ECLI:NL:RBNHO:2025:5599

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 april 2025
Publicatiedatum
21 mei 2025
Zaaknummer
10990032 \ CV EXPL 24-1729
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van meer dan 24 uur bij luchtvervoer

In deze zaak vorderen de passagiers compensatie van de vervoerder, Egypt Airlines Company, vanwege een vertraging van 27 uur en 39 minuten bij hun vlucht van Amsterdam naar Johannesburg via Caïro op 9 augustus 2022. De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten met de vervoerder en eisen een schadevergoeding van € 1.275,12, vermeerderd met wettelijke rente, en € 231,42 aan buitengerechtelijke incassokosten. De vervoerder betwist de vordering en stelt dat er weinig vluchten beschikbaar waren, maar de kantonrechter oordeelt dat deze stelling onvoldoende is om aan te nemen dat er geen eerdere mogelijkheid was om de passagiers naar hun eindbestemming te vervoeren. De kantonrechter stelt vast dat de vervoerder niet alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te voorkomen en dat de passagiers recht hebben op compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004. De kantonrechter wijst de vordering tot compensatie toe, evenals de kosten voor maaltijden en verfrissingen, maar wijst de vordering tot buitengerechtelijke incassokosten af. De vervoerder wordt veroordeeld in de proceskosten en het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10990032 \ CV EXPL 24-1729
Uitspraakdatum: 30 april 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1],

2.
[eiser 2],beiden wonende te [plaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: Yource B.V.
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Egypt Airlines Company
gevestigd te Amsterdam
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. T. Teke

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 9 augustus 2022 vervoeren van Amsterdam via Caïro (Egypte) naar Johannesburg (Zuid-Afrika), met de vluchten MS758 en MS839.
2.2.
De passagiers zijn met een vertraging van 27 uur en 39 minuten aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.275,12, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der incident tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 231,42 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Daarnaast verzoeken de passagiers afgifte van een certificaat zoals bedoeld in artikel 53 van de herziene EEX-Verordening.
3.3.
De passagiers baseren hun vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,- per passagier (artikel 7 van de Verordening). Daarnaast maken de passagiers aanspraak op vergoeding van maaltijden en verfrissingen ten bedrage van € 75,12 (artikel 9 van de Verordening).
3.4.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
Compensatie
4.2.
De kantonrechter is van oordeel dat niet is gebleken dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging op de eindbestemming te voorkomen dan wel te beperken. In de jurisprudentie is bepaald dat, indien de passagier met een door de vervoerder zelf uitgevoerde alternatieve vlucht de dag na de oorspronkelijk vastgestelde dag aankomt dit in beginsel géén redelijke maatregel vormt. [1]
4.3.
De passagiers zijn met ruim 27 uur vertraging aangekomen in Johannesburg. Het is in een dergelijk geval aan de vervoerder om voldoende aannemelijk te maken dat er geen enkele andere mogelijkheid voor een rechtstreekse of indirecte alternatieve vlucht bestond met een door hemzelf of door een andere luchtvaartmaatschappij uitgevoerde vlucht die op een minder laat tijdstip aankwam dan de aangeboden vlucht(en). De algemene stellingen van de vervoerder dat vluchten naar Johannesburg slechts door een beperkt aantal luchtvaartmaatschappijen worden uitgevoerd, dat er door de Covid-19 pandemie minder vluchten beschikbaar waren en dat er in de zomerperiode überhaupt minder vrije plaatsen beschikbaar zijn, zijn daartoe onvoldoende. Zodoende heeft de vervoerder naar het oordeel van de kantonrechter niet aannemelijk gemaakt dat de alternatief aangeboden vlucht een redelijke maatregel vormt in de zin van bovengenoemd arrest.
4.4.
Het voorgaande betekent dat óók indien op enig moment vast zou komen vast te staan dat de vertraging op de eindbestemming het gevolg was van buitengewone omstandigheden, de vervoerder gehouden is de compensatie te betalen in verband met de vertraging op de eindbestemming. De stelling van de vervoerder dat de passagiers de aansluitende vlucht wél hadden kunnen halen indien enkel de niet-buitengewone vertraging zich had voorgedaan, doet daarom niet ter zake. De vordering tot compensatie (en de wettelijke rente daarover) wordt toegewezen.
Maaltijden en verfrissingen
4.5.
De kantonrechter overweegt dat de passagiers bij vertraging recht hebben op gratis maaltijden en verfrissingen, in redelijke verhouding tot de wachttijd. De kantonrechter is van oordeel dat de passagiers voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat de gevorderde kosten zijn gemaakt ten behoeve van maaltijden en verfrissingen en dat de kosten in redelijke verhouding staan tot de wachttijd van de passagiers. De vordering wordt dan ook toegewezen. Het feit dat de kosten zijn gemaakt op de luchthaven van Istanbul doet daar niet aan af, nu de passagiers (als gevolg van de omboeking) via Istanbul naar Johannesburg zijn gevlogen.
Kosten
4.6.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom moet de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn, toetsen aan het rapport Voorwerk II. De passagiers hebben onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten (en de daarover gevorderde rente) moet daarom worden afgewezen.
4.7.
De vervoerder zal in het ongelijk worden gesteld. Daarom zal hij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Daarbij wordt de vervoerder ook veroordeeld tot betaling van nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de passagiers worden gemaakt.
4.8.
Het gevorderde certificaat wordt afgewezen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagiers van € 1.275,12, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 9 augustus 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 135,97;
griffierecht € 248,00;
salaris gemachtigde € 408,00;
5.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 102,00 aan nakosten, voor zover de passagiers daadwerkelijk nakosten zullen maken;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Hof van Justitie van 11 juni 2020 (C-74/19).