In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 1 mei 2025 een verstekvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen de eisende partij, Aanzicht Bouw-en Aannemersbedrijf, en de gedaagde partij. De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard, maar deze is niet verschenen. De eisende partij vordert betaling van een bedrag van € 3.870,81, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter heeft ambtshalve de precontractuele informatieplichten getoetst, zoals vastgelegd in artikel 6:230l van het Burgerlijk Wetboek, en vastgesteld dat de eisende partij voldoende heeft aangetoond dat aan deze verplichtingen is voldaan. Daarnaast heeft de kantonrechter de algemene voorwaarden van de eisende partij, de 'Algemene Voorwaarden Verbouwingen van Stichting BouwGarant (Covo2010)', getoetst op oneerlijke bedingen. Het beding dat verband houdt met de vordering is niet oneerlijk bevonden. De kantonrechter heeft de gevorderde hoofdsom en buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, maar de vordering tot vergoeding van de verschenen rente afgewezen, omdat de renteberekening niet inzichtelijk was gemaakt. De gedaagde partij heeft na het verstrijken van de termijn een deelbetaling gedaan, die in mindering is gebracht op de buitengerechtelijke incassokosten. Uiteindelijk is de vordering grotendeels toegewezen, en is de gedaagde partij in de proceskosten veroordeeld.