ECLI:NL:RBNHO:2025:5042

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 april 2025
Publicatiedatum
8 mei 2025
Zaaknummer
C/15/364455 / FA RK 25-2033
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel wegens afwezigheid van een psychische stoornis

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 23 april 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, ingediend door de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene die eerder was opgenomen vanwege psychotische symptomen, maar tijdens de zitting bleek dat deze symptomen niet meer aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene momenteel geen psychische stoornis vertoont die een voortzetting van de crisismaatregel rechtvaardigt. De moeder van de betrokkene heeft haar zorgen geuit over de situatie van haar dochter, maar de rechtbank oordeelt dat verplichte zorg op dit moment niet doelmatig is. De rechtbank heeft het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen, maar benadrukt het belang van een goede overdracht van zorg en aanbevelingen voor de benodigde behandeling. De beschikking is openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 7 mei 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel / afwijzing
zaak-/rekestnr.: C/15/364455 / FA RK 25-2033
beschikking van de enkelvoudige kamer van 23 april 2025,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz), voor:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
wonende te [plaats] ,
thans verblijvende in [accommodatie] te [plaats] ,
hierna: betrokkene,
advocaat: mr. E. Bruijn, kantoorhoudende te Amsterdam.

1.Procedure

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 22 april 2025, heeft de officier van justitie voortzetting verzocht van de door de burgemeester van de gemeente Amsterdam op 21 april 2025 aan betrokkene opgelegde crisismaatregel.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring van 21 april 2025;
- een uittreksel uit het gezagsregister;
- het episodejournaal van 21 april 2025;
- een overzicht met daarin de eerder voor betrokkene verleende maatregel op grond van de Wvggz van 22 april 2025.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 23 april 2025, in voornoemde accommodatie.
1.4.
Ter zitting heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- [arts] , arts;
- [verpleegkundig specialist] , verpleegkundig specialist;
- [moeder] , moeder van betrokkene.
Ter zitting waren ook [coassistent] , coassistent en [begeleider] , begeleider, aanwezig.
1.5.
De officier van justitie heeft aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.

2.Beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 7:7 in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz, kan de rechter op verzoek van de officier van justitie met betrekking tot een persoon een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze persoon op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van een persoon als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt, en met de crisismaatregel het nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast moet de crisismaatregel dermate ernstig zijn dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en moet er verzet zijn als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz.
2.3.
De arts heeft ter zitting aangegeven dat betrokkene aanvankelijk was opgenomen wegens psychotische symptomen, maar dat hier momenteel geen sprake meer van is. Deze symptomen lijken het gevolg te zijn van verminderd slapen en drugsgebruik. Betrokkene laat op de afdeling echter wel gedrag laat zien dat passend is bij een borderline stoornis en het is van belang dat zij hier behandeling voor krijgt. Het is echter niet mogelijk om haar voor deze problematiek te behandelen op de huidige afdeling en daarom is voortzetting van de crisismaatregel volgens de behandelaren niet passend en doelmatig. Betrokkene moet worden behandeld bij de Brijder [plaats] , waar behandeling wordt gegeven aan personen met zowel een verslaving als persoonlijkheidsproblematiek. Er is op 24 april 2025 een afspraak bij de crisisdienst van [plaats] , zodat deze crisisdienst in de tussentijd als contactpersoon kan fungeren.
2.4.
De moeder van betrokkene heeft ter zitting aangegeven dat zij wil dat de crisismaatregel wordt voortgezet. Gelet op het huidige toestandsbeeld van betrokkene en de bijkomende onveiligheid wil zij betrokkene het liefst niet in huis nemen. Zij herkent haar eigen dochter niet terug en is van mening dat betrokkene op dit moment niet in staat is om (wilsbekwame) beslissingen te nemen. Betrokkene is jong en kwetsbaar en er is dan ook een kans dat zij zonder crisismaatregel op straat zal belanden.
2.5.
De advocaat van betrokkene heeft aangegeven dat er nog zorgen zijn om het toestandsbeeld van betrokkene. De zorg is dat betrokkene er na de afspraak bij de crisisdienst van [plaats] alleen voor komt te staan. De advocaat van betrokkene heeft aangegeven dat, hoewel het niet wenselijk is, het verzoek volgens de behandelaars niet meer aan de orde is en het verzoek daarom moet worden afgewezen.
2.6.
De rechtbank oordeelt als volgt. Hoewel de rechtbank de zorgen van de moeder en advocaat van betrokkene begrijpt, is verplichte zorg voor betrokkene momenteel niet doelmatig. Gelet op het voorgaande wordt niet voldaan aan de wettelijke vereisten voor voortzetting van de crisismaatregel. Het verzoek zal dan ook worden afgewezen. De rechtbank acht het wel van belang dat de klinische behandelaren zorgen voor een goede overdracht met daarin diverse aanbevelingen ten aanzien van de benodigde zorg en mogelijke verblijfplaatsen, al dan niet ter overbrugging. Dit, zodat betrokkene en haar netwerk de juiste begeleiding geboden kan worden ten aanzien van het opstarten van de zorg.

3.Beslissing

De rechtbank:
Wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. F. W. van Dongen, rechter, in tegenwoordigheid van E.C.A. Schinck als griffier en in het openbaar uitgesproken op 23 april 2025.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 7 mei 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.