ECLI:NL:RBNHO:2025:5122

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 mei 2025
Publicatiedatum
9 mei 2025
Zaaknummer
C/15/350344 / FA RK 24-1332
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling voor minderjarigen na zorgen over schoolgang en belastbaarheid van de vader

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 9 mei 2025 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder tot wijziging van de zorgregeling voor de minderjarigen. De moeder heeft aangegeven dat de huidige regeling, waarbij de minderjarigen ook doordeweeks bij de vader verblijven, niet goed functioneert. De kinderen komen regelmatig te laat op school en de vader heeft privéomstandigheden die het hem moeilijk maken om de zorg voor de kinderen te combineren met zijn andere verplichtingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het in het belang van de minderjarigen is om de zorgregeling te wijzigen, zodat hun schoolgang niet wordt verstoord. De rechtbank heeft de zorgregeling als volgt vastgesteld: de minderjarigen verblijven om het weekend bij de vader van vrijdagavond tot zondagavond. De moeder brengt de kinderen op vrijdag om 18.00 uur naar de vader en haalt ze op zondag om 18.00 uur weer op. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte afgewezen. De vader is niet verschenen op de zitting, en de Raad voor de Kinderbescherming heeft de zorgen van de moeder bevestigd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de wijziging van de zorgregeling noodzakelijk is om de rust en regelmaat in het leven van de minderjarigen te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
zorgregeling
zaak-/rekestnr.: C/15/350344 / FA RK 24-1332
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 9 mei 2025
in de zaak van:
[de moeder],
wonende te [plaats] , gemeente [gemeente] ,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. L. van Halderen, kantoorhoudende te Heerhugowaard,
tegen
[de vader],
wonende te [plaats] , gemeente [gemeente] ,
hierna te noemen: de vader.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van de moeder, ingekomen op 15 februari 2024.
1.2.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 7 april 2025 in aanwezigheid van de moeder bijgestaan door mr. L. van Halderen. Tevens was ter zitting als informant aanwezig [vertegenwoordiger van de raad] , namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad).
1.3.
De vader is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet op de zitting verschenen.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben tot juni 2022 een affectieve relatie met elkaar gehad.
2.2.
Uit deze relatie zijn geboren de minderjarigen [de minderjarigen] :
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [plaats] , thans gemeente [gemeente] ,
- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [plaats] , thans gemeente [gemeente] .
2.3.
De vader heeft de minderjarigen erkend. Partijen zijn samen belast met het ouderlijk gezag over de minderjarigen. De minderjarigen verblijven bij de moeder.
2.4.
Door de rechtbank is eerder in deze procedure bij beschikking van 29 mei 2024 de kinderbijdrage gewijzigd en is bepaald dat de vader aan de moeder dient te betalen € 250,- per kind per maand, met ingang van 15 februari 2024 en wat betreft de toekomstige termijnen bij vooruitbetaling te voldoen. Tevens is bepaald dat de behandeling van het verzoek van de moeder over de zorgregeling zal plaatsvinden op een nader te bepalen datum en tijdstip.

3.Het verzoek

3.1.
De moeder heeft haar oorspronkelijke verzoek op de zitting gewijzigd en verzoekt de rechtbank thans om een regeling ter verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna: zorgregeling) vast te stellen tussen de vader en de minderjarigen, waarbij de minderjarigen om het weekend bij de vader verblijven van vrijdag 18:00 uur tot zondag 18:00 uur. Ook verzoekt de moeder dat in de beschikking wordt opgenomen dat zij de minderjarigen naar de vader brengt op vrijdag om 18.00 uur, waarna de minderjarigen bij de vader avondeten, en dat zij de minderjarigen op zondagavond om 18.00 uur weer bij de vader ophaalt, waarna de minderjarigen bij de moeder avondeten.
3.2.
De moeder legt aan haar verzoek ten grondslag dat er nog geen bij beschikking of in een ouderschapsplan opgenomen zorgregeling is tussen de vader en de minderjarigen. Partijen geven wel al lange tijd uitvoering aan een onderling afgesproken regeling dat de minderjarigen eens per twee weken een weekend bij de vader verblijven, alsmede eens per twee weken van woensdag tot en met donderdagochtend. Volgens de moeder verloopt deze regeling in de praktijk niet goed en komen de minderjarigen op donderdagochtend te laat op school/de opvang. Er zijn bij de vader privéomstandigheden die maken dat het hem momenteel meer moeite kost om de zorg voor de minderjarigen op een doordeweekse dag te combineren met zijn fulltime baan. Partijen hebben recentelijk al in overleg de afspraak gemaakt dat het omgangsmoment tussen de vader en de kinderen op woensdag/donderdag komt te vervallen. Volgens de moeder was er strijd tussen de ouders toen zij uit elkaar gingen, maar kunnen zij nu goed met elkaar overweg.

4.4. Het verweer

4.1.
De vader heeft geen verweer gevoerd.

5.Het standpunt van de Raad

5.1.
Door de Raad is op de zitting naar voren gebracht dat tijdens het Raadsonderzoek van vorig jaar al door de school van [de minderjarige 1] is aangegeven dat [de minderjarige 1] soms op de donderdag niet aanwezig is, maar ook niet is afgemeld. Het is een korte periode beter gegaan, maar de vader viel snel terug in het oude patroon. Het is niet in het belang van de minderjarigen om het omgangsmoment op de woensdag/donderdag voort te zetten als daarmee de schoolgang wordt verstoord. De Raad heeft er voldoende vertrouwen in dat de moeder welwillend is om de omgang tussen de vader en de minderjarigen weer uit te breiden zodra de vader dit weer aankan.

6.De beoordeling

6.1.
Op grond van artikel 1:377a, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek heeft het kind recht op omgang met zijn ouders. Ingevolge het tweede lid van dit artikel stelt de rechter op verzoek van de ouders of van één van hen, al dan niet voor bepaalde tijd, een regeling inzake de uitoefening van het omgangsrecht vast dan wel ontzegt, al dan niet voor bepaalde tijd, het recht op omgang.
6.2.
Uit de stukken en uit hetgeen door de moeder op de zitting onweersproken naar voren is gebracht, blijkt dat partijen al langere tijd uitvoering geven aan een regeling waarbij de minderjarigen één weekend per twee weken bij de vader verblijven. Tot voor kort verbleven de minderjarigen ook eens per twee weken van woensdagmiddag tot donderdagochtend bij de vader. De moeder heeft verklaard dat de minderjarigen regelmatig op donderdagochtend te laat op school/de opvang waren of dat zij niet werden afgemeld door de vader. Daarnaast heeft de moeder zorgen geuit over de belastbaarheid van de vader, die wegens privéomstandigheden, momenteel niet in staat wordt geacht de doordeweekse zorg voor de minderjarigen te combineren met zijn overige verplichtingen. De rechtbank is met de Raad van oordeel dat een zorgregeling met de vader, waarbij de schoolgang van de minderjarigen wordt verstoord, niet in hun belang is. Belangrijk is dat de rust en regelmaat in hun dagelijkse leven wordt gewaarborgd. Nu de moeder heeft verklaard bereid te zijn om de doordeweekse zorg van de kinderen op zich te nemen en heeft benadrukt dat zij flexibel zal zijn als de vader in de toekomst weer in staat is om een extra omgangsmoment en de verplichtingen die horen bij doordeweekse omgang op zich te nemen, zal de rechtbank het verzoek van de moeder toewijzen zoals verzocht.

7.De beslissing

De rechtbank:
7.1.
stelt de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken als volgt vast:
De minderjarigen [de minderjarigen] :
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] , thans gemeente [gemeente] , en
- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] , thans gemeente [gemeente] ,
verblijven om het weekend bij de vader van vrijdagavond tot zondagavond, waarbij geldt dat:
- de moeder de minderjarigen op vrijdag om 18.00 uur naar de vader brengt en de moeder de minderjarigen op zondagavond om 18.00 uur bij de vader ophaalt;
- de minderjarigen op vrijdagavond bij de vader eten en op zondagavond bij de moeder;
7.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
7.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Warmerdam, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. D. Kramer als griffier en in het openbaar uitgesproken op 9 mei 2025.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en/of de zich verwerende partij dient het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen.