In deze civiele zaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, is Stichting Regionaal Opleidingen Centrum Noord-Holland Midden, handelend onder de naam Regionaal Opleidingen Centrum Horizon College (hierna: ROC), de eisende partij. De zaak betreft een geschil over de terugbetaling van lesgeld door ROC aan een consument, aangeduid als [gedaagde]. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 21 augustus 2024, waarna ROC aanvullende stukken heeft ingediend. De kern van de zaak draait om de vraag of de bepalingen in de algemene voorwaarden van ROC, met betrekking tot de terugbetaling van lesgeld, in overeenstemming zijn met het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000 en of deze bepalingen onder de Unierechtelijke beginselen van consumentenbescherming vallen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bepalingen over de terugbetaling van lesgeld niet onderhevig zijn aan ambtshalve toetsing, omdat ze voldoen aan de wettelijke vereisten. De rechter heeft ook de incassobepalingen in de algemene voorwaarden beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet oneerlijk zijn, gezien het feit dat ROC geen winstoogmerk heeft en de incassobureaus zich aan de wet houden. Na een verdere beoordeling van de vordering van ROC, die niet door [gedaagde] werd betwist, heeft de kantonrechter besloten de vordering van ROC toe te wijzen. [gedaagde] is veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 663,41, vermeerderd met wettelijke rente, en is ook verantwoordelijk voor de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Deze uitspraak benadrukt de rol van de rechter in het waarborgen van consumentenbescherming, terwijl tegelijkertijd de rechten van onderwijsinstellingen worden gerespecteerd. De uitspraak biedt inzicht in de juridische kaders rondom lesgeld en de terugbetalingsvoorwaarden, en hoe deze zich verhouden tot de bescherming van consumenten.