van 35 weken.
De kostenopgave van ADS
2.18.
ADS vordert vergoeding van:
kosten die het gevolg zijn van de fouten in het ontwerp van SWINN;
tijdgebonden kosten als gevolg van het stilleggen van de bouw gedurende 35 weken.
2.19.
Zaan Primair heeft deze kostenopgave van ADS laten toetsen door B22 Bouwkundig Teken- en Adviesbureau B.V. (hierna: B22), die zich daarbij onder meer heeft gebaseerd op een datasheet uit de eigen administratie van ADS. De beoordeling door B22 heeft ertoe geleid dat Zaan Primair een aantal van de door ADS opgevoerde posten (geheel of gedeeltelijk) heeft erkend en een deel van de posten heeft betwist. De rechtbank zal hieronder de betwiste posten bespreken.
Ad A: kosten die het gevolg zijn van de fouten in het ontwerp van SWINN (meerwerk)
2.20.
Tussen partijen bestaat nog geschil over de volgende door ADS gevorderde posten:
  • BC-2: Extra inzet constructeur [bedrijf 1] (€ 13.117,63). Zaan Primair heeft aangevoerd dat de werkzaamheden blijkens de facturen betrekking hebben op de weken 17 tot en met 36 en week 40 van 2019, dus grotendeels vóórdat de bouw in week 32 werd stilgelegd, en dat ADS niet heeft toegelicht dat deze werkzaamheden het gevolg zijn van fouten in het constructief ontwerp. ADS heeft daarop onvoldoende gereageerd. De rechtbank zal deze post daarom afwijzen.
  • BC-5: verplaatsing VBI eerste verdieping (€ 2.983,50). Zaan Primair heeft aangevoerd dat de kosten niet zijn onderbouwd en ook niet blijken uit de datasheet van ADS. In reactie daarop heeft ADS twee facturen overgelegd van VBI ter hoogte van in totaal € 802,50 en betoogd dat verder kosten zijn gemaakt omdat eigen medewerkers van ADS werkzaamheden hebben verricht. Zaan Primair erkent de kosten van VBI en heeft toegelicht dat uit de facturen van VBI blijkt dat er twee dagen is gewerkt door de eigen medewerkers van ADS (waarmee volgens Zaan primair een bedrag van 2 x € 270,- gemoeid is), zodat Zaan Primair een bedrag van € 1.342,50 toewijsbaar acht. ADS heeft daarop onvoldoende concreet gereageerd. De rechtbank zal deze post daarom alleen voor het erkende deel toewijzen en voor het overige afwijzen wegens het ontbreken van een voldoende onderbouwing door ADS.
  • BC-6/BC-7: aanpassing vloeren (€ 17.133,17). ADS voert aan dat de reeds geleverde kanaalplaten niet meer pasten als gevolg van de gewijzigde constructie, waarna hak- en breekwerk is uitgevoerd. Zaan Primair voert aan dat een deel van de facturen betrekking hebben op boorwerkzaamheden in april en mei 2020, terwijl de werkzaamheden in verband met de gewijzigde vloerankers al hadden plaatsgevonden in maart 2020. Er lijken daarom reguliere werkzaamheden in rekening te worden gebracht en het causaal verband ontbreekt, aldus Zaan Primair. Omdat ADS hier onvoldoende op heeft gereageerd, wijst de rechtbank alleen het erkende deel toe (€ 11.145,67).
2.21.
Het voorgaande betekent dat de volgende posten toewijsbaar zijn:
wijziging staalconstructie ([bedrijf 2])
BC-1
€ 78.251,93
extra inzet constructeur ([bedrijf 3])
BC-3
€ 16.700,40
VBI vloerplaten 1e verdieping
BC-4
€ 1.979,80
verplaatsing VBI 1e verdieping
BC-5
€ 1.342,50
aanpassing vloeren
BC-6+7
€ 11.145,67
VBI aanpassen 2e verdieping
BC-8
€ 700,00
spuitfolie tegen groene aanslag trappen
BC-9
€ 748,40
prijsverhoging levering gevelstenen
BC-10
€ 1.020,90
schoonspuiten vloer BG
BC-11
€ 2.237,41
totaal
€ 114.127,01
2.22.
De rechtbank merkt deze posten aan als wijzigingen van de prijs van het werk, die het gevolg zijn van bestekswijzigingen (in de zin van paragraaf 36 van de UAV 2012). ADS heeft er namelijk terecht op gewezen dat partijen dat zijn overeengekomen in artikel 5 van het procesvoorstel van 14 februari 2020. Er is dus geen sprake van schadevergoeding, maar van een betalingsverplichting die voortvloeit uit de aannemingsovereenkomst tussen partijen. Daarover kan ADS btw berekenen, alsmede in beginsel de wettelijke handelsrente van artikel 6:119a BW.
2.23.
ADS betoogt dat de handelsrente verschuldigd is vanaf het eerste moment waarop Zaan Primair haar aansprakelijkheid voor de fouten in het ontwerp van SWINN heeft betwist. Zaan Primair heeft daartegenover gesteld dat in artikel 4 lid 4 van de aannemingsovereenkomst is bepaald dat paragraaf 45 lid 2 UAV 2012 niet van toepassing is en de handelsrente pas van toepassing is na een ingebrekestelling. ADS heeft dat betoog van Zaan Primair niet weersproken en ook niet gesteld dat zij voorafgaand aan de dagvaarding een ingebrekestelling heeft gestuurd. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de handelsrente verschuldigd is vanaf de dag van dagvaarding, dus 23 februari 2021. Zaan Primair heeft onweersproken aangevoerd dat uitsluitend de enkelvoudige handelsrente verschuldigd is, gelet op het bepaalde in paragraaf 45 lid 1 UAV 2012, zodat ook de rechtbank daarvan zal uitgaan.
Ad B. Tijdgebonden kosten
2.24.
Tussen partijen bestaat nog geschil over de volgende door ADS gevorderde posten:
  • TK-1 en TK-2: kosten opslag VBI, LKB kasten [bedrijf 4] en [bedrijf 2] (€ 22.431,50, € 12.250,-, € 3.500 en € 14.000,-). ADS heeft deze posten, in het licht van de gemotiveerde betwisting door Zaan Primair, onvoldoende onderbouwd. Zij stelt dat zij geen facturen heeft en ten aanzien van TK-1 slechts een offerte. Zaan Primair heeft de verschuldigdheid van deze posten gemotiveerd weersproken. Van ADS kan in dat geval op zijn minst worden verlangd dat zij een betaalbewijs overlegt. Ook daarvan is geen sprake, zodat de rechtbank deze posten afwijst.
  • TK-3: algemene bouwplaatskosten (ABK) (€ 66.307,50): Zaan Primair onderkent dat een langere doorlooptijd van een project tot extra ABK kan leiden. Tot een bedrag van € 29.673,- heeft Zaan Primair, op basis van een eigen kostenopstelling van ADS, deze post aanvankelijk als redelijk erkend, waarbij met name de vaste huurcomponenten zijn geaccepteerd. Nadat ADS deze post heeft onderbouwd met facturen van BPI, heeft Zaan Primair zich echter op het standpunt gesteld dat de kosten al zijn opgenomen in post TK-11 en dus sprake is van een dubbeltelling. De rechtbank is van oordeel dat Zaan Primair niet begrijpelijk heeft toegelicht dat de eigen kostenopstelling van ADS, waarop de erkenning van Zaan Primair was gebaseerd, achteraf onjuist is gebleken. De rechtbank zal daarom het aanvankelijk door Zaan Primair erkende deel toewijzen. Voor het overige wordt deze post afgewezen, omdat de post door ADS onvoldoende is onderbouwd. ADS heeft de onderbouwing van deze post overgelegde stapel facturen niet van een toelichting voorzien, zodat de rechtbank aan die facturen verder voorbij gaat.
  • TK-3: opslag kozijnen Oomkens (€ 8.750,-). ADS heeft ter onderbouwing van deze post een (eerste) factuur overlegd voor de levering van de kozijnen. Zaan Primair heeft terecht opgemerkt dat daaruit niet blijkt dat opslagkosten in rekening zijn gebracht. Gelet op de datum van de factuur (14 oktober 2019, dus kort na de start het stilleggen van de bouw) is dat ook onaannemelijk. Deze post wordt daarom afgewezen.
  • TK-3: opslag Velux-ramen (€ 3.500,-). ADS legt een factuur over waaruit blijkt dat de Velux-ramen zijn geleverd in Goor, maar daarop zijn geen opslagkosten vermeld. ADS stelt dat de kosten van opslag en transport intern zijn verrekend. Zaan Primair betwist dat. Het had op de weg van ADS gelegen om die interne verrekening van kosten te onderbouwen. Nu zij dat niet heeft gedaan wordt de post afgewezen.
  • TK-3: opslag HSB/daken (€ 9.625,-) en gevelstenen (8.750,-). ADS beschikt niet over een factuur, maar betoogt dat deze posten ook zonder factuur voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank overweegt dat, gelet op de gemotiveerde betwisting van Zaan Primair, ADS een onderbouwing dient te geven van de posten die zij vordert, bijvoorbeeld (op zijn minst) een specificatie en/of betaalbewijs. De door ADS aangehaalde uitspraken van de Raad voor Arbitrage maken dat niet anders, omdat die uitspraken gaan over schadeposten die niet (of niet gemotiveerd) zijn betwist, terwijl daarvan hier geen sprake is. Nu een onderbouwing ontbreekt worden de posten afgewezen.
  • TK-4: kosten [bedrijf 4] (€ 113.755,08). Deze post heeft betrekking op vertragingsschade van een onderaannemer van ADS. ADS voert aan dat zij niet beschikt over een factuur, maar licht dat verder niet toe. De rechtbank overweegt dat het niet goed denkbaar is dat ADS deze (aanzienlijke) kosten betaalt zonder dat die worden gefactureerd. Ook een betaalbewijs ontbreekt. ADS heeft de kostenopbouw weliswaar inzichtelijk gemaakt, maar weerlegt daarmee niet de kern van het verweer van Zaan Primair, inhoudende dat de kosten kennelijk niet in rekening zijn gebracht bij ADS en ook niet blijken uit de datasheet uit de eigen administratie van ADS. De rechtbank is daarom van oordeel dat ook deze post moet worden afgewezen.
  • TK-6: mobilisatiekosten na herstart werkzaamheden (€ 16.168,-). Zaan Primair betoogt dat ADS deze post te ruim heeft begroot. Zij voert onder meer aan dat de startgesprekken met de onderaannemers behoren tot de normale uitvoeringskosten en dat de eerste startgesprekken met de onderaannemers nog niet hadden plaatsgevonden en dus niet tweemaal gevoerd hoefde te worden. De rechtbank is echter van oordeel dat het voor de hand ligt dat er een significant aantal uren gemoeid zal zijn geweest met het aangelijnd houden of krijgen van de onderaannemers als gevolg van het stilleggen van de bouw voor ruim zeven maanden en dat dit de gebruikelijke kosten ruimschoots heeft overstegen. Bij gebreke van concrete aanknopingspunten ziet de rechtbank aanleiding deze schade aldus te begroten (op grond van artikel 6:97 BW) dat ook de helft van het betwiste gedeelte wordt toegewezen. Het toe te wijzen bedrag bedraagt dus € 11.081,- (het erkende bedrag van € 5.994,-, plus de helft van het betwiste deel van € 10.174,-).
  • TK-7: stilstand en inefficiëntie projectteam uitvoerend technisch administratief (“UTA”, € 234.956,-). ADS legt aan deze post ten grondslag dat haar medewerkers gedurende het stilleggen van de bouw 35 weken niet hebben kunnen werken. Dat daarvan sprake is geweest heeft ADS echter niet onderbouwd en is door Zaan Primair gemotiveerd weersproken. Zaan Primair heeft zich daarnaast beroepen op het rapport van B22 waaruit volgt dat het ongebruikelijk is om (zoals ADS vordert) alle kosten van de werkvoorbereiders, projectleider en -managers door te belasten. Het had op de weg van ADS gelegen om, gelet op de gemotiveerde en onderbouwde betwisting van Zaan Primair, toe te lichten en uit te splitsen in welke mate het mogelijk was voor haar medewerkers om op andere projecten te werken. ADS heeft dat niet gedaan. Ook heeft ADS niet de mate van inefficiënte toegelicht. Daarmee heeft zij haar vordering onvoldoende onderbouwd en Zaan Primair de mogelijkheid ontnomen daartegen concreet verweer te voeren. Bovendien heeft ADS niet inzichtelijk gemaakt op welke wijze zij heeft voldaan aan haar verplichting tot schadebeperking. De rechtbank zal daarom alleen het erkende deel van € 69.7000,- toewijzen.
  • TK-8: derving algemene kosten, winst en risico (“AKWR”, € 316.950,-). De rechtbank stelt voorop dat deze post door ADS onvoldoende is onderbouwd. ADS stelt slechts dat zij - gelet op de inschrijfbegroting - aanspraak heeft op 10% van de aanneemsom en dat het bedrag is uitgesmeerd over de looptijd van het project, waarbij wordt uitgegaan van een vertraging van 8 maanden. De rechtbank overweegt dat hoewel in beginsel als vertragingsschade ook dekking voor algemene kosten, winst en risico kan worden gevorderd, dan wel aannemelijk moet zijn dat er van zodanige derving in werkelijkheid sprake is geweest. Dat stuit hier al af op het gegeven dat niet betwist is dat het gros van de werkzaamheden (onbetwist: 87%) in onderaanneming is uitgevoerd. Daarom zal de schade als gevolg van de vertraging ook bij die onderaannemers terecht zijn gekomen. Dat die schade via doorbelasting is verlegd naar ADS als hoofdaannemer, heeft ADS niet gesteld of onderbouwd. De rechtbank ziet in de stellingen van ADS evenmin voldoende basis voor toewijzing van de resterende 13%, omdat Zaan Primair terecht heeft aangevoerd dat ADS niet stelt met welke middelen zij winst of dekking van de algemene kosten had kunnen genereren en op welke wijze zij heeft voldaan aan haar schadebeperkingsplicht. De post wordt daarom afgewezen.
  • TK-9: indexatie (€ 337.303,51). Vooropgesteld wordt dat niet is uitgesloten dat de (vertragings)schade van ADS kan bestaan uit indexatie. In dit geval staat het prijsvast-beding (van artikel 3 lid 1 van de overeenkomst) daaraan naar het oordeel van de rechtbank niet in de weg, voor zover de vertraging die heeft geleid tot de prijsstijging, is veroorzaakt door de fouten in het ontwerp van SWINN. Voor toewijzing van dergelijke schade zal, zoals Zaan Primair terecht opmerkt, echter wel aannemelijk moeten zijn dat ADS als gevolg van de vertraging daadwerkelijk voor gestegen kosten is komen te staan. Dat heeft zij niet aangetoond. Ook in dit verband is de hiervoor gemaakte opmerking over doorbelasting van belang. Daarbij komt dat Zaan Primair heeft aangevoerd dat de prijsstijgingen waarmee ADS daadwerkelijk geconfronteerd is, al bij Zaan Primair in rekening zijn gebracht in de (hiervóór besproken) posten BC-1 tot en met BC-11. ADS heeft daarop niet gereageerd, zodat de rechtbank daarvan uitgaat. Post TK-9 wordt daarom afgewezen.
  • TK-10: kosten juridische bijstand (€ 11.874,-). ADS voert aan dat deze kosten zijn gemaakt ter bepaling van de juridische positie en het opstellen van het procesvoorstel (van 14 februari 2020). Zaan Primair heeft daartegen aangevoerd dat de kosten betrekking hebben op een latere periode (november 2020 tot juli 2021), toen de onderhavige procedure werd gestart en betoogt dat uit het overzicht van ADS niet kan worden afgeleid dat de betreffende facturen van de advocaten van ADS daadwerkelijk betrekking hebben op zaken die speelden in het kader van de bouwstop en/of wijzigingen van het constructief ontwerp. Zaan Primair betoogt verder dat dit kosten zijn ter zake van verrichtingen waarvoor de in de artikelen 237 tot en met 240 Rv bedoelde forfaitaire proceskostenveroordeling een vergoeding pleegt in te sluiten. ADS heeft daarop niet gereageerd en ook niet aangevoerd dat in dit geval afwijking van de forfaitaire vergoeding gerechtvaardigd is. Deze post zal daarom worden afgewezen.
  • TK-13: inefficiëntie [bedrijf 4] kosten uitloop (€ 43.355,-). Deze post bestaat uit twee meerwerkfacturen van [bedrijf 4], die hierna kortheidshalve M15 en M16 worden genoemd. Zaan Primair heeft verschuldigdheid van factuur M15 betwist, omdat niet blijkt dat dit meerwerk het gevolg is van de fouten in het ontwerp van SWINN. ADS heeft daarop niet gereageerd. De enkele stelling dat de factuur verwijst naar “
2.25.
Het voorgaande betekent dat de volgende posten toewijsbaar zijn:
ABK
TK-3
€ 29.673,00
Stroomkosten Vattenfal
TK-5
€ 5.707,00
mobilisatie kosten na herstart werkzaamheden
TK-6
€ 11.081,00
stilstand en inefficiënt projectteam UTA
TK-7
€ 69.700,00
bouwplaatsinrichting overschrijding door vertraging
TK-11
€ 34.421,25
inefficiëntie uren projectbegeleiding ADS
TK-12
€ 79.106,40
inefficiëntie [bedrijf 4] kosten uitloop
TK-13
€ 29.696,97
totaal
€ 259.385,62
2.26.
Deze posten zijn niet te beschouwen als prijsverhogingen als gevolg van wijzingen in het bestek, maar als schadevergoedingsvordering (op grond van artikel 6:74 BW). Zaan Primair heeft terecht aangevoerd dat daarover geen btw kan worden berekend en dat niet de handelsrente, maar de wettelijke rente verschuldigd is.
2.27.
Over de gevorderde ingangsdatum van de wettelijke rente heeft Zaan Primair aangevoerd dat een schriftelijke ingebrekestelling noodzakelijk is, terwijl daarvan geen sprake is geweest. Zaan Primair heeft daarbij verwezen naar artikel 4 lid 4 van de aannemingsovereenkomst en artikel 6:119 BW waaruit volgt dat sprake moet zijn van verzuim.
2.28.
De rechtbank overweegt dat artikel 4 lid 4 van de aannemingsovereenkomst alleen een regeling treft ten aanzien van de handelsrente van artikel 6:119a BW en dus niet voor de ‘gewone’ wettelijke rente van artikel 6:119 BW die hier van toepassing is. Ook het betoog van Zaan Primair dat geen sprake is van verzuim zonder ingebrekestelling slaagt niet, omdat in artikel 6:83 aanhef en sub b BW is bepaald dat het verzuim zonder ingebrekestelling intreedt wanneer de verbintenis strekt tot schadevergoeding als bedoeld in artikel 6:74 lid 1 BW. Daarom is de wettelijke rente verschuldigd vanaf 25 september 2019, zoals ADS stelt. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat alleen de enkelvoudige rente verschuldigd is, gelet op het bepaalde in paragraaf 45 lid 1 UAV 2012.
Korting wegens overschrijding opleverdatum (vordering in reconventie)
2.29.
Als door Zaan Primair gesteld en door ADS niet weersproken staat het volgende vast: Partijen zijn als opleverdatum 3 juli 2020 overeengekomen. Het proces-verbaal van oplevering dateert van 22 juli 2021. Partijen zijn overeengekomen dat tussen 28 mei 2021 en 1 juli 2021 geen korting wordt verbeurd. Uitgaande van de periode van 3 juli 2020 tot 28 mei 2021 is er dus 330 dagen te laat opgeleverd. De korting van artikel 6 lid 5 van de aannemingsovereenkomst bedraag € 1.924,25 per kalenderdag dat de opleverdatum wordt overschreden.
2.30.
In het voorgaande is geoordeeld dat ADS recht heeft op 35 weken bouwtijdverlenging, zijnde 245 kalenderdagen. Die bouwtijdverlenging strekt in mindering op de 330 dagen te late oplevering. Voor zover ADS zich beroept op verdere bouwtijdverlenging, wordt zoals uit hetgeen hiervoor is overwogen blijkt dat betoog niet gevolgd. Ook de stelling van ADS dat sprake was van meerwerk baat haar niet, omdat in artikel 16 lid 14 van de aannemingsovereenkomst is bepaald dat meerwerk geen recht geeft op bouwtijdverlenging.
2.31.
Er van uitgaande dat er 330 dagen te laat is opgeleverd, resteren na aftrek van de bouwtijdverlenging van 245 dagen dus 85 dagen waarover de korting moet worden berekend. De totale korting bedraagt daarom € 163.561,25.
2.32.
De gevorderde enkelvoudige wettelijke rente van artikel 6:119 BW vanaf de dag van de conclusie van eis in reconventie (14 april 2021) is niet toewijsbaar, omdat op dat moment de oplevering nog niet had plaatsgevonden en dus de korting (deels) nog niet verschuldigd was. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de enkelvoudige wettelijke rente verschuldigd is vanaf 22 juli 2021 (de datum van oplevering).
Verrekening korting met meerwerk en tijdgebonden kosten
2.33.
Zaan Primair beroept zich op verrekening van de korting met hetgeen zij verschuldigd is aan ADS voor het meerwerk en de tijdgebonden kosten. ADS heeft dit beroep op verrekening niet weersproken, hetgeen meebrengt dat het beroep slaagt. De verrekening werkt terug tot het tijdstip, waarop de bevoegdheid tot verrekening is ontstaan (artikel 6:129 lid 1 BW), dus kennelijk tot 22 juli 2021. Partijen hebben echter geen stellingen ingenomen over de hoogte van de schuld van Zaan Primair aan ADS die resteert na verrekening. Die spreekt niet voor zich, omdat op het moment dat de verrekeningsbevoegdheid ontstond, over de schulden van Zaan Primair tot vergoeding van het meerwerk en de tijdgebonden kosten al rente was verschenen (vanaf 23 februari 2021, respectievelijk 25 september 2019). Partijen hebben niets gesteld over het bedrag van de reeds verschenen rente, terwijl de verrekening (een vorm van betaling) in beginsel éérst in mindering strekt op de reeds verschenen rente (vgl. artikel 6:44 lid 1 BW). De rechtbank kan dus de hoogte van de schuld(en) van Zaan Primair aan ADS na verrekening niet vaststellen. De rechtbank zal daarom in het dictum van dit vonnis de gevolgen van de (door Zaan Primair ingeroepen) verrekening van de korting met de kosten van het meerwerk en de tijdsgebonden kosten, buiten beschouwing laten en de berekening aan partijen overlaten.
Terugbetaling bankgarantie; geen beroep op verrekening met opleverpunten (conventie)
2.34.
Zaan Primair heeft op 28 juli 2021 aanspraak gemaakt op uitkering van de door Zurich Insurance plc verstrekte garantie, tot een bedrag van € 230.911,20 (in verband met de door ADS verschuldigde korting c.q. boete wegens te late oplevering van 330 dagen). ADS vordert (sinds de eiswijziging op 25 augustus 2021) terugbetaling van € 230.911,20 door Zaan Primair.
2.35.
Zaan Primair beroept zich ter zake deze vordering (voor het eerst in haar conclusie na tussenvonnis van 31 juli 2024) op verrekening met schade die Zaan Primair stelt te hebben geleden als gevolg van gebreken tijdens de oplevering op 22 juli 2021. Die restpunten blijken volgens Zaan Primair uit het proces-verbaal van 22 juli 2021. ADS heeft volgens Zaan Primair geweigerd deze restpunten op te lossen. Zaan Primair heeft vervolgens verklaard deze punten zelf ter hand te nemen. Volgens Zaan Primair bedraagt de schade € 269.645,29.
2.36.
ADS betwist op inhoudelijke gronden dat zij aansprakelijk is voor de gestelde schade die volgt uit de door Zaan Primair genoemde restpunten. ADS heeft onder meer aangevoerd dat de genoemde restpunten geen onderdeel uitmaakten van de opdracht en dat de gevorderde schade geen verband houdt met de genoemde restpunten. Zaan Primair heeft op die betwisting door ADS niet meer gereageerd.
2.37.
Met ADS is de rechtbank van oordeel dat aan dit verrekeningsverweer van Zaan Primair voorbij moet worden gegaan gelet op het bepaalde in artikel 6:136 BW. De gestelde tegenvordering waarop Zaan Primair zich ter verrekening beroept, is namelijk niet eenvoudig vast te stellen. De vordering wordt immers door ADS inhoudelijk betwist en het ligt voor de hand dat de (eventuele) vaststelling van de vordering een uitgebreider debat en mogelijk nadere bewijslevering zou vergen. Hierbij weegt de rechtbank ook mee dat het op de weg van Zaan Primair zou hebben gelegen het debat over de restpunten in een eerdere fase van de procedure op te brengen. Ook in die zin brengt de redelijkheid in de omstandigheden van het geval mee dat het verrekeningsverweer van Zaan Primair buiten beschouwing blijft.
2.38.
Dat betekent dat de vordering tot terugbetaling van de bankgarantie toewijsbaar is. De verschuldigdheid van de wettelijke handelsrente is door Zaan Primair betwist en door ADS niet nader toegelicht, zodat de rechtbank uitgaat van de wettelijke rente, met ingang van 28 juli 2021.
Slotsom
Vorderingen in conventie en (proces)kosten
2.39.
Het voorgaande leidt tot de tussenconclusie dat vordering 2 in conventie in zoverre toewijsbaar is dat de rechtbank voor recht zal verklaren dat ADS aanspraak heeft op een bouwtijdverlenging van 35 weken. De vorderingen 1, 3 en 4 in conventie worden ook toegewezen, in zoverre dat Zaan Primair wordt veroordeeld tot betaling aan ADS van:
  • € 114.127,01, te vermeerderen met btw en de enkelvoudige wettelijke handelsrente vanaf 23 februari 2021 (meerwerk);
  • € 259.385,62, te vermeerderen met de enkelvoudige wettelijke rente vanaf 25 september 2019 (tijdgebonden kosten);
  • € 230.911,20, te vermeerderen met de enkelvoudige wettelijke rente vanaf 28 juli 2021 (terugbetaling bankgarantie).
Totaal hoofdsom: € 604.423,83.
2.40.
Voor zover ADS (ook primair) een verwijzing naar de schadestaatprocedure vordert, wordt die vordering afgewezen. ADS heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij meer of andere schade heeft geleden dan de posten die in dit vonnis worden toegewezen.
2.41.
Uitgaande van deze hoofdsom bedraagt op basis van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) de vergoeding voor buitengerechtelijke kosten maximaal € 4.797,12 (vordering 5 in conventie). Zaan Primair betoogt dat ADS onvoldoende heeft onderbouwd dat zij kosten heeft gemaakt, althans kosten die niet vallen binnen het bereik van de proceskostenveroordeling. Uitgaande van de toepasselijkheid van het Besluit en artikel 6:96 lid 5 BW, is het verzenden van een enkele brief echter voldoende om aanspraak te kunnen maken op vergoeding van de buitengerechtelijke kosten. De vordering zal daarom tot € 4.797,12 worden toegewezen. De wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding is eveneens toewijsbaar.
2.42.
Zaan Primair is in conventie grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Ook de kosten van de door de rechtbank benoemde deskundige komen voor rekening van Zaan Primair. Omdat ADS het voorschot heeft betaald zal de rechtbank Zaan Primair veroordelen de kosten van de deskundige te vergoeden aan ADS. De proceskosten van ADS worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
90,67
- griffierecht
4.200,00
- kosten deskundigen
24.302,85
- salaris advocaat
14.008,00
(4 punten × € 3.502,00)
- nakosten
139,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
42.740,52
2.43.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Vordering in reconventie en proceskosten
2.44.
De vordering in reconventie is in zoverre toewijsbaar dat ADS aan Zaan Primair verschuldigd is € 163.561,25, te vermeerderen met de enkelvoudige wettelijke rente vanaf 22 juli 2021.
2.45.
ADS is in reconventie grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Zaan Primair worden begroot op:
- salaris advocaat
4.822,50
(2,5 punten × € 1.929,00)
- nakosten
139,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
4.961,50
2.46.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie
3.1.
verklaart voor recht dat ADS aanspraak heeft op een bouwtijdverlenging van 35 weken;
3.2.
veroordeelt Zaan Primair tot betaling aan ADS van:
€ 114.127,01, te vermeerderen met btw en de enkelvoudige wettelijke handelsrente vanaf 23 februari 2021 tot de dag van volledige betaling;
€ 259.385,62, te vermeerderen met de enkelvoudige wettelijke rente vanaf 25 september 2019 tot de dag van volledige betaling;
€ 230.911,20, binnen zeven dagen na datum van dit vonnis, te vermeerderen met de enkelvoudige wettelijke rente vanaf 28 juli 2021 tot de dag van volledige betaling;
de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van € 4.797,12, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 februari 2021 tot de dag van volledige betaling;
3.3.
veroordeelt Zaan Primair in de proceskosten en in de kosten van de deskundige van in totaal € 42.740,52, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Zaan Primair niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
3.4.
veroordeelt Zaan Primair tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
3.5.
verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de veroordelingen in 3.2 tot en met 3.4 uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
3.7.
veroordeelt ADS tot betaling aan Zaan Primair van € 163.561,25, te vermeerderen met de enkelvoudige wettelijke rente vanaf 22 juli 2021 tot de dag van volledige betaling;
3.8.
veroordeelt ADS in de proceskosten van € 4.961,50, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als ADS niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
3.9.
veroordeelt ADS tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
3.10.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.11.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M. Wamsteker, mr. A.H. Schotman en mr. A.J. Wolfs en in het openbaar uitgesproken op 16 april 2025.
1538