5.1.De vader heeft verzocht de inleidende verzoeken van de moeder af te wijzen. Verder heeft hij bij wijze van zelfstandig verzoeken verzocht, uitvoerbaar bij voorraad:
1. te bepalen dat de reguliere verdeling van de zorg over de kinderen als volgt zal zijn:
- in de ene week verblijven de kinderen bij de moeder van zaterdag 17.00 uur (althans 15.00 uur) tot woensdag 12.15 uur en bij de vader van woensdag 12.15 uur tot zondag 17.00 uur (althans 15.00 uur);
- in de andere week verblijven de kinderen bij de moeder van zondag 17.00 uur (althans 15.00 uur) tot woensdag 17.00 uur en bij de vader van woensdag 17.00 uur tot zaterdag 17.00 uur (althans 15.00 uur);
2. te bepalen dat de zomervakantie 2025 in afwijking van de beschikking van 17 augustus 2023 wordt verdeeld op basis van drie aangesloten weken bij de vader, waarbij de kinderen in de eerste drie weken bij de vader verblijven (en de tweede drie weken bij de moeder), althans in de laatste drie weken (en de eerste drie weken bij de moeder), of in de weken 2, 3 en 4 althans in de weken 3, 4 en 5 waarbij de kinderen in de andere weken bij de moeder verblijven;
3. te bepalen dat, met wijziging van de beschikking van 17 augustus 2023, vanaf 2026 de zomervakanties worden verdeeld op basis van drie weken aaneengesloten afwisselend bij de ene en de andere ouder, in die zin dat de kinderen in de even jaren gedurende de eerste drie weken bij de vader zijn (en gedurende de tweede drie weken bij de moeder) en de kinderen in de oneven jaren gedurende de tweede drie weken bij de vader zijn (en gedurende de eerste drie weken bij de moeder);
4. te bepalen dat, met wijziging van de beschikking van 17 augustus 2023, de voorjaars- en herfstvakantie niet beide naar één van de ouders gaan, maar worden afgewisseld per jaar, in die zin dat de kinderen in de even jaren in de voorjaarsvakantie bij de vader zijn en in de herfstvakantie bij de moeder, en in de oneven jaren precies andersom;
5. te bepalen dat bij elke ouder één van de kinderen wordt ingeschreven en daar diens hoofdverblijf heeft;
6. vast te stellen dat de kinderbijslag 50/50 wordt en blijft worden verdeeld;
7. vast te stellen dat de kinderen ook bij de tandarts van de vader, [tandartspraktijk] , worden ingeschreven en de vader zo nodig vervangende toestemming te verlenen om de kinderen daar te kunnen inschrijven;
8. te bepalen dat de kinderen per direct hulpverlening krijgen door inschakeling van een kindbehartiger, te weten [kindbehartiger] (of een door de rechtbank aan te wijzen kindbehartiger);
9. te bepalen dat de ambulante hulpverlening zal worden gecontinueerd zolang de hulpverlening dat noodzakelijk acht;
10. te bepalen dat de moeder de kosten van de kinderen voldoet, zoals de kosten voor judo, verjaardagscadeautjes enz.;
11. te bepalen dat de moeder voldoende passende, fatsoenlijke en geschikte kleding van de kinderen ter beschikking stelt aan de vader voor de duur dat de kinderen bij hem verblijven, althans te bepalen dat de vastgestelde kinderalimentatie wordt verlaagd met € 75,- per maand per kind (jaarlijks wettelijke te indexeren) zodat de vader daarmee zelf kleding voor de kinderen kan aanschaffen en de moeder geen kleding meer hoeft mee te geven;
12. te bepalen dat de moeder uitvoering moet geven aan het gezamenlijk gezag, dat zij de vader tijdig moet informeren over te nemen gezagsbeslissingen en dat zij geen gezagsbeslissingen mag nemen zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de vader;
13. te bepalen dat de moeder de vader onverwijld op de hoogte stelt van belangrijke aspecten en ontwikkeling van de kinderen (op sociaal en cognitief vlak, op school, op medische zaken, spoedeisende kwesties, enz.).