ECLI:NL:RBNHO:2025:472

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 januari 2025
Publicatiedatum
21 januari 2025
Zaaknummer
15.126863.23
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de ISD-maatregel na toetsing op verzoek van de verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 21 januari 2025 uitspraak gedaan over de voortzetting van de ISD-maatregel voor de verdachte, die momenteel gedetineerd is in het Justitieel Complex Zeist. De rechtbank heeft de ISD-maatregel opgelegd in een eerder vonnis van 14 september 2023, waarbij de verdachte voor twee jaar was veroordeeld. De raadsman van de verdachte, mr. A.F.M.C. Koudijs, heeft op 17 oktober 2024 een verzoek ingediend tot beëindiging van de ISD-maatregel. Tijdens de zitting op 7 januari 2025 zijn zowel de verdachte als zijn raadsman en de officier van justitie gehoord. De penitentiaire inrichting heeft geadviseerd de maatregel voort te zetten, gezien de positieve urinecontroles van de verdachte en het advies van de reclassering en psycholoog. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte onvoldoende heeft meegewerkt aan zijn behandeling en dat er nog een hoog recidiverisico bestaat. De rechtbank heeft geconcludeerd dat beëindiging van de maatregel zou leiden tot onveiligheid en ernstige overlast in de maatschappij. Daarom heeft de rechtbank besloten de ISD-maatregel voort te zetten, zonder in te gaan op het verzoek van de raadsman om de casemanager te horen, omdat deze geen relevante informatie kon verstrekken over het verloop van het traject.

Uitspraak

RECHTBANK noord-holland

Team Straf, locatie Alkmaar
Meervoudige kamer
Parketnummer: 15.126863.23
Uitspraakdatum: 21 januari 2025
BESLISSING ex artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering (Sv)
van de rechtbank naar aanleiding van het vonnis van deze rechtbank van 14 september 2023 waarin aan betrokkene:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum- en plaats],
nu gedetineerd in Justitieel Complex Zeist,
hierna betrokkene,
de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: de ISD-maatregel) is opgelegd.

1.De procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken waaronder:
- het vonnis van deze rechtbank van 14 september 2023 waarin aan de veroordeelde de
ISD-maatregel is opgelegd voor de duur van twee jaren;
- het schriftelijke verzoek strekkende tot beëindiging van de opgelegde ISD-maatregel van de raadsman mr. A.F.M.C. Koudijs, ingediend op 17 oktober 2024;
- het ingevolge artikel 6:6:14 Sv uitgebrachte voortgangsverslag van de penitentiaire inrichting Justitieel Complex Zaanstad, opgemaakt door [naam] , senior casemanager ISD, op 12 december 2024.
Tijdens de behandeling ter openbare terechtzitting van 7 januari 2025 zijn gehoord de betrokkene, zijn raadsman en de officier van justitie.
Daarnaast is mevrouw [naam] , als senior casemanager werkzaam bij Justitieel Complex Zaanstad, als deskundige ter zitting gehoord.

2.Het standpunt van de inrichting

De penitentiaire inrichting heeft geadviseerd de ISD-maatregel voort te zetten. Ondanks dat betrokkene aangeeft geen verslaving te hebben, scoort hij positief bij urinecontroles. Volgens de reclassering moet betrokkene samen met zijn vriendin en voor zijn middelengebruik een behandeling krijgen, alvorens hij kan terugkeren naar zijn vriendin. Ook de psycholoog heeft geadviseerd de maatregel voort te zetten, zodat betrokkene de gelegenheid krijgt aan zijn behandeling te werken en stapsgewijs verder kan resocialiseren. Betrokkene heeft onvoldoende aan zijn behandeling meegewerkt. De maatregel loopt nog een jaar en dat geeft voldoende tijd voor betrokkene om nodige stappen naar buiten te zetten.
Ter terechtzitting heeft de deskundige het advies van de inrichting nader toegelicht en gehandhaafd.

3.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het verzoek strekkende tot beëindiging van de ISD-maatregel moet worden afgewezen. De inrichting heeft op basis van alle informatie geadviseerd dat de ISD-maatregel moet worden voortgezet. Er is een nieuw traject ingezet en dat traject moet stapsgewijs worden afgemaakt.

4.Het standpunt van betrokkene en zijn raadsman

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de ISD-maatregel moet worden beëindigd, omdat er geen goede redenen meer zijn om de ISD-maatregel verder ten uitvoer te leggen. Betrokkene kan zijn emoties inmiddels in toom houden en is voldoende in staat zijn impulsiviteit te reguleren. Ook in de relatie met zijn (ex-) partner zijn geen vervelende zaken meer voorgevallen. Het recidiverisico is veel minder. Dat de betrokkene af en toe wiet rookt, beïnvloedt zijn handelen niet.
Voor het geval de rechtbank het verzoek afwijst, heeft de raadsman verzocht om de huidige
ISD-casemanager van Justitieel Complex Zeist als deskundige te horen.

5.De beoordeling

De rechtbank stelt voorop dat de maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en beëindiging van recidive alsmede, indien betrokkene verslaafd is, een bijdrage te leveren aan de oplossing van de verslavingsproblematiek. De rechtbank beëindigt de maatregel indien zij naar aanleiding van de inlichtingen over de noodzaak van de voortzetting van de maatregel van oordeel is dat de verdere tenuitvoerlegging niet langer is vereist. Daarbij geldt het volgende beslissingskader. Allereerst moet worden vastgesteld of opheffing van de maatregel zal leiden tot te verwachten onveiligheid, ernstige overlast en verloedering van het publieke domein. Daarna moet worden bezien of verdere voortzetting van de maatregel niet zinvol is door een omstandigheid die buiten de macht van betrokkene ligt.
De rechtbank stelt vast dat ten tijde van het opleggen van de maatregel sprake was van een hoog recidiverisico. Bij betrokkene is ten aanzien van huiselijk geweld partnermishandeling een delictspatroon vastgesteld. Op 29 november 2023 is betrokkene geplaatst op de afdeling ISD van Justitieel Complex Zaanstad en is betrokkene op zijn verzoek een klinisch traject aangegaan. Betrokkene heeft zich vervolgens aan de klinische opname onttrokken. Uit het advies blijkt dat betrokkene in de afgelopen periode diverse rapporten heeft gehad in verband met positieve urinecontroles, fraude met urinecontroles, bezit van contrabande en bedreiging van zijn casemanager en psycholoog. Verder blijkt uit het advies en het verhandelde ter terechtzitting dat de noodzakelijke systeemtherapie en agressie- regulatietherapie nog niet zijn afgerond, omdat betrokkene hieraan onvoldoende heeft meegewerkt. Volgens de inrichting is er voldoende tijd om deze therapieën binnen de looptijd van de maatregel af te ronden.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat bij beëindiging van de maatregel (en zonder dat betrokkene is behandeld) onveiligheid, ernstige overlast, dan wel verloedering van het publieke domein is te verwachten. De rechtbank wijst hierbij op het als hoog ingeschatte recidiverisico, het uitgebreide strafblad van betrokkene en de omstandigheid dat betrokkene nog niet voldoende voor zijn problematiek is behandeld.
Naar het oordeel van de rechtbank is er bovendien geen sprake van omstandigheden buiten de macht van de betrokkene die maken dat voortzetting van de maatregel niet zinvol zou zijn. De rechtbank zal dan ook beslissen dat de maatregel moet worden voortgezet.
De rechtbank ziet geen noodzaak om gevolg te geven aan het voorwaardelijk verzoek van de raadsman om de zaak aan te houden en de huidige casemanager ter zitting als deskundige te horen. De casemanager zou namelijk niets kunnen verklaren over het verloop van het traject tot nu toe, omdat betrokkene zeer recent is overgeplaatst naar het Justitieel Complex Zeist. Zij zou ook slechts in algemene zin iets kunnen verklaren over het vervolg van het traject van betrokkene, omdat het trajectbepalingsoverleg (TBO) nog moet plaatsvinden.

6.De beslissing

De rechtbank:
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders van
[verdachte] , geboren op [geboortedatum]wordt voortgezet.
Deze beslissing is gegeven door
mr. I.E. Voorberg, voorzitter,
mr. L Boonstra en P.A. Hesselink, rechters,
in tegenwoordigheid van D.H. Geuze, griffier, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van 21 januari 2025.