ECLI:NL:RBNHO:2025:5121
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging schriftelijke aanwijzing met dwangsom in een jeugdzorgzaak
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 9 mei 2025 een beschikking gegeven in een jeugdzorgzaak. De zaak betreft de bekrachtiging van een schriftelijke aanwijzing die is gegeven door de gecertificeerde instelling De Jeugd- en Gezinsbeschermers (GI) te Amsterdam. De vader van de minderjarige kinderen, [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2], heeft geen medewerking verleend aan de ondertoezichtstelling en de eerder gegeven aanwijzingen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de vader het nut en de noodzaak van meewerken aan de hulpverlening niet inziet, wat leidt tot de conclusie dat de bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing noodzakelijk is om zicht te krijgen op de zorg- en opvoedsituatie van de kinderen.
De kinderrechter heeft de GI in haar verzoek om bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing gevolgd, omdat de vader herhaaldelijk geen medewerking heeft verleend aan de GI en de kinderen niet in contact heeft gebracht met de jeugdbeschermers. De kinderrechter heeft ook een dwangsom opgelegd van € 50,00 per week voor iedere week dat de vader de schriftelijke aanwijzing niet opvolgt, met een maximum van € 5.000,00. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.
De kinderrechter heeft benadrukt dat de veiligheid en ontwikkeling van de kinderen voorop staan en dat het noodzakelijk is om de vader te dwingen tot medewerking aan de hulpverlening. De beslissing is genomen in het belang van de minderjarigen, die klem zitten tussen de ouders en onvoldoende ondersteuning ontvangen.