ECLI:NL:RBNHO:2025:5401

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 mei 2025
Publicatiedatum
16 mei 2025
Zaaknummer
C/15/353917 / HA ZA 24-349 (tussenvonnis 2)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige voor taxatie van onroerende zaak in civiele procedure

In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Noord-Holland op 14 mei 2025 een tussenvonnis uitgesproken in de zaak tussen eiser en gedaagde, waarbij de rechtbank een deskundige benoemt voor de taxatie van een onroerende zaak. De zaak betreft een gedeeltelijk verhuurd en gedeeltelijk onverhuurd pand. In het tussenvonnis van 12 maart 2025 werd al aangekondigd dat een deskundigenbericht zou worden gelast. Partijen hebben ieder een deskundige voorgesteld, maar konden het niet eens worden over de benoeming. De rechtbank heeft daarom de heer M. Eikelenboom benoemd als deskundige, die de waarde van de woning moet taxeren. De rechtbank heeft ook bepaald dat partijen ieder de helft van het voorschot voor de deskundige moeten betalen en dat zij verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek. De deskundige moet binnen drie maanden na betaling van het voorschot een schriftelijk rapport indienen. De rechtbank heeft verder aangegeven dat partijen binnen vier weken na ontvangst van het concept-rapport van de deskundige kunnen reageren. De zaak zal op de rol komen voor conclusie na deskundigenbericht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/353917 / HA ZA 24-349
Vonnis van 14 mei 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats 1],
eiser,
advocaat mr. M.J.P. Schipper te Alkmaar,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats 2],
gedaagde,
advocaat mr. M.A. Kanning te Haarlem.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 12 maart 2025
  • de akte van [eiser]
  • de akte van [gedaagde].
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij tussenvonnis van 12 maart 2025 heeft de rechtbank aangekondigd dat een deskundigenbericht zal worden gelast en partijen in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over de te benoemen deskundige(n) en de aan de deskundige(n) te stellen vragen.
2.2.
Partijen zijn het er over eens dat met één deskundige kan worden volstaan. Over de persoon van de te benoemen deskundige hebben partijen geen overeenstemming bereikt. Zij hebben ieder een deskundige voorgesteld waartegen door de andere partij bezwaren zijn geuit.
2.3.
Omdat partijen het niet gezamenlijk eens zijn geworden over de te benoemen deskundige en zij tegen de benoeming van de voorgestelde deskundige over en weer bezwaar maken, zal de rechtbank aan de voorstellen van partijen voorbijgaan. De rechtbank heeft in plaats daarvan de heer M. Eikelenboom, werkzaam als taxateur bij De Taxatiedienst, bereid gevonden om in deze zaak als deskundige op te treden. De rechtbank zal daarom de heer M. Eikelenboom benoemen als deskundige.
2.4.
De rechtbank ziet – zoals overwogen in rechtsoverweging 4.8. van het tussenvonnis van 12 maart 2025 – geen aanleiding om de deskundige het appartement in onverhuurde staat te laten taxeren. Niet is gebleken dat de situatie inmiddels is gewijzigd.
2.5.
Met inachtneming van hetgeen partijen omtrent de aan de deskundige voor te leggen vragen naar voren hebben gebracht, zullen de in het dictum vermelde vragen aan de deskundige ter beantwoording worden voorgelegd.
2.6.
In het tussenvonnis van 12 maart 2025 is al aangekondigd dat partijen ieder de helft van het totale voorschot voor de deskundige ter griffie moeten deponeren.
2.7.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.8.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
2.9.
Na het deskundigenbericht zullen partijen in de gelegenheid worden gesteld zich daarover uit te laten.

3.De beslissing

De rechtbank
de deskundige en de te beantwoorden vragen
3.1.
beveelt als gevolg van het bepaalde onder 4.13. van het vonnis van 12 maart 2025 een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
Op welk bedrag waardeert u per datum van de taxatie de waarde in het economisch verkeer van de woning, gelegen aan als de [adres] ([postcode]) in [plaats 3]? Daarbij dient ten aanzien van het woonhuis en de schuur/garage uit te worden gegaan van onverhuurde staat en ten aanzien van het appartement in verhuurde staat.
Kunt u daarbij aangeven welke waarde aan het geheel kan worden toegekend en welke waarde aan de afzonderlijke wooneenheden, de schuur/garage en het appartement?
Heeft u nog overige opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang zouden kunnen zijn?
3.2.
benoemt tot deskundige:
De heer M. Eikelenboom,
correspondentieadres: Kruisweg 1023, 2131 CR Hoofddorp,
telefoon: 085 – 01 63 237
e-mailadres: info@detaxatiedienst.nl,
het voorschot
3.3.
bepaalt met het oog op de vaststelling van het voorschot op de kosten van de deskundige het volgende:
  • de deskundige dient
  • de griffie zal de opgave van de deskundige vervolgens toezenden aan partijen;
  • partijen kunnen desgewenst
  • indien niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige reeds nu voor alsdan vastgesteld op het door de deskundige begrote bedrag;
  • indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke rechterlijke beslissing,
3.4.
bepaalt dat partijen ieder de helft van het voorschot voor de deskundige
binnen twee wekenna ontvangst van een nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak dienen over te maken op het daarop vermelde rekeningnummer, onder vermelding van ‘voorschot deskundigenrapport’ en het zaak- en rolnummer,
3.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.6.
bepaalt dat partijen een kopie van hun procesdossier in afschrift aan de deskundige dienen te doen toekomen,
3.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.8.
bepaalt dat de deskundige binnen twee weken nadat hij het bericht heeft gekregen dat het voorschot is gedeponeerd met partijen een afspraak moet hebben gemaakt voor een datum en tijdstip respectievelijk periode waarin het onderzoek zal plaatsvinden en die datum of periode aan de rechtbank moet hebben doorgegeven, tenzij een dergelijke afspraak vanwege de aard van het onderzoek naar het oordeel van de deskundige niet nodig is,
3.9.
wijst de deskundige er op dat:
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
  • de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
3.10.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
3.11.
bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis en van het vonnis van 12 maart 2025 aan de deskundige zal toezenden,
het schriftelijk rapport
3.12.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.13.
wijst de deskundige er op dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
  • de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.14.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.15.
bepaalt dat de zaak op de rol zal komen voor conclusie na deskundigenbericht op een termijn van vier weken na ontvangst ter griffie van het rapport,
3.16.
draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken,
3.17.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
3.18.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Pott Hofstede en in het openbaar uitgesproken op 14 mei 2025. [1]

Voetnoten

1.type: 1589