ECLI:NL:RBNHO:2025:5539

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 mei 2025
Publicatiedatum
20 mei 2025
Zaaknummer
357801 / HA ZA 24-561
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen in een civiele zaak tussen een agentuurschap in verlichtingsartikelen en een vastgoedontwikkelaar

In deze civiele zaak vordert [eiser] V.O.F. betaling van openstaande facturen door DZI, een vastgoedontwikkelaar. DZI heeft verlichtingsartikelen besteld voor een nieuwbouwproject in Duitsland, maar weigert vier facturen te betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiser] de bestelde artikelen daadwerkelijk heeft geleverd en dat DZI geen geldige reden heeft om de betaling op te schorten. De rechtbank wijst de vordering van [eiser] toe en veroordeelt DZI tot betaling van € 69.622,81, vermeerderd met wettelijke handelsrente en beslagkosten. DZI's vordering in reconventie om de conservatoire beslagen op te heffen wordt afgewezen. De rechtbank concludeert dat DZI in het ongelijk is gesteld en moet de proceskosten betalen.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: C/15/357801 / HA ZA 24-561
Vonnis van 21 mei 2025 (bij vervroeging)
in de zaak van
[eiser] V.O.F.,
te [plaats],
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser],
advocaat: mr. C. Geffroy,
tegen
DUIN & ZEE INVESTERINGEN B.V.,
statutair gevestigd te Haarlem, kantoorhoudende te Bloemendaal,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: DZI,
advocaat: mr. R. de Bondt.
De zaak in het kort
DZI heeft verlichtingsartikelen bij [eiser] gekocht voor een nieuwbouwproject van DZI in Duitsland. DZI weigert vier facturen te betalen: één factuur omdat [eiser] niet heeft aangetoond dat de artikelen zijn geleverd, en drie facturen omdat DZI de daarop vermelde artikelen niet heeft besteld. [eiser] vordert DZI te veroordelen de openstaande facturen te betalen, omdat volgens [eiser] alle bestelde artikelen zijn geleverd en alle gefactureerde artikelen zijn besteld.
De rechtbank wijst de vordering toe. Voldoende is gebleken dat DZI de in rekening gebrachte verlichtingsartikelen wel heeft besteld, en dat de levering daarvan ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 5 februari 2025
- de mondelinge behandeling van 6 mei 2025, waarvan de griffier aantekeningen heeft bijgehouden
- de spreekaantekeningen van de advocaten van partijen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is een agentuurschap in verlichtingsartikelen. [betrokkene 1] en [betrokkene 2] zijn de vennoten van [eiser].
2.2.
DZI is een in Nederland gevestigde onderneming die zich onder andere bezig houdt met het ontwikkelen van vastgoedprojecten in Duitsland. De directie van DZI bestaat uit [betrokkene 3] en [betrokkene 4].
2.3.
[eiser] is in mei 2023 via interieurarchitecte [betrokkene 5] (hierna: [betrokkene 5]) betrokken geraakt bij een nieuwbouwproject van DZI in Duitsland. [eiser] heeft in opdracht van DZI verlichtingsartikelen geleverd voor dit project.
2.4.
[eiser] stuurde de bestelde artikelen rechtstreeks naar het project in Duitsland. Gedurende de samenwerking heeft [eiser] regelmatig een telkens geactualiseerde lijst aan DZI verstrekt van bestelde en geleverde artikelen.
2.5.
Op 13 juli 2023 heeft [betrokkene 3] het volgende gemaild aan [eiser]:
“(…)
I do not think that this will be delivered properly … there is nobody who it is precies delivired to … Nobody will expect it … and somebody will take it and go away with it …
Don’t be upset but for me it is only delivered if it is correctly announced and then there is an accurate moment and place when to be delivered.
Nobody will follow here Track and trace … i would suggest to stop that delivery or it will be lost.
(…)”
2.6.
DZI heeft de volgende facturen van [eiser] niet betaald:
Factuurnummer Datum Bedrag
230175 18 juli 2023 € 47.631,17
230265 17 november 2023 € 299,48
230268 17 november 2023 € 7.542,66
230269
17 november 2023 € 14.149,50
Totaal €
69.622,81
2.7.
[betrokkene 4] heeft [eiser] op 17 oktober 2023 het volgende gemaild:
“(…)
Voor mij is het moeilijk om alles vanuit de verte te begrijpen. Ik krijg hier een excel lijst toegestuurd en daar weer een mailtje. En daarop moet ik vertrouwen? Inmiddels is er een heleboel bevestigd en zijn er alleen nog drie posities onduidelijk, waaronder de “Ivela” spots en wandlampen, die op de facturen van 10 oktober vermeld staan.
(…)”
2.8.
[eiser] heeft de in de e-mail van [betrokkene 4] van 17 oktober 2023 bedoelde Ivela-spots alsnog geleverd, en de spots van de betreffende factuur verwijderd.
2.9.
[eiser] heeft DZI op 20 oktober 2023 een bijgewerkte lijst gestuurd met als onderwerp
“Update - extra bestelling”. In de begeleidende e-mail staat (onder meer) het volgende:
“(…)
Bij deze de aangepaste excel lijst.
Op het 3e tabblad onder extra heb ik een overzicht gemaakt van wat we reeds extra geleverd hebben. (…)
En als laatste een lijstje wat nog extra te bestellen, zoals ik het doorgekregen heb. Is dit akkoord, dan zet ik de bestelling door.
(…)”
2.10.
[betrokkene 4] heeft op 23 oktober 2023 (16:21u) het volgende gemaild aan [betrokkene 5] en [betrokkene 6], die door DZI was aangewezen als één van de contactpersonen die bevoegd was de leveringen van [eiser] in ontvangst te nemen, met [eiser] in c.c.:
“(…)
Und was muss nun genau nachbestellt werden? Nur die vier unten aufgeführten Artikel?
@[betrokkene 5]: kun je even meekijken wat er precies nabesteld moet worden. Alleen deze?
Graag anders even [betrokkene 1][rechtbank: [betrokkene 1], vennoot van [eiser]]
contacteren.
(…)
NOG TE BESTELLEN
40 Driver tbv spot RA 8 (NR20) € 63,85 € 2.554,00
46 Spot RA11 + dali drive (NR 3) € 115,00 € 5.290,00
4 Driver TVB Pegasso (rond paneel RGBW NR8) € 38,95 € 155,80
5 fitting tbv [betrokkene 9] € 21,00 € 105,00
Totaal € 8.104,80
2.11.
[betrokkene 5] heeft [betrokkene 4] op 23 oktober 2023 (17:54u) het volgende gemaild:
“(…)
Dat is het lijstje wat nabesteld moest worden op verzoek van [betrokkene 7] en [betrokkene 8]. Deze heb ik doorgestuurd naar Benelux en hebben zij verwerkt in de excel.
[eiser] stuurt het naar jou omdat je dan precies weet wat er dan uiteindelijk besteld wordt en er geen vragen ontstaan achteraf.
(…)”
2.12.
[betrokkene 3] heeft op 23 oktober 2023 (17:58u) als volgt gereageerd, met [eiser] in c.c.:
“(…)
Dankjewel.
Belangrijk is dat alles is ter plekke per donderdag deze week.
(…)”
2.13.
Bij e-mail van 25 oktober 2023 heeft [eiser] aan DZI de volgende bestelling bevestigd:
“(…)
The list below is ordered.
40x Driver for RA8
5x Fitting for [betrokkene 9]
1x Baulmansport + lightbulb (1 pieces was in back order)
This will be send by me beginning of next week as soon as I have it complete.
46x Spot RA11 + driver
4x Driver tbv Pegasso
This will be send 6-11 directly from the factory.
(…)”
2.14.
Op de vraag van [betrokkene 5] aan – onder anderen – DZI of de door de elektriciens opgegeven verlichtingsartikelen al zijn besteld, heeft [betrokkene 3] haar verwezen naar [eiser]; [eiser] is volgens [betrokkene 3] ervoor verantwoordelijk dat alles op tijd geleverd wordt. Op 3 december 2023 heeft [betrokkene 5] daarop het volgende bericht aan [betrokkene 3] gestuurd:
“(…)
This is an extra request of lighting…
All the lamps that were ordered are delivered by [eiser] already so this has nothing to do with them. (…)
As I wrote to you two weeks ago the electricians need more lighting. I don’t know the reason, however I am only sharing information since I want the project to be ready for you.
(…)”
2.15.
De oplevering van het project heeft plaatsgevonden in januari 2024 in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van [eiser]. De bij de oplevering naar voren gekomen herstelpunten, heeft [eiser] opgelost.
2.16.
Vanaf januari 2024 tot en met april 2024 heeft [eiser] DZI herhaaldelijk verzocht de onder 2.6 bedoelde facturen te betalen.
2.17.
[betrokkene 3] heeft op 21 april 2024 aan [eiser] laten weten dat verschillende leveringen ‘on site’ zijn verdwenen, en dat DZI pas bereid is de openstaande facturen te betalen als [eiser] een overzicht verstrekt van de artikelen die DZI daadwerkelijk heeft ontvangen. Ook wijst [betrokkene 3] erop dat lichtbanden in de koven ontbreken.
2.18.
[eiser] heeft op 22 april 2024 het volgende aan DZI gemaild:
“(…)
Er is een oplevermoment geweest waar de leveranciers bij aanwezig waren
Het hele project zijn we door gelopen en alle punten doorgesproken.
Daar ontbrak inderdaad alleen nog de ledstrips voor B1 (…)
Dit is met [betrokkene 10] besproken en betreft ook een factuur aan [betrokkene 10].
Dit is geregeld.
De 42 spots die zijn kwijtgeraakt.
Deze hebben wij opnieuw geleverd.
Maar daarnaast zijn deze spots ook niet gefactureerd, deze hebben wij voor onze rekening genomen (€ 5376,00)
(…)
Gebroken glazen hebben we kosteloos vervangen, voor de sauna hebben we kosteloos andere armaturen geleverd, waarbij we de oude armaturen niet retour hebben gekregen.
We willen alles graag netjes afhandelen.
We hebben alles gedaan om het project correct af te leveren.
(…)”
2.19.
[betrokkene 3] heeft op 23 april 2024 geantwoord:
“(…)
we doen het zoals in mijn laatste email geschreven.
(…)”
2.20.
[eiser] heeft DZI per e-mail van 17 mei 2024 een geüpdatete lijst van bestelde en geleverde artikelen gestuurd. [eiser] heeft daarbij toegelicht dat zij de afleverbewijzen per WeTransfer zal sturen, onderverdeeld in mapjes per bestelling. DZI heeft geen gebruik gemaakt van de meegestuurde link om de bestanden te openen.
2.21.
[betrokkene 3] heeft [eiser] op 18 mei 2024 geantwoord. In de e-mail beschuldigt hij [eiser] ook van lasterpraktijken. In de e-mail staat het volgende:
“(…)
Wat eigenlijk ons probleem is, is dat jullie hier niet op een gepaste manier hebben geleverd en daarom dingen verdwenen zijn.
Daarom wil ik het ook niet over afleverbewijzen hebben maar om dat wat daadwerkelijk is ontvangen.
Dus alles wat er ontbreekt en na is geleverd, wordt door Benelux betaald (of niet aan ons berekent).
(…)
Verder hoor ik nog steeds heel veel gezeur over mijn persoon. Blijkbaar ben je heel erg bezig om met @[betrokkene 5] en ook met @[betrokkene 11] hier het over mij te hebben … aan de andere kant ben je als een hoer bezig om toch verdere opdrachten, die aan het einde ik betaal, te verkrijgen.
Als ik jou was zou ik mee kapot schamen voor dit hoerachtig gedrag.
Graag zit ik met jouw om de tafel maar eerst ga je voor jouw vreselijk gedrag en gepraat 50.000 € op de tafel des huizes leggen.
(…)”
2.22.
[eiser] heeft op 21 mei 2024 de volgende reactie aan DZI gestuurd:
“(…)
Jij stelt in je mail dat er armaturen ontbreken.
Kun je ons aangeven wat er dan ontbreekt?
We hebben namelijk een oplevering gehad op 22-01-2024 in het bij zijn van [betrokkene 10] [betrokkene 6] en [betrokkene 5], de punten die toen zijn besproken zijn bijna allemaal geleverd.
Het was misschien verstandig geweest als jij hierbij was geweest of jouw man [betrokkene 12]
(…)”
2.23.
[eiser] heeft DZI op 23 mei 2024 nogmaals een link gestuurd naar de in WeTransfer aangemaakte mappen met afleverbewijzen, onderverdeeld in mapjes per bestelling. [betrokkene 3] heeft de volgende dag het volgende geantwoord:
“(…)
Laat maar kijken wat de rechtbank zo beslist …, aan het einde kun je bijna voor niets bewijzen dat er dingen aangekomen zijn (geen handtekening van een gemachtigde - en smaad en laster heb je ook gepleegd.
(…)”
2.24.
De advocaat van [eiser] heeft DZI op 12 juli 2024 en 8 augustus 2024 gesommeerd tot betaling binnen zeven dagen van het totaal van de openstaande facturen van € 69.622,81, vermeerderd met € 1.471,23 voor buitengerechtelijke incassokosten.
2.25.
DZI is niet overgegaan tot betaling. [eiser] heeft vervolgens tot zekerheid van verhaal van haar vordering ten laste van DZI conservatoir derdenbeslag doen leggen onder de Rabobank.

3.Het geschil in conventie

3.1.
[eiser] vordert - samengevat - veroordeling van DZI tot betaling van € 69.622,81, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de respectieve vervaldata van de facturen dan wel de dag van dagvaarden, en kosten.
3.2.
[eiser] stelt dat DZI zonder geldige reden de openstaande facturen van [eiser] niet wil betalen. De facturen betreffen verlichtingsartikelen die DZI bij [eiser] heeft besteld. [eiser] heeft de bestelde artikelen ook geleverd. Voor zover artikelen aan de leveringen ontbraken, heeft [eiser] die artikelen alsnog geleverd, en bovendien de betreffende factuur met de prijs van die artikelen verminderd. Tijdens de oplevering van het project is ook niet gesproken over ontbrekende producten, waaruit blijkt dat [eiser] alle bestelde artikelen ook daadwerkelijk heeft geleverd. Omdat [eiser] haar verplichtingen uit de overeenkomst volledig is nagekomen, heeft zij recht op betaling van al haar facturen.
3.3.
DZI betwist de vordering. Zij wijst er als eerste op dat gezien de plaats van levering Duits recht op deze zaak van toepassing kan zijn. Verder voert DZI aan dat zij geen betalingsverplichting tegenover [eiser] heeft, omdat [eiser] niet aantoont dat zij de in rekening gebrachte artikelen ook heeft geleverd. Meer specifiek geeft DZI aan dat [eiser] (geen bevoegdelijk ondertekende) ontvangstbewijzen heeft verstrekt waaruit blijkt dat de bij factuur 230175 in rekening gebrachte artikelen daadwerkelijk zijn geleverd. In afwachting van het door [eiser] te leveren bewijs van levering was DZI genoodzaakt factuur 230175 onbetaald te laten en haar betalingsverplichting op te schorten. Over de drie facturen van 17 november 2023 voor extra bestelde artikelen, voert DZI aan dat zij die facturen niet hoeft te betalen, omdat zij geen opdracht voor de extra bestellingen waarop de facturen zien heeft gegeven.
3.4.
Op de stellingen van partijen gaat de rechtbank hierna, voor zover nodig, nader in.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
DZI vordert - samengevat - [eiser] te gebieden de ten laste van DZI gelegde conservatoire beslagen op te heffen.
4.2.
[eiser] voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen gaat de rechtbank hierna, voor zover nodig, nader in.
5. De beoordeling
Bevoegde rechter
5.1.
Dit geschil heeft een internationaal karakter omdat de leveringen hebben plaatsgevonden in Duitsland. De rechtbank moet daarom allereerst ambtshalve beoordelen of de Nederlandse rechter bevoegd is van deze zaak kennis te nemen.
5.2.
Op deze zaak is de Brussel I bis-Verordening van toepassing. [1] In artikel 4 lid 1 van deze verordening is bepaald dat zij die woonplaats hebben op het grondgebied van een lidstaat, ongeacht hun nationaliteit, worden opgeroepen voor de gerechten van die lidstaat. Op grond van deze bepaling is de Nederlandse rechter dus bevoegd van de vorderingen in conventie en in reconventie kennis te nemen. Dat artikel 7 lid 1 van de Brussel I bis-Verordening een alternatieve bevoegdheidsregel geeft, en eiser de mogelijkheid geeft om onder bepaalde voorwaarden de vordering, te zijner keuze, bij een andere rechter aan te brengen, doet hier niet aan af.
Toepasselijk recht
5.3.
Vervolgens moet de rechtbank het toepasselijk recht vaststellen. De vordering van [eiser] is gebaseerd op een contractuele verbintenis. Daarom is de Rome I-Verordening van toepassing. [2] Niet is gebleken dat partijen een rechtskeuze in de zin van artikel 3 lid 1 van deze verordening hebben gemaakt. Omdat de overeenkomst de verkoop van roerende zaken betreft, en [eiser] is gevestigd in [plaats], is op grond van artikel 4 lid 1 onder a van de Rome I-Verordening Nederlands recht van toepassing. De situaties van artikel 4 lid 3 en artikel 4 lid 4 van de Rome I verordening doen zich niet voor; zowel [eiser] als DZI zijn gevestigd in Nederland en op grond van artikel 4 lid 1 van de Rome I Verordening kan worden vastgesteld wat de kenmerkende prestatie is.
In conventie
Factuur 230175 van 18 juli 2023 van € 47.631,17
5.4.
Het verweer van DZI dat zij de betaling van factuur 230175 van 18 juli 2023 mocht opschorten omdat [eiser] haar leveringsverplichtingen niet is nagekomen, faalt. De rechtbank legt dit hierna uit.
5.5.
Tijdens de mondelinge behandeling is het de rechtbank duidelijk geworden dat de leveringen rommelig verliepen. Volgens [eiser] was dit te wijten aan het feit dat zij later in het project werd betrokken, waardoor er haast was bij de leveringen, en met het feit dat DZI niet had voorzien in een centraal afleverpunt. Verder heeft [eiser] aangevoerd dat DZI het afleveradres meermaals heeft gewijzigd. Dit alles heeft DZI niet gemotiveerd weersproken. DZI heeft aangevoerd dat zij aan [eiser] de telefoonnummers heeft gegeven van drie personen die bevoegd waren de leveringen in ontvangst te nemen, hetgeen [eiser] niet heeft betwist. DZI heeft evenwel niet weersproken dat [eiser] de leveringen ook aan die personen heeft gestuurd. Dat die personen op de momenten van de leveringen veelal niet bereikbaar waren om de zendingen aan te nemen kan [eiser] in de gegeven omstandigheden niet worden tegengeworpen. Dit geldt temeer nu DZI niet heeft weersproken dat zij niet is ingegaan op voorstellen van [eiser] om de zendingen vanwege de onbereikbare contactpersonen af te leveren in een afsluitbare zeecontainer of in een afsluitbare kamer van het project.
5.6.
Verder staat als onbetwist vast dat [eiser] een lijst bijhield van de stand van zaken van de leveringen, en dat [eiser] de lijst iedere keer na het bijwerken daarvan met DZI deelde. In de correspondentie verwijst DZI ook herhaaldelijk naar de lijst. In het licht van de gespecificeerde lijst en de daarbij telkens gegeven toelichting had het op de weg van DZI gelegen nader gespecificeerd aan te geven welke artikelen er volgens haar niet waren geleverd. Gebleken is dat iedere keer dat DZI opgave deed van een ontbrekend artikel, [eiser] een aanvaardbare oplossing heeft geboden. DZI heeft immers niet betwist dat de vennoten van [eiser] op enig moment zelf naar Duitsland zijn gereden om ter plaatse de zendingen te controleren, dat zij waar nodig de artikelen hebben aangevuld en dat zij op kosten van [eiser] ook kapotte lampen hebben vervangen. Verder heeft DZI niet betwist dat [eiser] de niet aangetroffen Ivela-spots, waarnaar directeur [betrokkene 4] in haar e-mail van 17 oktober 2023 verwijst, alsnog heeft geleverd, en dat [eiser] de betreffende factuur van 10 oktober 2023 met de Ivela-spots ook nog eens heeft gecrediteerd. Uit het feit dat DZI de factuur van 10 oktober 2023 zonder nader protest heeft betaald, leidt de rechtbank af dat dit voor DZI een aanvaardbare oplossing was. DZI heeft verder niet concreet artikelen genoemd die aan de leveringen van [eiser] zouden hebben ontbroken. Het feit dat het project in januari 2024 is opgeleverd, na de laatste opleverpunten zonder ontbrekende verlichtingsartikelen, bevestigt dat [eiser] alle bestelde artikelen ook daadwerkelijk heeft geleverd.
De drie facturen van 17 november 2023 (230265 / 230268 / 230269; totaal € 21.991,64)
5.7.
Het verweer dat DZI geen opdracht heeft gegeven voor de extra bestellingen die aan de drie facturen 230265, 230268 en 230269 van 17 november 2023 ten grondslag liggen, slaagt evenmin. [eiser] heeft bij e-mail van 20 oktober 2023 een aangepaste excel lijst gestuurd met op het derde tabblad onder extra een overzicht van wat [eiser] reeds extra geleverd had en ook een lijstje van extra te bestellen artikelen, met de vraag aan DZI of zij de extra bestelling goedkeurt. Kennelijk – zo begrijpt de rechtbank – zien de drie facturen op de extra geleverde artikelen als vermeld in het derde tabblad van de excel lijst en op het lijstje van extra te bestellen artikelen. Vervolgens vraagt [betrokkene 4] op 23 oktober 2023 om de nog te bestellen artikelen te controleren. [betrokkene 5] heeft bevestigd dat die artikelen inderdaad nog besteld moeten worden, waarbij zij schrijft dat zij het lijstje heeft doorgestuurd aan [eiser]. Uit de reactie van [betrokkene 3]
(Dankjewel. Belangrijk is dat alles ter plekke per donderdag deze week)blijkt dat de directie van DZI van de extra bestellingen op de hoogte was. Dat de extra bestelde artikelen vervolgens ter plaatse zijn aangekomen, blijkt uit de e-mail van [betrokkene 5] van 3 december 2023, waarin zij schrijft dat [eiser] alle bestelde artikelen heeft geleverd.
Tussenconclusie in conventie
5.8.
Uit het voorgaande volgt dat DZI de vier facturen ten onrechte niet heeft betaald. De rechtbank zal het gevorderde totaalbedrag van de facturen van € 69.622,81 dan ook toegwijzen. DZI heeft geen verweer gevoerd tegen de gevorderde wettelijke handelsrente vanaf de respectieve factuurdata, zodat de rechtbank dit deel van de vordering ook zal toewijzen.
Beslagkosten
5.9.
[eiser] vordert DZI te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in art. 706 Rv toewijsbaar. De rechtbank begroot de beslagkosten op € 1.073,41 voor verschotten en € 1.214,00 voor salaris advocaat (1 rekest x € 1.214,00).
Proceskosten
5.10.
DZI wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De rechtbank begroot de proceskosten van [eiser] op:
- kosten van de dagvaarding
115,22
- griffierecht
2.213,00
- salaris advocaat
2.428,00
(2 punten × € 1.214,00)
- nakosten
139,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
4.895,22
In reconventie
5.11.
DZI vordert [eiser] te veroordelen de ten laste van DZI gelegde beslagen op te heffen. Het beslag is gelegd om te verzekeren dat [eiser] de in conventie ingestelde vordering op DZI zal kunnen verhalen. Omdat de rechtbank de vordering van [eiser] toewijst, bestaat geen grond voor het opheffen van beslagen.
5.12.
De conclusie is dat de rechtbank de vordering van DZI afwijst. DZI moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De rechtbank begroot de proceskosten van [eiser] op:
- salaris advocaat
614,00
(2 punten × factor 0,5 × € 614,00)
- nakosten
139,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
753,00
5.13.
De rechtbank wijst de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten toe zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
veroordeelt DZI om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 69.622,81, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag, vanaf de respectieve vervaldata van de onderliggende facturen, tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt DZI in de beslagkosten, tot op heden begroot op € 2.287,41,
6.3.
veroordeelt DZI in de proceskosten van € 4.934,22, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
in reconventie
6.4.
wijst de vordering af,
6.5.
veroordeelt DZI in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 614,00,
6.6.
veroordeelt DZI tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
in conventie en in reconventie
6.7.
veroordeelt DZI tot betaling van € 92,00 plus de kosten van betekening als DZI niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M. Wamsteker en in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2025.

Voetnoten

1.Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking).
2.Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst.