Uitspraak
[gedaagde] .,
1.De procedure
3.Het geschil
4.De beoordeling
.De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
Rechtbank Noord-Holland
In deze civiele zaak vordert eiser betaling van € 1.950,00 van gedaagde, na de verkoop van een Peugeot 3008. Eiser heeft op 2 november 2024 de auto voor € 3.950,00 verkocht aan een werknemer van gedaagde, waarbij hij € 2.000,00 contant heeft ontvangen. Gedaagde beroept zich op verrekening van een tegenvordering van € 2.000,00, die volgens hem voortvloeit uit een eerdere transactie waarbij eiser een Peugeot 308 heeft gekocht. Eiser betwist deze afspraak en stelt dat de tegenvordering niet eenvoudig is vast te stellen. De kantonrechter oordeelt dat het beroep op verrekening niet kan worden gehonoreerd, omdat de tegenvordering van gedaagde niet gemakkelijk kan worden vastgesteld. De kantonrechter wijst de vordering van eiser toe, omdat gedaagde verder geen verweer heeft gevoerd. Gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De uitspraak is gedaan op 9 april 2025 door kantonrechter A.J. Wolfs.