ECLI:NL:RBNHO:2025:5719

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 mei 2025
Publicatiedatum
26 mei 2025
Zaaknummer
C/15/365296 / KG ZA 25-288
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot gebruiksrecht van de woning en birdnestingregeling in kort geding na relatiebreuk

In deze zaak heeft de vrouw een vordering ingediend tot toekenning van het uitsluitend gebruik van de gezamenlijke woning, terwijl de man een birdnestingregeling heeft voorgesteld. De vrouw stelt dat de situatie in de woning onhoudbaar is door spanningen en confrontaties, mede door het alcoholgebruik van de man. De man betwist deze beschuldigingen en stelt dat hij al jaren de zorg voor de kinderen op zich neemt. De voorzieningenrechter heeft de vordering van de vrouw afgewezen en de birdnestingregeling van de man toegewezen, waarbij de kinderen in de gezamenlijke woning blijven wonen en de ouders om de beurt in de woning verblijven. De voorzieningenrechter oordeelt dat de birdnestingregeling in het belang van de kinderen is, omdat dit hen in staat stelt om in hun vertrouwde omgeving te blijven. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/365296 / KG ZA 25-288
Vonnis in kort geding van 26 mei 2025 (bij vervroeging)
in de zaak van
[de vrouw],
wonende te [plaats],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. M.T. Kumar te Amsterdam,
tegen
[de man],
wonende te [plaats],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. C.M. van den Berg te Amsterdam.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met de producties 1 tot en met 4
  • de aanvullende producties 5 tot en met 8 van de vrouw
  • de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met producties 1 tot en met 7
  • de aanvullende producties 9 tot en met 12 van de vrouw
  • bezwaar van de man tegen de aanvullende producties 9 t/m 12 van de vrouw
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van de vrouw
  • de pleitnota van de man.
1.2.
Voor de mondelinge behandeling op 19 mei 2025 zijn verschenen de vrouw, bijgestaan door mr. Kumar voornoemd en de man, bijgestaan door mr. Van den Berg voornoemd.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad. Zij hebben samengewoond als waren zij gehuwd op basis van een samenlevingsovereenkomst. De relatie is feitelijk beëindigd in oktober 2024.
2.2.
Uit de relatie tussen partijen zijn twee kinderen geboren: [minderjarige 1] (10 jaar) en [minderjarige 2] (7 jaar).
2.3.
Partijen zijn gezamenlijk eigenaar van een woning aan de [adres] [plaats] (hierna: de woning).

3.Het geschil in conventie

3.1.
De vrouw vordert samengevat – dat de voorzieningenrechter bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad zal bepalen dat zij het voortgezet (alleen) gebruik van de gezamenlijke woning toebedeeld krijgt, onder afgifte van de huissleutels door de man na de datum van dit vonnis.
3.2.
Zij stelt dat zij spoedeisend belang heeft bij haar vordering omdat zij geen voorlopige voorziening kan vragen bij de familierechter en een bodemprocedure over de vraag wie het woongenot van de woning moet worden toebedeeld naar verwachting lang zal duren. Zij stelt dat het niet in het belang van de kinderen en van haarzelf geacht kan worden om de uitkomst van een bodemprocedure af te wachten, omdat de situatie in de woning op dit moment door toedoen van de man onhoudbaar is. Zij stelt dat zij de man op 18 april 2025 al heeft verzocht om de woning vrijwillig te verlaten maar dat hij aan dat verzoek niet heeft voldaan. De vrouw wijst er op dat het samenwonen leidt tot spanningen en confrontaties met escalaties tot gevolg waardoor de politie en Veilig Thuis betrokken zijn geraakt bij partijen. Zij voert aan dat dit zijn weerslag heeft op de kinderen en op hun welzijn. Zij benadrukt daarbij dat bij de man sprake is van overmatig alcoholgebruik en middelengebruik, waardoor de man niet altijd adequaat reageert en waardoor de kinderen in gevaar kunnen raken.
3.3.
De man voert verweer. Hij betwist dat hij niet goed voor de kinderen zorgt en voert gemotiveerd aan dat hij al vele jaren het leeuwendeel van de zorg voor de kinderen heeft gehad. Hij erkent dat hij weleens een wijntje drinkt bij het eten of met vrienden wat drinkt, maar betwist dat sprake is van een zodanig alcoholgebruik dat hij niet goed in staat is om voor de kinderen te zorgen. Verder voert hij desgevraagd aan dat partijen voorheen allebei wel eens een pilletje xtc namen op een festival of op een feestje bij vrienden, maar dat dit tegenwoordig nagenoeg niet voorkomt en niet in het bijzijn van de kinderen. Hij stelt dat de vrouw op deze punten schromelijk overdrijft en meent dat zij erop uit is om hem het contact met de kinderen te ontzeggen, althans dat veel moeilijker te maken.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
De man vordert samengevat - dat de voorzieningenrechter bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad
Primair
- te bepalen dat de kinderen verblijven – bij wijze van birdnestregeling – in de gezamenlijke woning steeds met één van de ouders, waarbij in week 1 moeder vanaf maandagmiddag na school bij de kinderen verblijft in de woning. Op woensdagmiddag na school wisselen de ouders: vader verblijft vervolgens tot donderdagochtend in de woning. Donderdagochtend
vertrekt de vader en keert de moeder terug. In week 2 verblijft vader vanaf maandagmiddag na school bij de kinderen in de woning. Op woensdagmiddag na schooltijd wisselen de ouders: moeder verblijft vervolgens tot donderdagochtend in de woning. Donderdagochtend vertrekt moeder en keert vader terug,
- te bepalen dat de vaste lasten en gebruikerslasten van de gezamenlijke woning bij helfte dienen te worden betaald, vanaf 2 juni totdat de vrouw de woning heeft overgenomen dan wel de woning is verkocht en geleverd aan een derde,
Subsidiair
  • te bepalen dat de man het voortgezet (uitsluitend) gebruik van de gezamenlijke woning toebedeeld krijgt voor een periode van 6 maanden vanaf datum beschikking, met bevel dat de vrouw de woning dient te verlaten en deze verder niet mag betreden,
  • te bepalen dat de kinderen voorlopig worden toevertrouwd aan de man,
  • te bepalen dat er een (tijdelijke) zorgregeling geldt, inhoudende dat in week 1 de kinderen bij vrouw verblijven vanaf maandag na school/BSO tot woensdagochtend naar school. Van woensdagmiddag na school/BSO tot donderdagochtend naar school verblijven de kinderen bij vader. Van donderdagmiddag na school/BSO tot maandagochtend naar school verblijven de kinderen weer bij moeder. In week 2 verblijven de kinderen vanaf maandag na school/BSO tot woensdag naar school bij de vader. Van woensdagmiddag na school/BSO tot donderdagochtend naar school verblijven de kinderen bij moeder. Van donderdagmiddag na school/BSO tot maandag naar school verblijven de kinderen weer bij vader,
Uiterst subsidiair (indien en voorzover het voortgezet (uitsluitend) gebruik aan
de vrouw wordt toegekend)
- te bepalen dat de vrouw met ingang van datum beschikking een gebruiksvergoeding per maand verschuldigd is gelijk aan het aandeel van de man in de maandelijkse eigenaarslasten voor de woning,
- te bepalen dat er een (tijdelijke) zorgregeling geldt, inhoudende dat in week 1 de kinderen bij vrouw verblijven vanaf maandag na school/BSO tot woensdagochtend naar school. Van woensdagmiddag na school/BSO tot donderdagochtend naar school verblijven de kinderen bij vader. Van donderdagmiddag na school/BSO tot maandagochtend naar school verblijven de kinderen weer bij moeder. In week 2 verblijven de kinderen vanaf maandag na
school/BSO tot woensdag naar school bij de vader. Van woensdagmiddag na school/BSO tot donderdagochtend naar school verblijven de kinderen bij moeder. Van donderdagmiddag na school/BSO tot maandag naar school verblijven de kinderen weer bij vader.
4.2.
De man stelt dat hij er belang bij heeft dat, totdat partijen de afwikkeling van hun relatiebreuk hebben afgerond, er een goede birdnestingregelling komt waarbij de kinderen in de woning kunnen blijven en partijen afwisselend in de woning verblijven. Hij benadrukt dat hij bang is dat als het gebruik van de woning voorlopig uitsluitend aan de vrouw wordt toegewezen, zij de kinderen bij hem weg zal houden of dat hij de kinderen nog maar sporadisch zal mogen zien.
4.3.
De vrouw voert verweer. Zij maakt bezwaar tegen een birdnestingregeling. Zij zegt dat er eerst rust en regelmaat moet komen voor de kinderen, zonder ruzies en spanningen en dat er vervolgens kan worden gesproken over de (voorwaarden) voor een zorgregeling waarbij zij wil kunnen controleren of de man heeft gedronken of andere middelen heeft gebruikt. Daarbij voert zij aan dat zij er geen vertrouwen in heeft dat de man goed voor de kinderen zal zorgen zonder dat zij erbij is om te controleren of hij geen alcohol drinkt of middelen gebruikt.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie en in reconventie

5.1.
Gelet op de grote samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zullen de vorderingen gezamenlijk worden beoordeeld en beslist. Door de vrouw is weliswaar betwist dat er onvoldoende samenhang bestaat tussen de vorderingen in reconventie met de vordering in conventie en zij heeft betoogd dat de man daarom niet- ontvankelijk verklaard moet worden in zijn vorderingen, maar dit verweer faalt. Beide vorderingen hebben in essentie betrekking op het gebruik van de woning de komende tijd en de zorg voor de kinderen.
5.2.
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de door partijen geschetste situatie, waarvan het voortbestaan niet in het belang van de kinderen geacht kan worden.
5.3.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat hij aannemelijk acht dat de man in de afgelopen jaren een aanzienlijk aandeel heeft genomen in de zorg voor de kinderen. Of dit aandeel zo groot is dat kan worden gezegd dat de man al jaren de rol van hoofdverzorger heeft vervuld, kan op basis van de verklaringen van partijen ter zitting niet worden vastgesteld. Wel acht de voorzieningenrechter aannemelijk dat de zorgverdeling zodanig was dat de vrouw
uit dien hoofdeniet méér aanspraak op voortzetting van de bewoning kan maken dan de man.
5.4.
De vrouw wenst de woning aan zich te laten toedelen. De man is daarmee akkoord en partijen moeten dan ook afspraken maken over een tijdpad waarbinnen een en ander geregeld zou kunnen zijn. Zij hebben beide een inkomen dat hen in staat stelt om op de koopmarkt adequate vervangende huisvesting te vinden. Zij zijn voor realisatie van hun woonsituatie in de toekomst in die zin op elkaar aangewezen dat de man moet wachten totdat de vrouw de financiering rond heeft om hem uit te kopen, waarna hij moet wachten op effectuering van de toedeling van de woning aan de vrouw om te kunnen beschikken over zijn deel van de overwaarde. Door hun inspanningen ter zake op elkaar af te stemmen kunnen zij de periode waarin er behoefte is aan tijdelijke oplossingen kort houden.
5.5.
Op dit moment is het van belang dat er zoveel mogelijk rust en regelmaat komt voor de kinderen, zodat zij aan de nieuwe situatie kunnen wennen. Dit is ook de wens van partijen.
Anders dan de vrouw heeft betoogd is dat echter ook mogelijk zonder dat het uitsluitend recht op bewoning van de woning aan haar wordt toegedeeld. De omstandigheid dat de kinderen nu klagen over buikpijn, en weer in bed plassen, lijkt vooral een reactie op de gespannen situatie die ontstaat wanneer partijen in elkaars buurt zijn.
Die situatie duurt nu al een aantal maanden voort. De door de man voorgestelde birdnesting- regeling lijkt een goed middel om daaraan op korte termijn een einde te maken. Partijen verblijven dan niet tegelijkertijd in de woning. De kinderen kunnen in hun eigen vertrouwde omgeving wennen aan de nieuwe situatie, waarin zij de ene keer bij hun moeder zullen zijn en de andere keer bij hun vader. Het is aan partijen om de kinderen ook het gevoel te geven dat zij mogen genieten van en vertellen over het verblijf bij de andere ouder.
5.6.
De vrouw heeft betoogd dat de zorg voor de kinderen vooral gedurende de nachtelijke uren niet veilig aan de man kan worden toevertrouwd. Zij stelt dat de man een probleem heeft met middelengebruik, met name alcoholgebruik, en dat zij er daarom geen vertrouwen in heeft om de man met de kinderen alleen te laten, althans de kinderen niet bij de man wil laten overnachten.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de vrouw onvoldoende heeft onderbouwd dat die vrees gegrond is. De vrouw heeft als voorbeeld aangehaald dat de man zich verslapen had, door de dochter niet wakker te krijgen was, waardoor de kinderen te laat en zonder lunch op school kwamen. Hoewel dit geen wenselijke situatie is betreft het één incident (tijdens een skivakantie van de vrouw) en rechtvaardigt dat niet om daaraan de door de vrouw gewenste conclusies te verbinden. Verder heeft zij nog gesproken over een incident waarbij de man na een feest op de hockeyclub na het drinken van alcohol met de bakfiets naar huis zou zijn gereden en zou zijn gevallen. De vrouw heeft echter niet met stukken onderbouwd dat dit serieuze gevolgen heeft gehad. Het komt de voorzieningenrechter al met al voor dat de vrouw het middelengebruik veel zwaarder aanzet dan terecht is.
5.7.
De vrouw heeft ook aangevoerd dat de man probeert zijn treiter gedrag richting haar over te dragen op de kinderen en dan dingen zegt als ‘mama is psychisch gestoord’ of ‘mama is helemaal doorgedraaid’ en dat hij met regelmaat zegt dat zij dik is en stinkt. De man heeft dit niet met zoveel woorden weersproken, en heeft er op gewezen dat partijen al jaren over en weer zo met elkaar omgaan. Dat dit zo is, komt ook naar voren uit de door de man overgelegde verklaring van zijn vader:
“Ik zie al langere tijd twee mensen die elkaar triggeren en geen oplossing hebben gevonden
om daar mee om te gaan. Dit uit zich in een onprettige dynamiek. Het is iets dat ze beiden
doen, Ik zie niet een veroorzaker.”
Dit is door de vrouw ook niet weersproken. Dat de vrouw zich op dit vlak ook niet onbetuigd laat blijkt uit de stelling van de man dat de vrouw hem overal in het dorp heeft afgeschilderd als een alcoholist, welke stelling door de vrouw ook niet, althans onvoldoende, is weersproken.
5.8.
Het wordt tijd dat beide partijen zich als verantwoordelijk ouder gaan gedragen door met dit destructieve gedrag te stoppen. Dat is in het belang van de kinderen, voor wie een echtscheiding op zichzelf al heftig genoeg is. Voor zover partijen denken dat zij in het belang van hun kinderen handelen door elkaar tegenover de kinderen of in procedures slecht af te schilderen, zullen zij bedrogen uitkomen. Uiteindelijk kan dat soort gedrag zijn sporen nalaten bij de kinderen en kan het in de weg staan aan hun verdere ontwikkeling tot gezonde, verantwoordelijk handelende volwassenen. De relatie van partijen is geëindigd, niet de relatie van de kinderen met hun ouders. Die contacten moeten alleen anders ingevuld worden, maar zolang kinderen niet het gevoel krijgen dat van hen een keus verwacht wordt en de ouders de kinderen niet betrekken in de problemen die zij ondervinden als ex-partners, zijn kinderen over het algemeen goed in staat met de nieuwe situatie om te gaan. Het is dus van belang dat partijen de kinderen dat gevoel geven en de ander niet negatief afschilderen tegenover de kinderen.
5.9.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen komt de voorzieningenrechter tot het voorlopig oordeel dat een birdnesting regeling hier meer op zijn plaats is en meer recht doet aan het belang van de kinderen dan de door de vrouw gewenste oplossing, juist omdat kinderen het meest gebaat zijn bij voortzetting van een normaal contact in hun eigen omgeving met
beideouders. Het is ook een eerlijker verdeling van de directe last van de scheiding over partijen. Dit betekent dat de vordering van de vrouw in conventie wordt afgewezen.
5.10.
De primair door de man in reconventie voorgestelde birdnesting regeling komt de voorzieningenrechter passend voor en wordt voorlopig in het belang van de kinderen geacht. Dit betreft een birdnesting regeling volgens het volgende schema:
Deze regeling zal worden toegewezen op de wijze als hierna onder de beslissing te vermelden. Uiteraard is het partijen toegestaan
in onderling overlegeen andere regeling af te spreken, maar zolang dat niet het geval is moet bovenstaand schema leidend zijn.
5.11.
De regeling veronderstelt dat degene die volgens het schema aan de beurt is het exclusieve gebruik van de woning heeft tot het moment waarop dat wisselt. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat partijen zelf de middelen en de creativiteit hebben om een passend verblijfsalternatief te organiseren. Dat zou een tijdelijk gehuurde woning in de buurt van de kinderen kunnen zijn, waarvan het gebruik wisselt volgens de birdnesting regeling.
Gebruikerslasten
5.12.
De man heeft gevorderd om te bepalen dat de vaste en gebruikerslasten van de woning bij helfte worden betaald vanaf 2 juni 2025 totdat de vrouw de woning heeft overgenomen of de woning wordt geleverd aan een derde. De vrouw heeft aangevoerd dat deze vordering moet worden afgewezen omdat deze niet is gespecificeerd. Omdat de man bij deze vordering geen afzonderlijk spoedeisend belang heeft gesteld, wordt deze vordering afgewezen. De notariële afwikkeling van de toedeling van de woning aan de vrouw is het geëigende moment om af te rekenen. Daarin zouden de kosten van de birdnesting regeling kunnen worden betrokken.
Proceskosten
5.13.
Omdat partijen ex-partners zijn zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
6.1.
wijst de vorderingen af,
6.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in reconventie
6.3.
bepaalt dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] vanaf maandag 2 juni 2025 bij wijze van birdnesting in de woning blijven telkens met één van de ouders volgens het volgende schema:
totdat partijen in onderling overleg een andere regeling overeenkomen,
6.4.
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.5.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier C. Vis-van Zanden op 26 mei 2025. [1]

Voetnoten

1.type: 1155