ECLI:NL:RBNHO:2025:5625

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 april 2025
Publicatiedatum
22 mei 2025
Zaaknummer
11329652 \ CV EXPL 24-3228
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van precontractuele informatieplichten in consumentenovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 16 april 2025 een verstekvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen de eisende partij, [eiser] B.V., en de gedaagde partij, [gedaagde]. De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard, maar deze is niet verschenen. De eisende partij vordert een betaling van € 3.150,99, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, waarbij de wettelijke precontractuele informatieplichten van artikel 6:230l BW van toepassing zijn. De kantonrechter heeft ambtshalve getoetst of aan deze informatieplichten is voldaan.

De kantonrechter heeft de eisende partij erop gewezen dat de onderbouwing van haar standpunten met betrekking tot de informatieplichten onvoldoende was. Hoewel de eisende partij had gesteld dat aan de verplichtingen was voldaan, ontbrak het aan een duidelijke en expliciete verwijzing naar de relevante producties. De kantonrechter heeft de producties zelf bekeken en geconcludeerd dat aan de informatieplichten was voldaan, maar heeft de eisende partij gewaarschuwd dat een gebrek aan onderbouwing in de toekomst kan leiden tot afwijzing van de vordering.

Daarnaast heeft de kantonrechter de gevorderde wettelijke rente afgewezen omdat de eisende partij niet had gespecificeerd over welke periode deze was berekend. De gevorderde hoofdsom en buitengerechtelijke incassokosten zijn toegewezen, terwijl de verdere rente vanaf de datum van dagvaarding is toegewezen. De gedaagde partij is in de proceskosten veroordeeld. Het vonnis is uitgesproken door mr. M. Woerdman en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 11329652 \ CV EXPL 24-3228
Uitspraakdatum: 16 april 2025
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser] B.V.
te [plaats 1]
de eisende partij
gemachtigde: LikiFin
tegen
[gedaagde]
te [plaats 2]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 3.150,99, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten, de wettelijke rente en de proceskosten.
Ambtshalve toetsing van de precontractuele informatieplichten
2.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, anders dan een overeenkomst op afstand of buiten de verkoopruimte gesloten. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet de handelaar voldoen aan de wettelijke precontractuele informatieplichten van artikel 6:230l van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. [1]
2.3.
De kantonrechter wijst de eisende partij erop dat zij haar standpunten met betrekking tot de (pre)contractuele informatieplichten strikt genomen onvoldoende heeft onderbouwd. Zij heeft weliswaar gesteld dat aan die verplichtingen is voldaan en er is een opsomming gegeven van de subonderdelen van artikel 6:230l BW, waarbij wordt verwezen naar overgelegde producties (inclusief eventuele bijlage), maar dit is niet voldoende. Producties kunnen stellingen ondersteunen, maar niet vervangen. De partij die producties overlegt, moet inzichtelijk maken welke delen daarvan relevant zijn voor welk standpunt van die partij. Een enkele verwijzing naar (bepaalde pagina’s van) de producties is daarom onvoldoende. Het is niet aan de kantonrechter om eigenhandig op zoek te gaan naar informatie. Dat betekent dat de eisende partij expliciet en op een duidelijke manier moet aangeven in welke productie welke informatie van artikel 6:230l BW te vinden is (bijvoorbeeld door de relevante informatie in de betreffende producties te arceren). Bij uitzondering heeft de kantonrechter de producties zelf bekeken en is tot de conclusie gekomen dat voldaan is aan de informatieplichten. De kantonrechter wijst de eisende partij erop dat in het vervolg het ontbreken van een dergelijke onderbouwing kan leiden tot afwijzing van de vordering.
Rente
2.4.
De eisende partij heeft een bedrag aan vervallen wettelijke rente gevorderd. Zij heeft echter niet gespecificeerd over welke periode deze rente is berekend en waarom. De kantonrechter kan daardoor niet beoordelen of er een grondslag voor deze vordering bestaat en daarmee of de vordering rechtmatig of gegrond is. Er moet dus duidelijk worden aangegeven op welke datum het verzuim is ingetreden en waarom. Daarom wordt dit onderdeel van de vordering afgewezen. De verdere rente zal worden toegewezen vanaf de datum van dagvaarding.
Wat is toewijsbaar?
2.5.
De gevorderde hoofdsom en buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen, omdat deze vorderingen de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen. De gevorderde rente wordt gelet op het voorgaande afgewezen.
Conclusie en proceskosten
2.6.
De vordering wordt (grotendeels) toegewezen.
2.7.
De gedaagde partij wordt (overwegend) in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 3.686,51, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 3.150,99 vanaf 9 september 2024 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 140,84;
griffierecht € 496,00;
salaris gemachtigde € 238,00;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Woerdman en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677.