ECLI:NL:RBNHO:2025:4443

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 april 2025
Publicatiedatum
23 april 2025
Zaaknummer
C/15/361688 / FA RK 25-604
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor inschrijving van een minderjarige op basisschool in het kader van ouderschapsconflict

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 10 april 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een moeder en een vader over de inschrijving van hun minderjarige kind op een basisschool. De moeder verzocht om vervangende toestemming om haar kind in te schrijven op basisschool [basisschool] in [plaats], omdat zij van mening is dat deze school het beste aansluit bij de behoeften van het kind. De vader daarentegen pleitte voor een school dichter bij zijn woonplaats, [plaats], en stelde dat de afstand naar [plaats] belastend zou zijn voor het kind. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen specifieke onderwijsbehoefte is die de keuze voor de ene school boven de andere rechtvaardigt. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het feit dat de moeder de hoofdverzorger is en dat de schoolkeuze van de moeder meer aansluit bij de ontwikkeling van het kind. De rechtbank heeft uiteindelijk de moeder vervangende toestemming verleend om het kind in te schrijven op de door haar gekozen basisschool. Daarnaast heeft de rechtbank de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, zodat ieder zijn eigen kosten draagt. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
vervangende toestemming inschrijven school
zaak-/rekestnr.: C/15/361688 / FA RK 25-604
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 10 april 2025
in de zaak van:
[de moeder],
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. H.I. Park, kantoorhoudende te Heerhugowaard,
tegen
[de vader],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de vader.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek, met bijlagen, van de moeder, ingekomen op 4 februari 2025;
- het F-formulier, met bijlage 10, van de advocaat van de moeder van 14 februari 2025;
- het F-formulier, met bijlage 11, van de advocaat van de moeder van 14 februari 2025;
- het F-formulier, met bijlage 12, van de advocaat van de moeder van 19 februari 2025;
- het aanvullend verzoekschrift, met bijlagen, van de moeder, ingekomen op 27 maart 2025.
1.2.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 25 februari 2025 in aanwezigheid van partijen, de moeder bijgestaan door mr. H.I. Park en de vader in persoon. Verder waren aanwezig [vertegenwoordiger van de GI] en [vertegenwoordiger van de GI] , namens Stichting De Jeugd- & Gezinsbeschermers (hierna: de GI). De vader heeft de behandelend rechter gewraakt, waarna de wrakingskamer van deze rechtbank het wrakingsverzoek op zitting heeft behandeld en heeft afgewezen.
De voortzetting van de mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 1 april 2025 in aanwezigheid van partijen, de moeder bijgestaan door mr. H.I. Park en de vader in persoon. Verder waren aanwezig [vertegenwoordiger van de GI] en [vertegenwoordiger van de GI] , namens de GI.
Daarnaast was, op verzoek van de rechtbank, ter zitting als informant aanwezig [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad).

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest, welk huwelijk op [datum] is ontbonden door inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van de echtscheidingsbeschikking van deze rechtbank van 14 april 2021.
2.2.
Het minderjarige kind van partijen is:
- [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ;
Het gezamenlijk gezag over de minderjarige is na de echtscheiding in stand gebleven. De hoofdverblijfplaats van de minderjarige is bij de moeder.
2.3.
Bij beschikking van 24 januari 2024 is de minderjarige onder toezicht gesteld van de GI, welke ondertoezichtstelling is verlengd en nu nog voortduurt tot 29 januari 2026.

3.Het verzoek

3.1.
De moeder heeft verzocht aan haar vervangende toestemming te verlenen om de minderjarige in te schrijven op basisschool [basisschool] te [plaats] . Bij aanvullend verzoekschrift heeft de moeder verzocht de vader te veroordelen in de proceskosten. Ter onderbouwing van haar verzoeken stelt de moeder in de stukken en mondeling ter zitting het volgende.
3.2.
Het lukt de ouders al langere tijd niet om gezamenlijk gezagsbeslissingen te nemen, reden waarom de moeder sinds 2021 meerdere procedures heeft moeten starten om vervangende toestemming te verkrijgen (voor meerdere buitenlandse vakanties, de besnijdenis, het aanvragen van een paspoort, het inschrijven voor zwemlessen en het inschrijven bij de opvang). Eerder heeft de moeder de rechtbank ook verzocht om vervangende toestemming om [de minderjarige] in te schrijven bij een internationale school en in tweede instantie op de basisschool [basisschool] in [plaats] . Deze verzoeken zijn afgewezen bij beschikkingen van 29 januari 2024 en 15 augustus 2024. De rechtbank en de Voorzieningenrechter hebben toen – kortgezegd – overwogen dat de ouders eerst moeten proberen om samen binnen de ondertoezichtstelling, (eventueel) onder begeleiding van een gezinsvoogd, een passende basisschool voor de minderjarige te kiezen. De moeder heeft herhaaldelijk geprobeerd om met de vader tot overeenstemming te komen, maar dat is niet gelukt. Ook onder begeleiding van de jeugdbeschermer zijn partijen er samen niet uitgekomen en is de door de GI gestelde deadline van 1 februari 2025 niet gehaald. De moeder heeft meerdere voorstellen voor scholen gedaan, maar vanuit de vader komt geen initiatief om hierover met de moeder in overleg te treden. De vader heeft aangegeven dat hij niet naar scholen wil gaan kijken, omdat hij niet weet op welk adres de minderjarige staat ingeschreven. De vader is ervan op de hoogte dat de moeder haar woonadres voor hem uit veiligheidsredenen geheim wil houden. Ondertussen lopen de plekken op de basisscholen vol. Het is belangrijk dat de minderjarige vanaf zijn vierde levensjaar onderwijs kan volgen voor zijn sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling. Een rechterlijke beslissing op dit punt is gelet op het voorgaande noodzakelijk.
3.3.
De moeder wenst de minderjarige in te schrijven op basisschool [basisschool] in [plaats] . Zij acht deze school geschikt voor de minderjarige, gezien het onderwijssysteem en de faciliteiten die aansluiten bij zijn behoeften en haar opvoedstijl. [basisschool] biedt een hoogwaardig Fins onderwijsconcept waarin veel aandacht wordt besteed aan spel, beweging, muziekonderwijs en talentontwikkeling. Kinderen die extra uitdagingen ervaren krijgen aparte begeleiding en gerichte ondersteuning, wat de minderjarige in staat stelt om zich in zijn eigen tempo te ontwikkelen. Bovendien heeft de moeder haar werkrooster specifiek aangepast op het toekomstige schoolrooster van de minderjarige, waardoor hij zo min mogelijk op school hoeft over te blijven. Daarnaast is de werkplaats van moeder in [plaats] ook vlak bij [basisschool] en woont de oma in de buurt. Hierdoor is zij in staat om de minderjarige van school op te halen, wanneer dit nodig is. De minderjarige gaat in [plaats] naar de kinderdagopvang. De moeder vindt het wenselijk dat [plaats] ook de omgeving wordt waar de minderjarige zijn netwerk gaat opbouwen. Voor de moeder is verder belangrijk dat de minderjarige naar een school kan gaan, waar hij zijn bestaande vriendschappen kan behouden en zijn middelbare schooltijd kan voortzetten in een vertrouwde omgeving. In [plaats] is er geen middelbare school. De moeder is ook gaan kijken bij de door de vader aangedragen basisschool, [basisschool] . Dat schoolsysteem en de locatie van die school ( [plaats] ) vindt zij minder passen bij de minderjarige. Daarbij komt dat de onderwijsinspectie [basisschool] een lage score (82) en [basisschool] een hogere score (175) heeft gegeven. Verder is van belang dat de moeder afgeweken is van haar eerste voorkeursschool (een internationale school), omdat de vader daartegen bezwaar heeft gemaakt. De vader wenst een openbare school. Met die wens heeft de moeder rekening gehouden.
3.4.
De moeder heeft al langere tijd ervaren dat de vader alles in werking stelt om haar zowel financieel als emotioneel uit te putten. De vader vertraagt nu opzettelijk de voortgang van deze zaak en handelt daarmee niet alleen onredelijk, maar ook in strijd met het belang van de minderjarige. De moeder is van mening dat er een duidelijk signaal naar vader moet worden afgegeven dat dergelijk gedrag niet acceptabel is, wat volgens haar kan worden bereikt door hem te veroordelen tot betaling van de proceskosten. Hoewel het in het familierecht gebruikelijk is dat iedere partij eigen kosten draagt, is het in dit geval gerechtvaardigd dat de vader met de proceskosten wordt belast.

4.Verweer van de vader

4.1.
De vader is van mening dat het verzoek van de moeder moet worden afgewezen. Daartoe heeft de vader ter zitting van 1 april 2025 betoogd dat gekozen moet worden voor een basisschool die het dichtst bij de woonplaats van de minderjarige is. Dat is niet [plaats] . Er is geen reden om een school te kiezen die 10 km verderop, in [plaats] , ligt. De afstand naar [plaats] is belastend voor de minderjarige. Daarom kan beter gekozen worden voor een basisschool in [plaats] , zoals de door hem aangedragen school [basisschool] . De vader heeft ook een Islamitische school gevonden in [plaats] . Die school is qua locatie ook gunstig (anderhalve kilometer vanaf de woonplaats van de minderjarige). Alle scholen beweren dat ze onderwijs met maatwerk bieden, gericht op het individu, met extra aandacht. In zoverre verschilt [basisschool] in [plaats] bijvoorbeeld niet met [basisschool] in [plaats] . Voor de minderjarige is het fijn dat hij later zelf van en naar school kan fietsen. Dat zou niet kunnen als hij in [plaats] naar school gaat. De vader is niet gaan kijken bij [basisschool] of andere scholen in [plaats] , omdat hij de locatie niet gunstig vindt en omdat de ouders in het kader van de ondertoezichtstelling in een traject zaten waarin zij niet verder zijn gekomen.

5.De informatie van de GI

5.1.
In het kader van de ondertoezichtstelling is gewerkt aan de basisschoolkeuze voor de minderjarige. Het is de GI niet gelukt om dit doel te verwezenlijken. Aan beide ouders is gevraagd om schoolvoorstellen te doen en uiteindelijk is daar geen overeenstemming over bereikt. De voorstellen van de ouders zijn in steen gebeiteld. De GI verwacht daarom ook niet dat dit doel binnen een redelijke termijn wel behaald zou kunnen worden onder begeleiding van de GI. De GI acht het daarom in het belang van de minderjarige dat er een beslissing wordt genomen door de rechter.

6.Het advies van de Raad

6.1.
De Raad adviseert om het betoog van de moeder te volgen. De argumenten van de moeder zien meer op de ontwikkeling en die van de vader meer op de afstand. De keuze van de moeder voor [basisschool] is ingegeven door de ontwikkeling van de minderjarige zoals zij hem nu ziet, wat hij nodig heeft en het gevoel dat zij van de verschillende basisscholen heeft gekregen. De toekomstige ontwikkeling en behoeftes van de minderjarige zijn moeilijk vast te stellen. Of het reizen belastend zal zijn voor de minderjarige is ook moeilijk hard te maken. De argumenten van de moeder wegen bij deze stand van zaken zwaarder dan die van de vader.

7.De beoordeling van de rechtbank

Verzoek basisschool
7.1.
Ingevolge artikel 1.253a, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter worden voorgelegd. De gezamenlijke gezagsuitoefening van partijen brengt mee dat de ene ouder voor de inschrijving van de minderjarige op een basisschool toestemming van de andere ouder nodig heeft. Indien partijen het hierover niet eens worden zal de rechter hierover een zodanige beslissing nemen als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
Bij een dergelijke beslissing dient de rechter – conform vaste rechtspraak – alle omstandigheden in acht te nemen en alle belangen af te wegen. Hoewel het belang van de minderjarige een overweging van de eerste orde dient te zijn bij deze belangenafweging, kunnen andere belangen zwaarder wegen dan het belang van de minderjarige.
7.2.
Het is de GI het afgelopen jaar in het kader van de ondertoezichtstelling – gelet op de hardnekkige ex-partnerproblematiek tussen de ouders – (helaas) niet gelukt om met partijen in onderling overleg tot een schoolkeuze voor de minderjarige te komen. De minderjarige wordt op 16 juli 2025 vier jaar. Voor zijn ontwikkeling is het van groot belang dat hij na de zomer kan starten op de basisschool. Het voorgaande maakt dat de rechtbank, in het belang van de minderjarige, nu een beslissing zal moeten nemen.
7.3.
Beide ouders hebben elk zo hun redenen waarom zij willen dat de minderjarige naar de door hen aangedragen school in [plaats] respectievelijk [plaats] dan wel [plaats] gaat. Vooropgesteld wordt dat de minderjarige geen specifieke onderwijsbehoefte heeft, op grond waarvan een van de aangedragen scholen als meer geschikt moet worden geacht.
Een belangrijke omstandigheid is dat de moeder als hoofdopvoeder het merendeel van de week de verzorging en opvoeding van de minderjarige voor haar rekening neemt. In zoverre is ook wel begrijpelijk dat zij een school kiest, dicht in de buurt van haar werk en oma (moederszijde), namelijk in [plaats] . De moeder heeft de toekomst van de minderjarige ook in haar keuze betrokken, namelijk dat er geen middelbare school in [plaats] is, maar wel in [plaats] . Verder heeft de moeder uitgebreid onderzoek gedaan naar welke onderwijsvorm passend lijkt te zijn bij de (ontwikkeling en behoeftes van) de minderjarige en haar (opvoed)visie. Zij komt op grond van haar onderzoek en haar subjectieve waarnemingen van de behoeftes en de ontwikkeling van de minderjarige uit op de onderwijsvorm en geboden faciliteiten bij [basisschool] . Gebleken is verder dat de moeder bij haar schoolkeuze rekening heeft proberen te houden met de eerdere wens van de vader, namelijk de wens dat de minderjarige naar een openbare en/of christelijke school gaat en niet naar een internationale school (wat wel de eerste keuze van de moeder was). De moeder heeft ook onderzoek gedaan naar de voorkeursschool van de vader, [basisschool] in [plaats] , maar deze valt voor haar af, vanwege de locatie, onderwijsvorm én de lage score die de school heeft gekregen van de onderwijsinspectie. Daar staat tegenover dat de vader de door de moeder voorgestelde school niet heeft bezocht en deze alleen vanwege de locatie afwijst. Verder heeft de vader geen concrete argumenten naar voren gebracht die zijn eigen schoolkeuze ondersteunen, anders dan zijn keuze voor een school die dicht bij de woonplaats van de minderjarige ligt. Aan vaders belangrijkste argument, de afstand tot de school wordt – alles tegen elkaar afwegende en conform het advies van de Raad – minder gewicht toegekend dan aan de argumenten die de moeder naar voren heeft gebracht. Dat betekent dat de rechtbank de moeder vervangende toestemming zal verlenen om de minderjarige in te schrijven op basisschool [basisschool] in [plaats] .
Proceskosten
7.4.
De moeder heeft verzocht de vader in de proceskosten te veroordelen. Volgens vaste jurisprudentie worden de kosten in procedures tussen ex-partners in het algemeen gecompenseerd. Dat betekent dat iedere partij de eigen kosten draagt. De gedachte daarachter is dat de afwikkeling van een scheiding tussen partners dikwijls met persoonlijke en inter-relationele moeilijkheden gepaard gaat. De redelijkheid en billijkheid brengt mee dat niet te snel tot een kostenveroordeling ten laste van een partij wordt overgegaan. Toch kunnen zich gevallen voordoen waarbij het in strijd met de redelijkheid en billijkheid zou zijn om de proceskosten te compenseren. In zo’n geval moet zeer evident sprake zijn van het nodeloos in rechte betrekken van de andere partij. Daarvan is hier geen sprake. De stellingen over en weer leiden niet tot de slotsom dat sprake is van strijd met de redelijkheid en billijkheid. Gelet op het bovenstaande ziet de rechtbank geen aanleiding om af te wijken van de gebruikelijke proceskostenverdeling in familiezaken, zodat de rechtbank de proceskosten tussen partijen zal compenseren, zodanig dat ieder van hen de eigen kosten draagt.
Uitvoerbaar bij voorraad
7.5.
De rechtbank zal de genomen beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

8.De beslissing

De rechtbank:
8.1.
verleent aan de moeder vervangende toestemming, die in de plaats komt van de toestemming van de vader, om de minderjarige [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] , in te schrijven op basisschool [basisschool] in [plaats] ;
8.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
8.3.
compenseert de kosten van deze procedure, in die zin dat iedere partijen de eigen kosten draagt;
8.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. S. Ok, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van I.B. Dinkelaar als griffier en in het openbaar uitgesproken op 10 april 2025.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en/of de zich verwerende partij dient het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen.