ECLI:NL:RBNHO:2025:5592

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 april 2025
Publicatiedatum
21 mei 2025
Zaaknummer
10847559 \ CV EXPL 23-8263
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie na annulering van vlucht op basis van Europese Verordening

In deze zaak heeft de rechtspersoon AirHelp Germany GmbH, gevestigd te Berlijn, een vordering ingesteld tegen British Airways Plc, gevestigd te Harmondsworth, naar aanleiding van een annulering van een vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten met de vervoerder voor een vlucht van Amsterdam naar Chennai via Londen op 18 maart 2023. De vervoerder heeft de vlucht BA429 geannuleerd, waarna de passagier is omgeboekt naar een alternatieve vlucht. AirHelp vordert compensatie van € 600,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie voorschrijft bij annulering van vluchten. De vervoerder betwist de vordering en stelt dat er aanleiding is om het compensatiebedrag met 50% te verminderen, wat AirHelp niet heeft betwist. De kantonrechter heeft vastgesteld dat hij bevoegd is en dat de handtekening op de akte van cessie overeenkomt met die van de passagier, waardoor het niet-ontvankelijkheidsverweer van de vervoerder faalt. De kantonrechter heeft geoordeeld dat AirHelp recht heeft op een compensatie van € 300,00, vermeerderd met wettelijke rente, maar heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter S.N. Schipper op 30 april 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10847559 \ CV EXPL 23-8263
Uitspraakdatum: 30 april 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
British Airways Plc
gevestigd te Harmondsworth (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J.J.O. Zandt

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna: de passagier) heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder haar op 18 maart 2023 vervoeren van Amsterdam Schiphol via Londen Heathrow (Verenigd Koninkrijk) naar Meenambakkam Chennai (India), met vluchten BA429 en BA35.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht BA429 geannuleerd. De passagier is omgeboekt naar een alternatieve vlucht van Amsterdam naar Londen, namelijk vlucht BA423.
2.3.
De passagier is vervolgens vanuit Londen met de oorspronkelijk geboekte vlucht BA35 naar India gevlogen. Zij is daar zonder vertraging aangekomen.
2.4.
Airhelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd.

3.Het geschil

3.1.
Airhelp vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Airhelp baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,- (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De kantonrechter is van oordeel dat de handtekening op de akte van cessie in voldoende mate overeenkomt met de handtekening van de passagier op haar paspoort. Het is dan ook voldoende aannemelijk dat de passagier haar eventuele vorderingsrecht aan Airhelp heeft overgedragen. Het niet-ontvankelijkheidsverweer van de vervoerder faalt.
4.3.
De vervoerder heeft aangevoerd dat er op grond van artikel 7 lid 2 onder c van de Verordening aanleiding bestaat om het in lid 1 van dat artikel genoemde compensatiebedrag met 50% te verminderen. Airhelp heeft dit niet betwist, zodat een bedrag van € 300,- aan compensatie zal worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onweersproken toewijsbaar.
4.4.
Resteert de vraag of de vervoerder rauwelijks is gedagvaard. Airhelp stelt dat zij de vervoerder op 18 april 2023 via e-mail heeft aangemaand om tot betaling over te gaan (final demand). Airhelp heeft deze aanmaning echter niet in het geding gebracht. Het is dan ook niet gebleken dat Airhelp deze aanmaning daadwerkelijk heeft verstuurd. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat Airhelp door haar werkwijze en proceshouding, waarbij zij op geen enkele wijze heeft getracht om eerst op een minnelijke wijze tot beëindiging van het geschil te komen, de vervoerder niet in de gelegenheid heeft gesteld om de zaak (eventueel) buiten rechte te kunnen afdoen. Gelet op het voorgaande ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan Airhelp van € 300,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 18 maart 2023 tot de dag van de betaling;
5.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter