ECLI:NL:RBNHO:2025:5596

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 april 2025
Publicatiedatum
21 mei 2025
Zaaknummer
10950711 \ CV EXPL 24-1412
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding door AirHelp wegens vluchtvertraging

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Egyptair Airlines Company, vertegenwoordigd door mr. T. Teke, wegens een vertraging van meer dan drie uur van vlucht MS758 op 29 april 2023. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten met Bourak Travel, die de vlucht had geboekt. AirHelp vorderde compensatie van € 400,00 op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die passagiersrechten bij vertragingen regelt. De vervoerder betwistte de vordering en stelde dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, maar de kantonrechter oordeelde dat dit verweer niet slaagde. De kantonrechter concludeerde dat de vertraging niet het gevolg was van buitengewone omstandigheden en dat de vervoerder aansprakelijk was voor de schade. De vordering van AirHelp werd toegewezen, inclusief de proceskosten en wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10950711 \ CV EXPL 24-1412
Uitspraakdatum: 30 april 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
wonende te Berlijn (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Egyptair Airlines Company
gevestigd te Caïro (Egypte)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. T. Teke

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna: de passagier) heeft met Bourak Travel een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder haar op 29 april 2023 vervoeren van Amsterdam naar Caïro, met vlucht MS758 (hierna: de vlucht).
2.2.
De passagier is met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagier heeft haar eventuele vorderingsrecht aan Airhelp overgedragen.
2.4.
Airhelp heeft daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.5.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.
3.
Het geschil
3.1.
Airhelp vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 400,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Airhelp baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 400,- (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Het meest verstrekkende verweer van de vervoerder is dat de Verordening niet van toepassing is op het onderhavige geschil, omdat de passagier tegen een gereduceerd tarief heeft gereisd. De kantonrechter is van oordeel dat dit verweer niet slaagt. Daartoe overweegt hij dat de passagier tegen een ‘inclusive tour fare’ heeft gereisd. Dit zijn tarieven die luchtvaartmaatschappijen aanbieden aan reisagenten, zoals in dit geval Bourak Travel. Het feit dat Bourak Travel een gunstig tarief heeft onderhandeld voor haar klanten, staat niet aan toepasselijkheid van de Verordening in de weg. Het gereduceerde tarief was immers indirect (via de reisagent) toegankelijk voor het publiek. De kantonrechter gaat dan ook aan dit verweer voorbij.
4.3.
De vervoerder heeft toegelicht dat de vertraging van de vlucht is veroorzaakt door de verlate binnenkomst van de voorgaande vlucht met hetzelfde toestel en door restricties afkomstig van de luchtverkeersleiding. Ten aanzien van de vertraging door de verlate binnenkomst van de voorgaande vlucht heeft de vervoerder geen beroep op buitengewone omstandigheden gedaan.
4.4.
De kantonrechter is van oordeel dat Airhelp zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat niet is gebleken dat de vlucht (ook) geconfronteerd zou zijn met restricties van de luchtverkeersleiding, als de vlucht tijdig klaar had gestaan voor vertrek. De vervoerder heeft niet toegelicht hoe laat de eerste slotwijziging is opgelegd. De kantonrechter houdt het er dan ook voor dat de eerste slotwijziging is opgelegd nádat duidelijk werd dat de vlucht (vanwege niet-buitengewone omstandigheden) niet tijdig kon vertrekken. De vertraging door niet-buitengewone omstandigheden is de eerste schakel in de keten van de causaliteit die tot de uiteindelijke vertrekvertraging heeft geleid. Al hetgeen daarna is voorgevallen, valt binnen de risicosfeer van de vervoerder. Daarbij geldt als uitgangspunt dat de Verordening een hoge mate van bescherming van de passagiers beoogt en restrictief moet worden uitgelegd.
4.5.
Omdat de vertraging van de vlucht niet het gevolg was van buitengewone omstandigheden, kan de vraag of deze buitengewone omstandigheid doorwerkt naar de vlucht in kwestie, onbeantwoord blijven. De kantonrechter komt evenmin toe aan de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen of te beperken.
4.6.
Nu de vervoerder voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom, gelet op de duur van de vertraging van de vlucht worden toegewezen.
4.7.
De vervoerder zal in het ongelijk worden gesteld. Daarom zal hij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De gevorderde rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan Airhelp van € 400,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 april 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van Airhelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 135,97;
griffierecht € 130,00;
salaris gemachtigde € 164,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter