ECLI:NL:RBNHO:2025:555

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 januari 2025
Publicatiedatum
22 januari 2025
Zaaknummer
C/15/360385 / FA RK 24-6499
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een zorgmachtiging voor de duur van 12 maanden op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 14 januari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de toewijzing van een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, op basis van artikel 6:1, eerste lid van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 24 december 2024 een verzoekschrift ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging voor de betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis, waaronder schizofrenie, en die niet bereid was om zich te laten horen tijdens de zitting. De advocaat van de betrokkene heeft aangegeven dat zijn cliënt op de hoogte was van de zitting, maar ervoor heeft gekozen om niet te verschijnen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de betrokkene in de gelegenheid is gesteld om gehoord te worden, maar dat hij niet bereid was om dat recht uit te oefenen. Hierdoor heeft de rechtbank besloten om de mondelinge behandeling in afwezigheid van de betrokkene voort te zetten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene ernstig nadeel ondervindt door zijn psychische stoornis, wat leidt tot immateriële schade, lichamelijk letsel, psychische schade, materiële schade, financiële schade, verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Gezien de ernst van de situatie en het gebrek aan mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis, heeft de rechtbank geconcludeerd dat verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank heeft verschillende vormen van verplichte zorg goedgekeurd, waaronder het toedienen van medicatie, het beperken van bewegingsvrijheid en het insluiten van de betrokkene indien nodig.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de zorgmachtiging te verlenen voor de verzochte duur van twaalf maanden, tot en met 14 januari 2026. Deze beschikking is gegeven door mr. S. Ok, rechter, in tegenwoordigheid van E.C.A. Schinck als griffier, en is openbaar uitgesproken op 14 januari 2025. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
zaak-/rekestnr.: C/15/360385 / FA RK 24-6499
beschikking van de enkelvoudige kamer van 14 januari 2025,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz), voor:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: betrokkene,
advocaat: mr. M. de Klerk, kantoorhoudende te Haarlem.

1.Procedure

1.1.
Bij het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 24 december 2024, heeft de officier van justitie verzocht om afgifte van een zorgmachtiging voor betrokkene.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring van 10 december 2024;
  • het zorgplan van 3 december 2024;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 23 december 2024;
  • het historisch overzicht met daarin eerder verleende machtigingen op grond van de Wvggz;
  • het uittreksel justitiële documentatie van 21 november 2024;
  • het informatierapport Wvggz van 21 november 2024.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 14 januari 2025, bij het [locatie] te [plaats] .
1.4.
Ter zitting zijn de volgende personen gehoord:
  • de advocaat van betrokkene;
  • [casemanager] , casemanager;
  • [begeleider] , begeleider.
Tevens was ter zitting aanwezig [stagiair] , stagiair.
1.5.
De officier van justitie heeft aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.
1.6.
Uit artikel 6:1, eerste lid, Wvggz volgt dat de rechter betrokkene hoort na ontvangst van het verzoekschrift voor een zorgmachtiging, tenzij de rechter vaststelt dat betrokkene daartoe niet in staat of bereid is. De advocaat van betrokkene voert aan dat betrokkene op de hoogte is van de zitting, maar ervoor heeft gekozen om niet ter zitting te verschenen. De betrokkene doet volgens de advocaat afstand van zijn recht om gehoord te worden. De advocaat van betrokkene heeft zich gelet daarop niet verzet tegen voortzetting van de behandeling van het verzoek. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat betrokkene in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord, maar dat hij niet bereid is zich te doen horen. De rechtbank heeft daarop besloten om de mondelinge behandeling in afwezigheid van betrokkene voort te zetten.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten: schizofrenie, een verstandelijke beperking en verslaving aan middelen (cannabis en alcohol).
2.2.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er door voornoemde stoornis ernstig nadeel voor of van betrokkene en een ander is, te weten:
  • ernstig lichamelijk letsel
  • ernstige psychische schade
  • ernstige materiële schade;
- ernstige immateriële schade;
  • ernstige financiële schade;
  • ernstige verwaarlozing
  • maatschappelijke teloorgang;
  • de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van een ander oproept;
  • de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.3.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. Op grond van de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, acht de rechtbank gedurende de hele looptijd van de zorgmachtiging de volgende vormen van verplichte zorg nodig:
- het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Uit de overgelegde stukken maakt de rechtbank op dat slechts in het geval dat betrokkene ernstig (psychotisch) ontregelt, wordt overgegaan tot opname en de daarbij behorende vormen van verplichte zorg.
Indien dat het geval is en het ernstig nadeel niet langer kan worden afgewend door middel van de hiervoor vermelde vormen van verplichte zorg, worden gedurende de hele looptijd van de zorgmachtiging ook de volgende vormen van verplichte zorg nodig geacht:
- het beperken van bewegingsvrijheid;
- het insluiten van betrokkene;
- het uitoefenen van toezicht op betrokkene.
- het onderzoek aan kleding of lichaam;
- het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.
Uit de bevindingen van de geneesheer directeur maakt de rechtbank op dat de geneesheer-directeur “het insluiten van betrokkene” en “het uitoefenen van toezicht op betrokkene” als vormen van verplichte zorg niet noodzakelijk acht, omdat bewaking op de kwaliteit van verplichte zorg en het toezicht hierop plaatsvindt conform het beleid van Parnassiagroep. Deze vormen van zorg zijn daarom niet verzocht door de officier van justitie.
Anders dan de geneesheer-directeur en de officier van justitie, acht de rechtbank de voornoemde vormen van verplichte zorg wel noodzakelijk, gelet op het feit dat de behandelaren ter zitting hebben aangegeven dat het mogelijk is dat betrokkene wordt opgenomen in een accommodatie waar dit niet onder het beleid valt. De rechtbank heeft deze aanvullende vormen van zorg dan ook opgenomen.
2.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief.
2.6.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van twaalf maanden, en geldt aldus tot en met 14 januari 2026.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging voor
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , met de vormen van verplichte zorg zoals hierboven onder 2.4. is vermeld, alles voor de volledige duur van de zorgmachtiging, tenzij onder 2.4. een kortere duur is vermeld;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
14 januari 2026.
Deze beschikking is gegeven door mr. S. Ok, rechter, in tegenwoordigheid van E.C.A. Schinck als griffier en in het openbaar uitgesproken op 14 januari 2025.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 22 januari 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.