Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de zitting van 10 april 2025;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] van 14 januari 2025.
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de zitting van 10 april 2025;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 14 januari 2025.
- het proces-verbaal van bevindingen van 16 oktober 2024;
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de zitting van 10 april 2025;
- het proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk, van 8 december 2024.
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de sanctie
ultimum remedium), dat in beginsel pas wordt toegepast als eerdere straffen de verdachte er niet van hebben kunnen weerhouden te recidiveren én indien eerdere hulpverlening niet het gewenste effect heeft gehad.
- Meldplicht bij de reclassering
- Ambulante behandeling
- Meewerken aan verkrijgen inschrijfadres
- Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
- Dagbesteding
- Meewerken aan middelencontrole
7.Toepasselijke wettelijke voorschriften
8.Beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
2 (twee) maanden,
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
algemene voorwaardedat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
bijzondere voorwaarden: