ECLI:NL:RBNHO:2025:5107

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 mei 2025
Publicatiedatum
9 mei 2025
Zaaknummer
C/15/362391 / FA RK 25-963
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorzieningen inzake uitsluitend gebruik echtelijke woning in echtscheidingsprocedure

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 9 mei 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorzieningen in het kader van een echtscheidingsprocedure. De man verzocht om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning, terwijl de vrouw zelfstandig verzocht om het gebruik van de woning aan haar toe te kennen. De man en vrouw zijn met elkaar gehuwd in gemeenschap van goederen, maar de relatie is feitelijk beëindigd. De vrouw heeft drie minderjarige kinderen uit een eerdere relatie die bij haar in de woning verblijven. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waarbij de belangen van de kinderen en de zorg van de vrouw voor hen zwaar hebben meegewogen. De rechtbank oordeelde dat de vrouw een groter belang heeft bij het gebruik van de woning, gezien de stabiliteit en continuïteit die zij en de kinderen nodig hebben na hun verhuizing vanuit het buitenland. De man heeft weliswaar langer in de woning gewoond, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet opweegt tegen de belangen van de vrouw en de kinderen. De rechtbank heeft daarom het verzoek van de vrouw toegewezen en bepaald dat zij gerechtigd is tot het gebruik van de woning, met bevel aan de man om de woning te verlaten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
voorlopige voorzieningen/tegenspraak
zaak-/rekestnr.: C/15/362391 / FA RK 25-963
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 9 mei 2025
in de zaak van:
[de man],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. P.J. van de Pol, kantoorhoudende te Haarlem,
tegen
[de vrouw],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. T.J.J.M. Wijngaard, kantoorhoudende te Haarlem.

1.Procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met bijlagen 1-2, van de man, ingekomen op 19 februari 2025;
- het verweerschrift, tevens zelfstandig verzoek, met bijlagen 1-8, van de vrouw, ingekomen op 22 april 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 24 april 2025 in aanwezigheid van partijen, bijgestaan door hun advocaten.

2.Feiten

2.1.
Partijen zijn op [datum] in [plaats] , [land] , met elkaar gehuwd in gemeenschap van goederen.
2.2.
Uit dit huwelijk zijn geen kinderen geboren.
2.3.
Uit de eerdere relatie van de vrouw met [de ex-partner] zijn geboren:
  • [de minderjarige 1] , op [geboortedatum] te [plaats] , [land] ,
  • [de minderjarige 2] , op [geboortedatum] te [plaats] , [land] , en
  • [de minderjarige 3] , op [geboortedatum] te [plaats] , [land] .
2.4.
De man heeft op 28 maart 2025 een verzoek tot echtscheiding met nevenvoorzieningen bij de rechtbank ingediend. De echtscheidingsprocedure is bij de rechtbank bekend onder het zaak- en rekestnummer C/15/363555 FA RK 25-1602.

3.Beoordeling

uitsluitend gebruik echtelijke woning
3.1.
De man verzoekt het uitsluitend gebruik van de woning gelegen aan de [adres] aan hem toe te kennen, zulks met uitsluiting van de vrouw en met bevel dat de vrouw de woning dient te verlaten en deze verder niet mag betreden.
3.2.
De vrouw voert hiertegen verweer en verzoekt zelfstandig het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning aan haar toe te kennen, met uitsluiting van de man en het bevel aan de man om de woning te verlaten en deze verder niet meer te betreden.
3.3.
Niet in geschil is dat de man de echtelijke woning sinds 2010 huurt, en dat de vrouw met [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] met een verblijfsvergunning vanuit [land] naar Nederland is gekomen en sinds 6 augustus 2024 bij de man is ingetrokken. Uit de Basisregistratie Personen (BRP) blijkt dat zij per 3 september 2024 is ingeschreven op het adres van de echtelijke woning. Niet in geschil is ook dat de woning op de nominatie staat voor sloop.
3.4.
Partijen zijn het erover eens dat zij niet langer gezamenlijk in één woning kunnen blijven wonen. De relatie tussen hen is feitelijk al eind oktober 2024 beëindigd, waarbij reeds daarvoor sprake was van oplopende spanningen die tot op heden voortduren. Eind oktober 2024 heeft een incident plaatsgevonden. Beide partijen beschuldigen elkaar ervan zich toen agressief te hebben gedragen en in het gezicht van de ander te hebben gespuugd. De man heeft vervolgens, met tussenkomst van de politie, de woning vrijwillig voor de duur van vijf dagen verlaten. Op dit moment ontlopen partijen elkaar binnen de woning en is sprake van minimale communicatie. De woning heeft twee kamers en wanneer beide partijen thuis zijn, verblijft de man in de ene kamer en de vrouw met haar drie kinderen in de andere. Hierdoor is sprake van een ongezonde en emotioneel onveilige situatie voor zowel partijen als de kinderen. De gezamenlijke bewoning behoort dan ook niet voort te duren en het treffen van een voorziening is geboden.
3.5.
De man stelt dat hij een groter belang heeft bij het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning dan de vrouw. Hij voert daartoe aan dat hij reeds vijftien jaar in de woning verblijft en dat hij deze heeft opgeknapt en ingericht, waardoor hij de woning als de zijne beschouwt. Gezien zijn leeftijd van [leeftijd] acht hij het moeilijk om elders woonruimte te vinden. Hij heeft de woningbouw benaderd voor een andere woning, maar die kunnen hem niet helpen zolang hij nog gehuwd is en niet kan aantonen dat de echtscheiding op handen is. Voorts stelt de man dat de vrouw reeds op zoek is naar vervangende woonruimte en dat zij familie in Nederland heeft bij wie zij terecht zou kunnen. Daarnaast beschikt zij volgens de man over een woning met een stuk grond in [land] , die zij zou kunnen verkopen om in Nederland een woning te kopen of te huren.
3.6.
De vrouw stelt dat zij een groter belang heeft bij het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning dan de man. Zij voert aan dat zij de zorg heeft voor drie minderjarige kinderen, die met medeweten en instemming van de man in de woning verblijven. De verhuizing vanuit [land] was voor hen reeds een ingrijpende gebeurtenis. Een nieuwe verhuizing, mogelijk gepaard gaande met een schoolwisseling, acht zij in het belang van de kinderen onwenselijk en te belastend. De vrouw is met de kinderen naar Nederland gekomen, omdat zij als enige voor hen zorgdraagt. De man is het huwelijk met haar aangegaan in de wetenschap dat deze verantwoordelijkheid onderdeel van de relatie vormde.
Daarnaast voert de vrouw aan dat de man over aanzienlijk meer mogelijkheden beschikt om alternatieve woonruimte te vinden. Zo staat hij veel langer dan zij ingeschreven als woningzoekende en heeft hij zijn inschrijving recent ontkoppeld, waardoor hij nu op zoek is naar woonruimte voor één persoon. Volgens de vrouw komt hij regelmatig in aanmerking voor eenpersoonswoningen. De man is actief bezig een andere woonruimte te vinden. Volgens de vrouw is hij al aan het inpakken en zegt binnenkort te gaan verhuizen. Ook heeft hij de mogelijkheid tijdelijk onderdak te vinden bij zijn ex-vrouw, [de ex-vrouw] , bij wie hij regelmatig overnacht, of bij één van zijn zes broers en zussen in de omgeving van [plaats] en [plaats] . In de week voorafgaand aan de zitting is de man vrijwel niet thuis geweest en heeft hij elders geslapen, hetgeen volgens de vrouw aantoont dat hij daartoe in staat is.
De vrouw beschikt niet over dergelijke opties. Zij staat pas sinds december 2024 ingeschreven bij de Woonservice, waardoor de kans op het verkrijgen van vervangende woonruimte voor haar zeer gering is. Bovendien heeft zij drie kinderen en beschikt zij over minder financiële middelen dan de man, hetgeen het zoeken naar andere woonruimte bemoeilijkt. Verblijf bij familie is voor haar geen reële mogelijkheid; haar tweelingzus woont in bij haar schoonouders in [plaats] en beschikt niet over zelfstandige woonruimte. De vrouw werkt bovendien in [plaats] , waardoor de afstand tot haar werk een uitdaging zou worden en de kinderen van school zouden moeten wisselen. Voorts heeft de vrouw geen contact met familie aan vaderszijde. De vrouw betwist dat zij beschikt over een eigen woning met grond in [land] . Zij stelt dat zij daar alles heeft achtergelaten, haar auto heeft verkocht en haar baan heeft opgezegd, zodat terugkeer geen reëel alternatief vormt.
3.7.
De man betwist dat hij bij zijn broers en zussen kan verblijven. Volgens hem zijn zij op leeftijd, hebben zij gezinnen en heeft hij nooit eerder bij hen overnacht. Verder stelt hij dat de vrouw de verhoudingen met zijn zussen heeft verstoord, waardoor zij naar verwachting geen opvang voor hem zullen bieden. De man betwist tevens dat hij in de week voorafgaand aan de zitting elders heeft geslapen. Hij verklaart enkel gedurende het paasweekend met vrienden op een camping te hebben verbleven en de dag voor de zitting een concert te hebben bezocht. Daarnaast betwist de man dat hij zijn inschrijving bij de woningbouwvereniging heeft ontkoppeld. Wel erkent hij dat hij een hoger inkomen heeft dan de vrouw, maar stelt daarbij dat hij schulden aan het aflossen is en lopende betalingsregelingen heeft, waardoor zijn financiële ruimte beperkt is. Tot slot voert de man aan dat het de eigen keuze van de vrouw is geweest om met haar kinderen naar Nederland te komen. Volgens hem is het ook mogelijk dat de kinderen in [land] worden opgevangen door hun vader of andere familieleden.
3.8.
De rechtbank is van oordeel dat de vrouw een groter belang heeft bij het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning dan de man. Daarbij wordt het volgende in aanmerking genomen. De vrouw heeft de dagelijkse zorg voor haar drie minderjarige kinderen. Indien zij de woning zou moeten verlaten, zou dit betekenen dat ook de kinderen opnieuw zouden moeten verhuizen. Nu zij reeds een ingrijpende verhuizing van [land] naar Nederland achter de rug hebben, acht de rechtbank nog een verhuizing in korte tijd niet in hun belang. Daarbij komt dat de kinderen inmiddels hun plek hebben gevonden in [plaats] , waar zij naar school gaan. Een nieuwe verhuizing zou mogelijk betekenen dat zij ook van school moeten wisselen en opnieuw afscheid moeten nemen van hun vertrouwde omgeving. Bovendien acht de rechtbank het van groot belang dat de kinderen rust en stabiliteit ervaren, mede gelet op de spanningen waarin zij zich al geruime tijd bevinden. Die rust en stabiliteit is het meest gebaat bij voortgezet verblijf in de huidige woning. Het feit dat de man veel langer in de echtelijke woning heeft gewoond dan de vrouw, is onvoldoende om hier anders over te oordelen.
3.9.
De rechtbank acht het aannemelijk dat het moeilijk is voor de vrouw om vervangende woonruimte te vinden, gelet op haar beperkte netwerk in Nederland en korte inschrijfduur bij de woningbouwvereniging. Dat brengt mee dat de vrouw minder perspectief heeft om op korte termijn woonruimte te vinden voor haar en haar drie kinderen, welke woonruimte bovendien in de nabije huidige woonomgeving is. Verder heeft de vrouw onweersproken gesteld dat een poging om een antikraakwoning te betrekken is mislukt, omdat deze woningen doorgaans niet beschikbaar zijn voor gezinnen met kinderen. Ook is vast komen te staan dat de vrouw 24 uur per week werkt en een lager inkomen heeft dan de man. Bovendien werkt de vrouw in [plaats] en gaan de kinderen in [plaats] naar school, wat maakt dat een verblijf bij haar familie in [plaats] praktisch onhaalbaar is. De stelling van de man dat de vrouw over een woning en grond in [land] beschikt, hetgeen zij kan verkopen, is tegenover de gemotiveerde betwisting door de vrouw onvoldoende onderbouwd. De rechtbank is verder van oordeel dat van de vrouw niet gevergd kan worden dat zij met de kinderen terugkeert naar [land] , zoals de man heeft gesuggereerd.
3.10.
De rechtbank acht aannemelijk dat de man grotere kans heeft om op korte termijn vervangende woonruimte te vinden. Hij staat langer ingeschreven bij de woningbouwvereniging en hoeft slechts een woning voor zichzelf te vinden, wat de kans op passende woonruimte vergroot. Bovendien acht de rechtbank de kans groot dat de man tijdelijk bij familie of iemand in zijn netwerk kan verblijven, zoals hij eerder ook heeft gedaan gedurende de periode van vijf dagen dat hij de echtelijke woning vrijwillig heeft verlaten.
3.11.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het belang van de vrouw bij het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning zwaarder weegt dan dat van de man. Het verzoek van de vrouw zal daarom worden toegewezen.

4.Beslissing

De rechtbank:
4.1.
bepaalt dat de vrouw bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning en de zich daarin bevindende inboedelgoederen aan de [adres] , met bevel dat de man die woning dient te verlaten en deze verder niet mag betreden;
4.2.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.A. van Hoorn, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Leertouwer griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 mei 2025.