In deze zaak heeft Qred Bank AB, een financiële instelling uit Zweden, een vordering ingesteld tegen Horeca Haarlem B.V. en een persoonlijke borg, aangeduid als [gedaagde 2], voor de terugbetaling van een bedrijfskrediet van € 20.000,-. Horeca Haarlem werd op 31 december 2024 failliet verklaard, wat leidde tot een schorsing van de procedure tegen de vennootschap. De kantonrechter heeft zich geconcentreerd op de borg, [gedaagde 2], die zich persoonlijk borg had gesteld voor de terugbetaling van de lening. Qred Bank vorderde een totaalbedrag van € 24.715,59, inclusief wettelijke handelsrente en proceskosten. De borg betwistte de vordering gedeeltelijk, met argumenten over rente over rente en buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter oordeelde dat de borg aansprakelijk was voor de hoofdsom van € 21.877,78, maar wees een deel van de gevorderde rente af. De buitengerechtelijke incassokosten werden toegewezen, evenals de proceskosten, die voor rekening van de borg kwamen. De procedure tegen Horeca Haarlem werd aangehouden vanwege het faillissement, maar de borg kreeg de mogelijkheid om regres te nemen op de failliete onderneming na betaling.