Uitspraak
1.De procedure
- De dagvaarding van 19 april 2024;
- De conclusie van antwoord van 29 april 2024;
- het tussenvonnis van 15 mei 2024;
- de mondelinge behandeling van 11april 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak vordert de eiseres, een dierenartsenpraktijk, betaling van een rekening voor een gebitsoperatie die is uitgevoerd bij de hond van de gedaagde. De gedaagde heeft de rekening van € 1.237,80 voor de vervolgoperatie niet betaald en voert verweer op basis van twee argumenten: de prijs zou niet behoorlijk zijn medegedeeld en er zou sprake zijn van een schending van de zorgplicht door de dierenartsenpraktijk. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde als consument heeft gehandeld en dat de overeenkomst is gesloten in de praktijk van de dierenartsenpraktijk. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de dierenartsenpraktijk aan de informatieverplichtingen heeft voldaan en dat de prijsindicatie tijdens de nacontrole is besproken. De gedaagde is niet verschenen op de zitting, waardoor de kantonrechter de verklaring van de dierenartsenpraktijk als juist heeft aangenomen. Ook het verweer over de zorgplicht is verworpen, omdat de dierenartsenpraktijk voldoende voorzorgsmaatregelen heeft genomen. De kantonrechter heeft de vordering van de dierenartsenpraktijk toegewezen, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, en de gedaagde is in de proceskosten veroordeeld.