ECLI:NL:RBNHO:2025:5118
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot eenhoofdig gezag en beëindiging van omgangsregeling tussen vader en minderjarige dochter
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 9 mei 2025 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder om eenhoofdig gezag over haar minderjarige dochter toe te wijzen. De vader heeft geen vaste woon- of verblijfplaats en er is al meer dan twee jaar geen contact tussen hem en de minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader zijn gezag regelmatig op een verkeerde manier heeft gebruikt en onvoldoende inzicht heeft in wat dit betekent voor de ontwikkeling van de minderjarige. De moeder heeft aangegeven dat de vader dreigend gedrag vertoont en dat er een verleden van stalking is. De vader heeft eerder geen medewerking verleend aan contactherstel en heeft geen toestemming gegeven voor noodzakelijke hulpverlening voor de minderjarige. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vader feitelijk geen invulling meer geeft aan zijn rol als gezaghebbende ouder en dat het in het belang van de minderjarige is dat het gezamenlijk gezag wordt beëindigd. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder toegewezen en bepaald dat er geen omgangsregeling meer geldt tussen de vader en de minderjarige. De beslissing is genomen in het kader van de internationale context van de zaak, waarbij zowel de ouders als de minderjarige de Poolse nationaliteit bezitten.