ECLI:NL:RBNHO:2025:4739

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 april 2025
Publicatiedatum
30 april 2025
Zaaknummer
10919815 \ CV EXPL 24-423
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van incassokostenbeding in algemene voorwaarden RECRON

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 16 april 2025 een tussenvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen Coöperatief Bungalowpark Het Grootslag U.A. en twee gedaagden uit Duitsland. De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard, maar deze is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De eisende partij vordert een betaling van € 8.227,29, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter heeft ambtshalve de precontractuele informatieplichten en de algemene voorwaarden van de eisende partij getoetst, met name het incassokostenbeding in de RECRON-voorwaarden. De kantonrechter oordeelt dat de eisende partij voldoende heeft aangetoond dat aan de precontractuele informatieplichten is voldaan. Echter, het incassokostenbeding in artikel 5 lid 4 van de algemene voorwaarden wordt als oneerlijk beschouwd, omdat het in strijd is met de wettelijke bepalingen en de consument onterecht zou belasten met hogere kosten. De kantonrechter is voornemens dit beding te vernietigen en geeft de eisende partij de gelegenheid om zich hierover uit te laten. Bij uitblijven van een reactie zal het beding worden vernietigd en worden de gevorderde incassokosten afgewezen. De zaak wordt aangehouden voor verdere behandeling op 14 mei 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10919815 \ CV EXPL 24-423
Uitspraakdatum: 16 april 2025
Tussenvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
Coöperatief Bungalowpark Het grootslag U.A.
te Andijk
de eisende partij
gemachtigde: Straetus Legal
tegen

1.[gedaagde 1]

2. [gedaagde 2]
te [plaats], Duitsland
verder gezamenlijk: de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van
€ 8.227,29, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten, de wettelijke rente en de proceskosten.
Ambtshalve toetsing van de precontractuele informatieplichten
2.2.
Omdat de gedaagde partij in Duitsland woont, draagt de zaak een internationaal karakter. Allereerst dient de kantonrechter dan ook de vraag te beantwoorden of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vordering kennis te nemen en zo ja, welk recht op de vordering van toepassing is.
2.3.
In het midden kan blijven over de Recron Voorwaarden vakantieverblijven op de rechtsverhouding waar de vordering uit voortvloeit van toepassing zijn en of de daarin opgenomen geschillenregeling, met een keuzemogelijkheid voor de Nederlandse rechter en Nederlands recht, een eerlijk beding is. Ook als dat niet het geval is en deze voorwaarden buiten toepassing blijven, is de Nederlandse rechter namelijk bevoegd. Artikel 7, punt 1, onder a), van verordening nr. 1215/2012 moet namelijk zo worden uitgelegd dat een geschil over een betalingsverplichting die voortkomt uit een besluit van de ledenvergadering van de eisende partij, welk besluit door de meerderheid van de leden is vastgesteld maar bindend is voor alle leden ervan, moet worden geacht onder het begrip “verbintenissen uit overeenkomst” in de zin van die bepaling te vallen. Uit die bepaling volgt vervolgens dat de gedaagde partij voor de kantonrechter van deze rechtbank kan worden opgeroepen omdat Andijk de plaats is waar de betalingsverplichting die aan het lidmaatschap is verbonden moet worden uitgevoerd. Dat Nederlands recht van toepassing is volgt uit het lidmaatschap van de eisende partij.
2.4.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, anders dan een overeenkomst op afstand of buiten de verkoopruimte gesloten. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet de handelaar voldoen aan de wettelijke precontractuele informatieplichten van artikel 6:230l van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. [1]
2.5.
De kantonrechter is van oordeel dat de eisende partij voldoende heeft toegelicht en onderbouwd dat is voldaan aan de precontractuele informatieplichten.
Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
2.6.
De kantonrechter is, gelet op het Dexia-arrest [2] , gehouden om onderzoek te doen naar (mogelijk) oneerlijke bedingen in de toepasselijke algemene voorwaarden. Volgens Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten is een beding oneerlijk wanneer dit het evenwicht tussen de wederzijdse rechten en verplichtingen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. De kantonrechter moet in iedere procedure over ieder onderdeel van de vordering beoordelen of daarover in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt en of die afspraken al dan niet oneerlijk zijn ten opzichte van de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak oneerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen (ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak).
2.7.
De eisende partij stelt dat op de overeenkomst(en) de volgende algemene voorwaarden van de eisende partij van toepassing zijn: de ‘RECRON-VOORWAARDEN Vakantieverblijven’ (hierna: de algemene voorwaarden).
2.8.
Artikel 5 lid 4 van de algemene voorwaarden betreft een incassokosten- en rentebeding. Dat luidt als volgt:
‘De door de ondernemer in redelijkheid gemaakte buitengerechtelijke kosten, na een ingebrekestelling, komen ten laste van de recreant. Indien het totale bedrag niet tijdig is voldaan, zal na schriftelijke sommatie het wettelijk vastgestelde rentepercentage over het nog openstaande bedrag in rekening worden gebracht.’
2.9.
In dit beding wordt ten nadele van de consument afgeweken van het bepaalde in artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten. Er wordt immers van uitgegaan dat alle kosten verschuldigd zijn. Daarbij is geen maximum opgenomen, wat ertoe leidt dat onbeperkte kosten voor rekening van de consument zouden kunnen komen. Dat zou tot gevolg hebben dat de consument belast wordt met hogere kosten dan wettelijk is toegestaan. Daarnaast volgt uit de tekst van het beding dat de incassokosten al verschuldigd zijn zodra de vordering een ingebrekestelling is verzonden, terwijl de wettekst voorschrijft dat éérst nog een zogenoemde veertiendagenbrief moet worden verstuurd.
2.10.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter voornemens om de artikel 5 lid 4 van de algemene voorwaarden te vernietigen voor zover dit betrekking heeft op buitengerechtelijke kosten. De eisende partij krijgt de gelegenheid om zich hierover uit te laten.
Conclusie
2.11.
De eisende partij wordt in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over het voorshands uitgesproken oordeel omtrent de oneerlijkheid van het hiervoor genoemde beding.
2.12.
Bij uitblijven van een akte, zal de kantonrechter het hiervoor bedoelde beding vernietigen. In dat geval zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen.
2.13.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verwijst de zaak naar de rol van 14 mei 2025 om de eisende partij in de gelegenheid te stellen zich bij akte uit te laten over het voorshands uitgesproken oordeel zoals hiervoor is overwogen;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677.
2.HvJ EU 27 januari 2021, C‑229/19 en C‑289/19, ECLI:NL:EU:C:68 (Dexia).