ECLI:NL:RBNHO:2025:5054

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 mei 2025
Publicatiedatum
8 mei 2025
Zaaknummer
15.163657.24 (zaak A) en 15.265998.24 (zaak B ttz gev)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontucht met minderjarigen, grooming en kinderporno

Op 8 mei 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige seksuele delicten, waaronder ontucht met minderjarige meisjes, grooming en het vervaardigen, verspreiden en bezit van kinderporno. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2021 tot en met 21 mei 2024 ontuchtige handelingen heeft gepleegd met meerdere minderjarigen, waarbij hij gebruik maakte van zijn positie en financiële middelen om hen te manipuleren. De verdachte is verminderd toerekeningsvatbaar verklaard, maar de rechtbank oordeelt dat de ernst van de feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 30 maanden rechtvaardigt, waarvan 15 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaar. Daarnaast is er een contactverbod opgelegd voor de duur van vijf jaar met de slachtoffers. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waarbij de immateriële schade van de slachtoffers is erkend. De rechtbank heeft de verdachte verder verplicht om zich te houden aan bijzondere voorwaarden, waaronder het vermijden van contact met minderjarigen en het ondergaan van behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15.163657.24 (zaak A) en 15.265998.24 (zaak B ttz gev) (P)
Uitspraakdatum: 8 mei 2025
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 24 april 2025 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.M.H.G. Peters en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. C. Peters, advocaat te Zaandam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
15-163657-24 (zaak A)
[benadeelde 1] geboren op [geboortedatum 2]
1.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2021 tot en met 10 maart 2024 te Amsterdam en/of elders in Nederland,
met [benadeelde 1], geboren op [geboortedatum 2], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het een en/of meermalen:
- die [benadeelde 1] hem, verdachte, laten aftrekken en/of
- betasten van de borsten van die [benadeelde 1] en/of
- zoenen van/met die [benadeelde 1] en/of
- betasten van de/het be(e)n(en) van die [benadeelde 1];
( art 247 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2021 tot en met 21 mei 2024 te Purmerend en/of te Monnickendam, gemeente
Waterland en/of elders in Nederland, door giften en/of beloften van geld en/of goed, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding, te weten door het leeftijdsverschil tussen verdachte en [benadeelde 1] en/of het geven en/of beloven van geld/goed(eren), [benadeelde 1], geboren op [geboortedatum 2], die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen en/of van hem, verdachte, te dulden, door:
- die [benadeelde 1] te bewegen tot het maken en/of versturen (al dan niet via (snap)chat) van foto's van haar ontklede en/of met een BH beklede borst(en), althans (geheel of gedeeltelijke) naaktfoto's, aan verdachte en/of
- die [benadeelde 1] (al dan niet via (snap)chat) foto's te versturen van zijn, verdachtes, (ontblote) geslachtsdeel en/of waarop verdachte zichzelf aftrekt/zijn penis in zijn,
verdachtes, hand heeft;
( art 248a Wetboek van Strafrecht)
3.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2021 tot en met 21 mei 2024, te Monnickendam, gemeente Waterland, en/of te
Purmerend, in elk geval in Nederland, (telkens) afbeeldingen, te weten foto's, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien
jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, te weten van [benadeelde 1], geboren op [geboortedatum 2], heeft verworven en/of in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door die [benadeelde 1] die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past en/of (waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s nadrukkelijk de (ontblote) borsten in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling;
( art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht)
[benadeelde 2] geboren op [geboortedatum 3]
4.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2024 tot en met 25 april 2024 te Tegelen, gemeente Venlo, althans in Nederland,
met [benadeelde 2], geboren op [geboortedatum 3], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde 2], te weten het een en/of meermalen:
- duwen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [benadeelde 2] en/of (vaginale) gemeenschap hebben met die [benadeelde 2] en/of
- duwen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [benadeelde 2] en/of die [benadeelde 2] hem, verdachte, laten pijpen en/of
- duwen van zijn, verdachtes, vingers in de vagina van die [benadeelde 2] en/of die [benadeelde 2] vingeren en/of
- zuigen aan de borsten van die [benadeelde 2] en/of
- betasten van de (blote) borsten en/of de (blote) vagina van die [benadeelde 2];
( art 245 Wetboek van Strafrecht)
5.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2024 tot en met 21 mei 2024 te Tegelen, gemeente Venlo en/of elders in Nederland,
een hoeveelheid afbeeldingen, - te weten: video's, - en/of een gegevensdrager, bevattende afbeeldingen, te weten een mobiele telefoon (merk: Apple Iphone
en/of goednummer 1607314) van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, te weten van [benadeelde 2], geboren op [geboortedatum 3], in bezit heeft gehad en/of heeft vervaardigd en/of heeft verspreid
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het oraal en/of vaginaal penetreren van het lichaam van [benadeelde 2], die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (zie video 5 en/of video 6 en/of video 7 en/of video 8 en/of video 9 op pagina 117 en 118 van het proces-verbaal) en/of
het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de borsten van [benadeelde 2], die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (al dan niet door zichzelf)
(zie video 1 en/of video 2 en/of video 3 en/of video 4 op pagina 116 en 117 van het proces-verbaal)
( art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht)
15-265998-24 (zaak B)
[benadeelde 3] geboren op [geboortedatum 4]
1.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2022 tot en met 14 augustus 2023 in de provincie Limburg, althans in Nederland,
met [benadeelde 3], geboren op [geboortedatum 4], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde 3], te weten het een en/of meermalen:
- duwen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [benadeelde 3] en/of (vaginale) gemeenschap hebben met die [benadeelde 3] en/of
- duwen van zijn, verdachtes, vingers in de vagina van die [benadeelde 3] en/of die [benadeelde 3] vingeren en/of
- die [benadeelde 3] hem, verdachte, laten aftrekken en/of
- betasten van de borsten van die [benadeelde 3];
(art. 245 Wetboek van Strafrecht)
[benadeelde 4] geboren op [geboortedatum 5]
2.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 juli 2023 tot en met 21 mei 2024 te Monnickendam, gemeente Waterland, en/of te Purmerend,
in elk geval in Nederland, telkens afbeeldingen, te weten video’s - en/of een gegevensdrager, bevattende afbeeldingen, te weten een mobiele telefoon (merk: Apple Iphone en/of goednummer 1607314), - bevattende afbeeldingen - van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, te weten: [benadeelde 4] geboren op [geboortedatum 5], heeft verworven en/of heeft verspreid en/of in bezit heeft gehad en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het betasten en/of aanraken van de borsten van [benadeelde 4] die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt door zichzelf (zie de video’s beschreven op pagina 126 van het proces-verbaal) en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door [benadeelde 4] die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een
erotisch getinte houding en/of (waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose nadrukkelijk de (ontblote) borsten in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(zie de video’s beschreven op pagina 126 van het proces-verbaal);
(artikel 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht)

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de in zaak A onder 1 tot en met 5 en de in zaak B onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
3.2.
Standpunt van de verdediging
Vrijspraak zaak A, feit 1 en 2 en zaak B, feit 1
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het in zaak
A onder 1ten laste gelegde. De aangeefster [benadeelde 1] heeft niet verklaard over ontuchtige handelingen zoals opgesomd in de tenlastelegging. Omdat de bekennende verklaring van de verdachte over al deze handelingen niet wordt ondersteund door aanvullend bewijs moet de verdachte worden vrijgesproken.
Ook moet vrijspraak volgen van het in zaak
A onder 2ten laste gelegde. Er zijn weliswaar foto’s gestuurd door aangeefster [benadeelde 1], maar het ontuchtige karakter daarvan is niet gebleken. In het dossier zijn ook overigens geen foto’s aangetroffen van [benadeelde 1]. Ook hier wordt de bekennende verklaring van de verdachte niet ondersteund door overig bewijs.
Ook ten aanzien van het in
zaak B onder 1ten laste gelegde heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de bekennende verklaring van de verdachte niet wordt ondersteund door overig bewijs, zodat de verdachte ook van dit feit moet worden vrijgesproken.
Referte zaak A, feit 3, 4 en 5 en zaak B feit 2
De raadsman heeft zich ten aanzien van het in zaak A onder feit 3, 4 en 5 en van het in zaak B onder 2 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de in zaak A en B ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.2
Nadere bewijsoverwegingen zaak A, feit 1 en 2 en zaak B, feit 1
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat deze feiten wel wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Zaak A, feit 1 en 2:
De verdachte heeft over deze feiten op de terechtzitting een bekennende verklaring afgelegd. Deze verklaring wordt ondersteund door het proces-verbaal informatief gesprek zeden waarin de aangeefster [benadeelde 1] tegen de politie heeft verklaard dat zij, in ruil voor geld, via snapchat foto’s en filmpjes van zichzelf heeft verstuurd naar de verdachte. Op deze foto’s zou zij in BH en string hebben gestaan, maar op verzoek van de verdachte heeft zij haar BH wel eens aan de kant gedaan waardoor haar tepel zichtbaar werd. [benadeelde 1] heeft verklaard dat zij een hamburger kreeg van de verdachte in ruil voor foto’s. [benadeelde 1] heeft voorts verklaard dat zij meerdere malen bij de verdachte in de auto heeft gezeten. De verdachte zou haar 1.000 Euro hebben geboden in ruil voor seks.
De verklaring van de verdachte wordt ook ondersteund door de aangifte die [aangever] namens [benadeelde 1] heeft gedaan. [benadeelde 1] heeft tegen [aangever] verklaard dat zij op 27 december 2023 door de verdachte is opgehaald uit Zeewolde en naar Purmerend is gebracht. In de auto heeft hij zijn hand op haar been gelegd. Eerder zou hij ook aan haar borsten hebben gezeten. In de week van 9 tot 15 januari 2024 heeft [aangever] snapchatberichten gelezen tussen [benadeelde 1] en de verdachte waarin bedragen werden genoemd in ruil voor aftrekken of voelen. Op 17 januari 2024 heeft [benadeelde 1] aan [aangever] verteld dat de verdachte twee dickpics naar haar had gestuurd. Tenslotte heeft [aangever] tijdens de aangifte verklaard dat zij in maart 2024 heeft gezien dat [benadeelde 1] foto’s had verstuurd naar de verdachte. Dat waren foto’s waarop [benadeelde 1] te zien is met kanten ondergoed aan.
De rechtbank concludeert dat de bekennende verklaring van de verdachte op voldoende punten ondersteund wordt door de verklaringen van [benadeelde 1] en van [aangever], zodat de verklaring van de verdachte in zijn geheel tot bewijs kan dienen.
Zaak B, feit 1
Ook met betrekking tot dit feit heeft de verdachte een bekennende verklaring afgelegd. Deze verklaring wordt ondersteund door het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het onderzoek aan de telefoon van de verdachte. In de telefoon wordt een whatsapp gesprek aangetroffen van 14 augustus 2023 waarin aangeefster [benadeelde 3] tegen de verdachte zegt dat zij waarschijnlijk een SOA heeft opgelopen en dat de verdachte de enige is die dat veroorzaakt kan hebben omdat al haar andere bedpartners nog maagd waren. In de applicatie My Calendar op de telefoon van de verdachte is vervolgens te zien dat de verdachte op 21 augustus 2023 in zijn agenda zet: “huisarts bellen SOA test”.
De rechtbank concludeert dat de bekennende verklaring van de verdachte op voldoende punten ondersteund wordt door de het proces-verbaal bevindingen telefoon, zodat de verklaring van de verdachte in zijn geheel tot bewijs kan dienen.
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
15-163657-24 (zaak A)
[benadeelde 1] geboren op [geboortedatum 2]
1.
hij in de periode van 1 januari 2022 tot en met 30 januari 2023 te Amsterdam met [benadeelde 1], geboren op [geboortedatum 2], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten:
- die [benadeelde 1] hem, verdachte, laten aftrekken en
- het betasten van de borsten van die [benadeelde 1] en
- het zoenen van/met die [benadeelde 1] en
- betasten van de benen van die [benadeelde 1];
2.
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2022 tot en met 30 januari 2023 te Monnickendam, gemeente Waterland en/of elders in Nederland, door giften en beloften van geld en goed, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en misleiding, te weten door het leeftijdsverschil tussen verdachte en [benadeelde 1] en het geven en/of beloven van geld/goederen, [benadeelde 1], geboren op [geboortedatum 2], die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen en van hem, verdachte, te dulden, door:
- die [benadeelde 1] te bewegen tot het maken en versturen van foto's van haar ontklede en met een BH beklede borsten, althans (geheel of gedeeltelijke) naaktfoto's, aan verdachte en
- die [benadeelde 1] foto's te versturen van zijn, verdachtes, ontblote geslachtsdeel en waarop verdachte zichzelf aftrekt;
3.
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2022 tot en met 21 mei 2024, te Monnickendam, gemeente Waterland, in elk geval in Nederland, telkens afbeeldingen, te weten foto's, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien
jaar nog niet had bereikt, is betrokken, te weten van [benadeelde 1], geboren op [geboortedatum 2], heeft verworven en in bezit heeft gehad welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het gedeeltelijk naakt laten poseren door die [benadeelde 1] die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een erotisch getinte houding op een wijze die niet bij haar leeftijd past en door de wijze van kleden van deze persoon de ontblote borsten in beeld gebracht worden, waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling;
[benadeelde 2] geboren op [geboortedatum 3]
4.
hij op 25 april 2024 te Tegelen, gemeente Venlo, met [benadeelde 2], geboren op [geboortedatum 3], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde 2], te weten het een en/of meermalen:
- duwen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [benadeelde 2] en (vaginale) gemeenschap hebben met die [benadeelde 2] en
- duwen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [benadeelde 2] en die [benadeelde 2] hem, verdachte, laten pijpen en
- duwen van zijn, verdachtes, vingers in de vagina van die [benadeelde 2] en die [benadeelde 2] vingeren en
- zuigen aan de borsten van die [benadeelde 2] en
- betasten van de blote borsten en de blote vagina van die [benadeelde 2];
5.
hij in de periode van 25 april 2024 tot en met 21 mei 2024 te Tegelen, gemeente Venlo en elders in Nederland, een hoeveelheid video's, en een gegevensdrager te weten een mobiele telefoon (merk: Apple Iphone goednummer 1607314), bevattende afbeeldingen, te weten video’s, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken, te weten van [benadeelde 2], geboren op [geboortedatum 3], in bezit heeft gehad en heeft vervaardigd en heeft verspreid, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het oraal en vaginaal penetreren van het lichaam van [benadeelde 2], die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (zie video 5 en/of video 6 en/of video 7 en/of video 8 en/of video 9 op pagina 117 en 118 van het proces-verbaal) en het betasten en aanraken van het geslachtsdeel en de borsten van [benadeelde 2], die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (al dan niet door zichzelf) (zie video 1 en/of video 2 en/of video 3 en/of video 4 op pagina 116 en 117 van het proces-verbaal)
15-265998-24 (zaak B)
[benadeelde 3] geboren op [geboortedatum 4]
1.
hij in de periode van 1 januari 2022 tot en met 14 augustus 2023 in de provincie Limburg,
met [benadeelde 3], geboren op [geboortedatum 4], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde 3], te weten het:
- duwen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [benadeelde 3] en (vaginale) gemeenschap hebben met die [benadeelde 3] en
- duwen van zijn, verdachtes, vingers in de vagina van die [benadeelde 3] en die [benadeelde 3] vingeren en
- die [benadeelde 3] hem, verdachte, laten aftrekken en
- betasten van de borsten van die [benadeelde 3];
[benadeelde 4] geboren op [geboortedatum 5]
2.
hij in de periode van 1 juli 2023 tot en met 21 mei 2024 te Monnickendam, gemeente Waterland, en/of te Purmerend, in elk geval in Nederland, afbeeldingen, te weten video’s, en een gegevensdrager, te weten een mobiele telefoon (merk: Apple Iphone) - bevattende afbeeldingen, te weten video’s - van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken, te weten: [benadeelde 4] geboren op [geboortedatum 5], heeft verworven en heeft verspreid en in bezit heeft gehad, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het betasten en aanraken van de borsten van [benadeelde 4] die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt door zichzelf (zie de video’s beschreven op pagina 126 van het proces-verbaal) en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren door [benadeelde 4] die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een erotisch getinte houding en de ontblote borsten in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (zie de video’s beschreven op pagina 126 van het proces-verbaal);
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Zaak A, feit 1:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
Zaak A, feit 2:
door giften of beloften van geld of goed/misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht/misleiding, een persoon waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen/van hem te dulden;
zaak A, feit 3:
een afbeelding/gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verwerven/in bezit hebben;
zaak A, feit 4 en zaak B, feit 1, telkens:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
zaak A, feit 5:
een afbeelding/gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden/vervaardigen/in bezit hebben;
zaak B, feit 2:
een afbeelding/gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verwerven/verspreiden/in bezit hebben.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden, waarvan een gedeelte van vijftien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaren, met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
Daarnaast heeft de officier van justitie oplegging gevorderd van een maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (Sr), te weten een contactverbod met de vier slachtoffers in deze zaak. Per overtreding van dit verbod acht de officier van justitie zeven dagen hechtenis op zijn plaats, met een maximum van zes maanden.
De officier van justitie heeft tot slot gevorderd de bijzondere voorwaarden en het contactverbod direct uitvoerbaar te verklaren.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan hem op te leggen dan hij al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de raadsman verzocht om een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, in combinatie met een forse taakstraf. De verdediging heeft geen bezwaar tegen het gevorderde contactverbod.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de bewezenverklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en de persoon van de verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
De verdachte heeft zeer ernstige feiten gepleegd. Hij heeft ontucht gepleegd met twee minderjarige meisjes, waarbij sprake is van vergaande seksuele handelingen. De seksuele handelingen gepleegd met één van deze meisjes heeft hij bovendien met zijn telefoon gefilmd en hij heeft vervolgens deze video’s gedeeld met anderen. Dit heeft tot gevolg gehad dat deze video’s wijdverspreid zijn geraakt in de woonplaats van het meisje. De vergaande gevolgen daarvan zijn door dit meisje op indringende wijze verwoord in de slachtofferverklaring die op de zitting is voorgedragen.
De verdachte heeft daarnaast via Snapchat meisjes benaderd en hen, al dan niet tegen betaling, verleid om naaktfoto’s en video’s aan hem te sturen. De verdachte heeft zelf ook foto’s en video’s gestuurd naar de meisjes van seksuele handelingen die hij bij zichzelf verrichte. De foto’s en video’s van de meisjes bewaarde hij op een verborgen map op zijn telefoon. Hij deelde ze daarnaast met anderen. De slotsom is dat de verdachte, naast ontucht met minderjarigen, ook schuldig is aan het vervaardigen, bezitten en verspreiden van kinderporno.
Tijdens de zitting heeft de verdachte bekend dat hij nog meer minderjarige meisjes heeft benaderd en uit het onderzoek blijkt dat er ook foto’s van andere meisjes zijn aangetroffen. Om uiteenlopende redenen zijn die zaken niet op de tenlastelegging ter beoordeling aan de rechtbank voorgelegd.
De verdachte was zich ervan bewust dat de meisjes aan wie hij vroeg (naakt)foto’s en video’s te sturen en de meisjes met wie hij ontucht heeft gepleegd, minderjarig waren. Hij was zelfs specifiek op zoek naar minderjarige meisjes, met wie hij een groot leeftijdsverschil had. De verdachte heeft op zeer ongepaste wijze misbruik gemaakt van de meisjes, die gezien hun leeftijd in een kwetsbare fase van hun leven zitten. Hierbij heeft hij geen enkele rekening gehouden met de gevolgen voor zijn jonge slachtoffers. Pas door het ingrijpen van politie is het gedrag van verdachte gestopt. Hij wist dat hij verkeerd bezig was maar heeft nooit hulp gezocht.
Door toedoen van de verdachte is de natuurlijke seksuele ontwikkeling van de meisjes verstoord geraakt. Daarbij is het een feit van algemene bekendheid dat seksueel misbruik heel schadelijk is voor de psychische gezondheid van het slachtoffer. Uit de verschillende slachtofferverklaringen volgt ook dat de meisjes leven met gevoelens van angst, schaamte, een gebrek aan vertrouwen en zelfs met suïcidale gedachten.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft bij haar beslissing acht geslagen op:
- een uittreksel Justitiële documentatie (het strafblad) van de verdachte van 18 maart 2025;
- een psychologisch onderzoek Pro Justitia van 13 september 2024;
- een reclasseringsadvies van 18 april 2025, opgemaakt vanuit Reclassering Nederland.
Het strafblad
De rechtbank stelt vast dat uit het strafblad van de verdachte blijkt dat de verdachte in 2023 een strafbeschikking heeft gekregen voor overtreding van artikel 240a Sr (oud), dat het toezenden van porno en/of gewelddadig materiaal aan minderjarigen strafbaar stelde. De rechtbank weegt deze strafbeschikking ten nadele van de verdachte mee bij de straftoemeting.
Het psychologisch rapport
In het psychologisch rapport staat, kort gezegd, dat het verrichte onderzoek voldoende basis biedt voor het vaststellen van een autismespectrumstoornis (ASS) bij de verdachte. De ASS wordt gezien als de belangrijkste verklaring voor het patroon van seksueel grensoverschrijdend gedrag naar pubermeisjes. De verdachte beschikt over onvoldoende vermogen om dit patroon bij te stellen. Op het gebied van sociale interactie heeft de verdachte een kinderlijk belevingsniveau. Hij is daarnaast beperkt in staat tot het overzien van oorzaak en gevolg en is mede daardoor geneigd tot impulsiviteit. Dit alles leidt tot het advies om de tenlastegelegde feiten de verdachte in verminderde mate toe te rekenen.
Voor wat betreft het recidiverisico is volgens het rapport sprake van een (matig) recidiverisico, dat toezicht en een passende behandeling vereist. Op basis van de destijds beschikbare informatie, werd de behandeling ambulant uitvoerbaar geacht, mits concreet afgestemd op de risicofactoren en persoonskenmerken en in samenhang met voldoende toezicht en monitoring.
Met de conclusies van dit rapport over de vaststelling van de ASS en de verminderde toerekeningsvatbaarheid kan de rechtbank zich verenigen. Dit zal zij in strafverlagende zin meewegen.
Het reclasseringsadvies
In het reclasseringsadvies beschrijft de reclassering enkele ontwikkelingen die zich de afgelopen maanden – en dus na het uitbrengen van het hiervoor genoemde psychologisch rapport – hebben voorgedaan. De verdachte heeft in december 2024 twee keer zijn bijzondere voorwaarden (verbonden aan de schorsing van zijn voorlopige hechtenis) overtreden door contact te hebben met minderjarigen op het internet. Tevens heeft hij mogelijk opnieuw een strafbaar feit gepleegd door seksueel beeldmateriaal van een minderjarige te ontvangen via Snapchat. De verdachte heeft dit gedaan ondanks dat hij een nauw netwerk van hulpverlening om zich heen had. Hieruit blijkt volgens de reclassering dat de problematiek en het delictgedrag van betrokkene hardnekkig is. Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog.
Er ligt op dit moment een pakket aan maatregelen, verbonden aan de schorsing van de voorlopige hechtenis. De zorgelijke signalen doen de vraag rijzen of dit pakket voldoende is en met name de vraag of een opname in een zorginstelling in plaats van ambulante behandeling niet meer is aangewezen. De verdachte volgt op dit moment een ambulante behandeling bij De Waag. Die behandeling was vooralsnog gericht op diagnostiek en daarnaast is een veiligheidsplan opgesteld. Volgens De Waag zijn uit het psychologische rapport onvoldoende antwoorden gekomen voor het kunnen starten van de juiste behandeling. De Waag heeft daarom besloten verdiepingsdiagnostiek te verrichten, die momenteel nog niet is afgerond. Gelet op de zorgelijke ontwikkelingen en in afwachting van de uitkomst van dit onderzoek heeft de reclassering overleg gevoerd met het Indicatiestelling Forensische Zorg (IFZ). In samenspraak met het IFZ adviseert de reclassering om als bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijke straf toe te voegen de voorwaarde van opname in een zorginstelling, zodat in de toekomst daarnaar kan worden uitgeweken als de conclusie van de verdiepingsdiagnostiek is dat opname in een zorginstelling noodzakelijk is. In aanvulling daarop kan op langere termijn de bijzondere voorwaarde begeleid wonen nog wenselijk zijn.
Bij een veroordeling adviseert de reclassering een deels voorwaardelijke straf met deze en nog een aantal andere bijzondere voorwaarden.
Andere overwegingen met betrekking tot de persoon van de verdachte
De rechtbank weegt in het voordeel van de verdachte mee dat de verdachte vanaf het moment van zijn aanhouding steeds volledige openheid van zaken heeft gegeven. Daarnaast heeft de rechtbank de indruk dat hij inziet dat zijn handelen ontoelaatbaar was.
De op te leggen straf
Op grond van de aard en de ernst van het bewezenverklaarde feit is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, die langer is dan het voorarrest heeft geduurd. De rechtbank acht dit passend en geboden vanuit het oogpunt van vergelding, normhandhaving en generale en speciale preventie.
Daarnaast benadrukt de rechtbank het belang van behandeling van de verdachte, waarbij het positief is dat verdachte de noodzaak van behandeling zelf ook inziet. Daarom acht de rechtbank ook een voorwaardelijk strafdeel aangewezen, met bijzondere voorwaarden daaraan gekoppeld.
Voor de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gelet op (enigszins) vergelijkbare zaken. Zij komt tot een gevangenisstraf voor de duur van
30 maanden, waarvan 15 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaren. De tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht zal in mindering worden gebracht op het onvoorwaardelijke strafdeel. Aan het voorwaardelijke strafdeel worden de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden verbonden, te weten:
- meldplicht bij reclassering;
- ambulante behandeling;
- opname in een zorginstelling;
- begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
- dagbesteding;
- vermijden contact met minderjarigen;
- vermijden kinderporno;
- andere voorwaarde het gedrag betreffende.
Dadelijke uitvoerbaarheid bijzondere voorwaarden
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, beveelt de rechtbank dat de bovengenoemde bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
Contactverbod (maatregel overeenkomstig artikel 38v Sr)
Mede gelet op het hoge recidiverisico is de oplegging van een maatregel ex artikel 38v Sr ter voorkoming van strafbare feiten door de verdachte passend en geboden. Deze maatregel bestaat uit een contactverbod, inhoudende dat de verdachte gedurende vijf jaren op geen enkele wijze direct of indirect contact mag opnemen met de vier slachtoffers in deze zaak, te weten:
  • [benadeelde 1], geboren op [geboortedatum 2];
  • [benadeelde 2], geboren op [geboortedatum 3];
  • [benadeelde 3], geboren op [geboortedatum 4];
  • [benadeelde 4], geboren op [geboortedatum 5].
De rechtbank zal bepalen dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van één week voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van zes maanden.
Dadelijke uitvoerbaarheid contactverbod
De rechtbank zal bevelen dat de maatregel 38v Sr dadelijk uitvoerbaar is, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon of bepaalde personen.

7.Vermogensmaatregel

De rechtbank is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten een laptop met oplader, merk Lenova, een telefoontoestel merk Samsung en een telefoontoestel merk Apple, zoals vermeld onder de nummers 1, 5 en 6 op de lijst van inbeslaggenomen goederen, dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de in zaak A onder 3 en 5 en de in zaak B onder 2 bewezen verklaarde feiten met betrekking en met behulp van die voorwerpen zijn begaan.
8. Overige beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten de USB-sticks, zoals vermeld onder de nummers 2, 3 en 4 op de lijst van inbeslaggenomen goederen, dienen te worden teruggegeven aan de verdachte.

9.Vordering benadeelde partijen schadevergoedingsmaatregel

9.1
Vordering benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft een vordering tot schadevergoeding van
€ 7.600,- ingediend tegen de verdachte wegens materiële en immateriële schade die zij als gevolg van de in zaak A onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde materiële schade bestaat uit een bedrag van € 100,- in verband met medicijnkosten. De gevorderde immateriële schade bedraagt € 7.500,-.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering in zijn geheel toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman heeft beide posten betwist en heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet is onderbouwd waardoor de benadeelde partij niet ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering.
De rechtbank is van oordeel dat immateriële schade rechtstreeks voortvloeit uit de in zaak A onder 1 tot en met 3 bewezen verklaarde feiten. De verdachte heeft met zijn gedrag een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke integriteit van de benadeelde partij. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een ‘aantasting in de persoon op andere wijze’ in de zin van artikel 6:106, eerste lid onder b, van het Burgerlijk Wetboek (BW). Vergoeding van de schade tot een bedrag van € 5.000,- komt de rechtbank billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. Het toegewezen deel zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2022.
Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
De rechtbank is voorts van oordeel dat de gevorderde materiële schade en de overige immateriële schade onvoldoende is onderbouwd, zodat de benadeelde partij voor dat deel niet ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering.
De benadeelde partij kan de delen van de vordering, die tot niet-ontvankelijkheid zullen leiden, desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes in zaak A, onder 1 tot en met 3 bewezen verklaarde handelen (kort gezegd: ontucht met een minderjarige, grooming en verwerven en bezit van kinderporno) aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
9.2
vordering benadeelde partij [benadeelde 2]
De benadeelde partij [benadeelde 2] heeft via haar advocaat mr. B. Pernot een vordering tot schadevergoeding van € 15.000,- ingediend tegen de verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van de in zaak A onder 4 en 5 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering in zijn geheel toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman heeft verzocht het gevorderde bedrag te matigen tot een bedrag van € 5.000,-. De raadsman heeft daarbij aangevoerd dat uit de onderbouwing van de vordering niet blijkt van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld ten gevolge van het tenlastegelegde. Veel van de gestelde gevolgen lijken een oorzaak te vinden in eerdere problematiek. Ook de bijgevoegde uitspraken gaan niet over vergelijkbare zaken en rechtvaardigen niet het gevorderde bedrag, aldus de raadsman.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade rechtstreeks voortvloeit uit de in zaak A onder 4 en 5 bewezen verklaarde feiten. De verdachte heeft met zijn gedrag een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke integriteit van de benadeelde partij. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een ‘aantasting in de persoon op andere wijze’ in de zin van artikel 6:106, eerste lid onder b, BW. Vergoeding van de schade komt de rechtbank billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting.
Ten aanzien van de door de verdediging verzochte matiging van het toe te kennen bedrag overweegt de rechtbank dat – wat er ook zij van de door de verdediging gestelde eerdere problematiek van de benadeelde partij – aannemelijk dat de psychische problematiek van het slachtoffer door de bewezen verklaarde feiten is verergerd. De vordering zal dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 april 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes in zaak A onder 4 en 5 bewezen verklaarde handelen (kort gezegd: seksueel binnendringen van een minderjarige en vervaardigen en verspreiden en bezit van kinderporno) aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
9.3
Vordering benadeelde partij [benadeelde 4]
De benadeelde partij [benadeelde 4] heeft via haar advocaat mr. P. Boonen een vordering tot schadevergoeding van € 4.081,18 ingediend tegen de verdachte wegens materiële en immateriële schade die zij als gevolg van het in zaak B onder 2 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De materiële gestelde schade bestaat uit de posten:
- reiskosten € 122,08
- verblijfkosten € 134,10
- kosten therapie € 1.325,-
De gevorderde immateriële schade bedraagt: € 2.500,-.
De reis- en verblijfkosten betreffen de reis en verblijfkosten van [benadeelde 4] en haar moeder ten behoeve van het bijwonen van de zitting. De advocaat van de benadeelde partij heeft zich op het standpunt gesteld dat deze kosten kunnen worden gevorderd als materiële schade. Voor zover deze schade niet (deels) als materiële schade kan worden aangemerkt, wordt verzocht deze kosten toe te kennen als proceskosten.
De officier van justitie heeft verzocht om de vordering in zijn geheel toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman heeft de gevorderde materiële schade betwist. De reiskosten komen niet voor vergoeding in aanmerking omdat de benadeelde procedeert met een advocaat. Deze post moet worden afgewezen. De gevorderde verblijfskosten staan in onvoldoende causaal verband met het bewezenverklaarde en zijn in strijd met de schadebeperkingsplicht. De kosten voor hypnotherapie zijn onvoldoende onderbouwd. De raadsman stelt zich op het standpunt dat de benadeelde partij voor de verblijfskosten en de kosten voor de therapie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde reis- en verblijfkosten van [benadeelde 4] en haar moeder als materiële schade kunnen worden gevorderd, ondanks het feit dat [benadeelde 4] procedeert met een advocaat. [benadeelde 4] en haar moeder zijn vanuit Limburg naar Alkmaar gereisd om ter terechtzitting het spreekrecht te kunnen uitoefenen. In verband met het aanvangstijdstip van 09.00 uur en in verband met de reisafstand hebben [benadeelde 4] en haar moeder overnacht in een hotel in de omgeving van de rechtbank. De rechtbank heeft tijdens de terechtzitting gemerkt hoe [benadeelde 4] worstelt met haar emoties. Door haar moeder is ter terechtzitting gebruik gemaakt van haar spreekrecht, waarbij zij een indringende verklaring heeft voorgelezen. De advocaat mr. Boonen heeft namens [benadeelde 4] en haar vader eveneens indringende schriftelijke verklaringen voorgehouden. Uit al deze verklaringen blijken de psychische en emotionele gevolgen van [benadeelde 4] en haar ouders door het handelen van de verdachte. De rechtbank is van oordeel dat onder deze omstandigheden afgeweken moet worden van de hoofdregel dat reis- en verblijfkosten niet kunnen worden opgevoerd als de benadeelde procedeert met een advocaat. De rechtbank zal daarom de reis- en verblijfkosten als materiële schade in zijn geheel toewijzen, nu deze schade rechtstreeks voortvloeit uit het in zaak B onder 2 bewezen verklaarde.
De rechtbank is voorts van oordeel dat de overige materiële schade (kosten therapie) rechtstreeks voortvloeit uit het in zaak B onder 2 bewezen verklaarde feit.
De rechtbank is tenslotte van oordeel dat immateriële schade rechtstreeks voortvloeit uit de in zaak B onder 2 bewezen verklaarde feit. De verdachte heeft met zijn gedrag een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke integriteit van de benadeelde partij. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een ‘aantasting in de persoon op andere wijze’ in de zin van artikel 6:106, eerste lid onder b, BW. Vergoeding van de schade tot het gevorderde bedrag van € 2.500,- komt de rechtbank billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting.
De rechtbank concludeert dat de vordering van [benadeelde 4] in zijn geheel moet worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2023.
Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes in zaak B onder 2 bewezen verklaarde handelen (kort gezegd: verwerven, verspreiden en bezit van kinderporno) aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
Artikelen 36f, 38v, 57, 240b, 245, 247, 248a van het Wetboek van Strafrecht.

11. Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de in zaak A onder 1 tot en met 5 en de in zaak B onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 3.4 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
30 (dertig) maanden.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
15 (vijftien) maanden nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van vijf jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich meldt volgens afspraak met voormalig toezichthouder van Reclassering Nederland, locatie Zaandam op het adres Vincent van Goghweg 73. Betrokkene blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
  • zich laat behandelen door forensische polikliniek de Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
  • zich laat opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt betrokkene mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
  • verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
  • zich inspant voor het vinden en behouden van een dagbesteding met een vaste structuur. Dit kan inhouden werk of een opleiding en daarnaast een constructieve en legale vrijetijdsbesteding. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delict gedrag. Veroordeelde geeft hier inzicht in tijdens zijn reclasseringstoezicht en ambulante behandeling;
  • op geen enkele wijze contact zoekt met minderjarigen. Hij vermijdt deze contacten zoveel mogelijk. Als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt veroordeelde dat enige personen goedgekeurd in het veiligheidsplan hierbij aanwezig zijn;
  • vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderpornografisch materiaal en vermijdt dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. Veroordeelde onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
• het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
• het bezoeken van een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
• het bezoeken van een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd.
De veroordeelde bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen.
De veroordeelde werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek.
De veroordeelde verschaft toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarop afbeeldingen kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd.
De veroordeelde verstrekt de wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle.
De controle op digitale gegevensdragers vindt maximaal drie keer per jaar plaats. De controle is gericht op de vraag of de veroordeelde kinderpornografisch materiaal vermijdt. De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijke leven van de veroordeelde. De reclassering kan voor technische ondersteuning een deskundige meenemen, ook als dit een opsporingsambtenaar is die deskundig is op digitaal gebied. Bij de controle kan gebruik worden gemaakt van een hulpmiddel dat een indicatie geeft of kinderpornografisch materiaal aanwezig is;
- inzicht verschaft in zijn belevingswereld aangaande zijn sociale contacten, zijn sociale media gebruik en zijn seksualiteit, daar dit als grootste risicofactoren worden aangemerkt.
De veroordeelde is zich bewust van de verantwoordelijkheid die hij zelf heeft om hier open en eerlijk over te zijn. Daarnaast zet hij zich actief in om maatregelen te treffen waardoor hij minder makkelijk in de verleiding komt om terug te vallen in hernieuwd delictgedrag.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Legt op de maatregel dat de veroordeelde voor de duur van vijf jaren op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen of zoeken met
  • [benadeelde 1], geboren op [geboortedatum 2];
  • [benadeelde 2], geboren op [geboortedatum 3];
  • [benadeelde 3], geboren op [geboortedatum 4];
  • [benadeelde 4], geboren op [geboortedatum 5].
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt één week voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van zes maanden.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Beveelt dat de opgelegde maatregel, dadelijk uitvoerbaar is.
Wijst deels toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[benadeelde 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 5.000,- (vijfduizend euro), als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 januari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 1], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [benadeelde 1] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 5.000,- (vijfduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 60 dagen gijzeling, en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[benadeelde 2]geleden schade tot een bedrag van
€ 15.000,- (vijftienduizend euro), als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 april 2024 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 2], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [benadeelde 2] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 15.000,- (vijftienduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 110 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 april 2024 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[benadeelde 4]geleden schade tot een bedrag van
€ 4.081,18 (vierduizend éénentachtig euro en achttien cent), bestaande uit € 1.581,18 als vergoeding voor de materiële en € 2.500,- als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 juli 2023 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 4], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [benadeelde 4] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 4.081,18 (vierduizend éénentachtig euro en achttien cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 50 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Onttrekt aan het verkeer de onder de verdachte inbeslaggenomen laptop met oplader, merk Lenova, een telefoontoestel merk Samsung en een telefoontoestel merk Apple, zoals vermeld onder de nummers 1, 5 en 6 op de lijst van inbeslaggenomen goederen.
Gelast de teruggave aan de verdachte van de onder hem inbeslaggenomen USB-sticks, zoals vermeld onder de nummers 2, 3 en 4 op de lijst van inbeslaggenomen goederen.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. D.J. Straathof, voorzitter,
mr. L. Boonstra en mr. S.H. Bouwers, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier G.A.M. Delis,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 mei 2025.
mr. S.H. Bouwers is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage
De bewijsmiddelen
(-----------------------)