In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 21 januari 2025 uitspraak gedaan over de voortzetting van de ISD-maatregel voor de verdachte, die momenteel gedetineerd is in het Justitieel Complex Zeist. De rechtbank heeft de ISD-maatregel opgelegd in een eerder vonnis van 14 september 2023, waarbij de verdachte voor twee jaar was veroordeeld. De raadsman van de verdachte, mr. A.F.M.C. Koudijs, heeft op 17 oktober 2024 een verzoek ingediend tot beëindiging van de ISD-maatregel. Tijdens de zitting op 7 januari 2025 zijn zowel de verdachte als zijn raadsman en de officier van justitie gehoord. De penitentiaire inrichting heeft geadviseerd de maatregel voort te zetten, gezien de positieve urinecontroles van de verdachte en het advies van de reclassering en psycholoog. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte onvoldoende heeft meegewerkt aan zijn behandeling en dat er nog een hoog recidiverisico bestaat. De rechtbank heeft geconcludeerd dat beëindiging van de maatregel zou leiden tot onveiligheid en ernstige overlast in de maatschappij. Daarom heeft de rechtbank besloten de ISD-maatregel voort te zetten, zonder in te gaan op het verzoek van de raadsman om de casemanager te horen, omdat deze geen relevante informatie kon verstrekken over het verloop van het traject.